Yoerky Sánchez Cuellar was een van onze Cubaanse gasten op Che Presente 2022. Hij nam er deel aan de debatten ‘Het zuiden staat op en volgt zijn eigen pad’ en ‘Links terug – van nooit weggeweest – in Latijns-Amerika’. In de aanloop daarvan schotelden we hem een paar vragen voor.
Wie is Yoerky Sánchez?
Op de Cubaanse internetencyclopedie EcuRed staat maar een beknopte biografie, die zich vooral tot je politieke traject beperkt. Maar wij willen ook graag de mens Yoerky kennen. Hoe was je jeugd, wie waren je ouders, heb je een gezin etc. ?
Ik ben geboren op 29 september 1983 in Manicaragua, in de provincie Villa Clara. In die streek waren in de beginjaren van de revolutie bendes actief die met geld en wapens van de VS het socialistische regime wilden omverwerpen. Mijn vader was politieagent en heeft meegevochten in Angola. Hij is helaas overleden, maar mijn moeder leeft nog en werkt in de horeca. Ik ben getrouwd met Diana, actief in de sociale communicatie en docente Spaans aan buitenlanders die in Cuba geneeskunde komen studeren. Wij verwachten ons eerste kindje.
Je studeerde journalistiek en je werd politiek actief. Hoe is dat verlopen?
Ik heb mij altijd geïnteresseerd voor de geschiedenis van mijn land. Ik luisterde graag naar het nieuws op de radio en verzamelde zo veel mogelijk kranten, zowel het nationale dagblad Granma als het lokale weekblad Vanguardia. Daarom koos ik ervoor om journalistiek te studeren. Ik was ook actief in de ‘batalla de las ideas’* en zette mij in voor de terugkeer van de kleine Elian. Tijdens die activiteiten leerde ik de leiders van de revolutie beter kennen. Zij waren op onze acties en vertelden ons anekdotes en grapjes. Ik maakte ook deel uit van een ploegje student-journalisten die naar de bergen trok om daar reportages te maken. Ik had ook de eer om, in het kader van het Wereld Sociaal Forum in Porto Alegre in 2003, de Argentijnse activist en winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede Adolfo Pérez Esquivel te interviewen. Van hem onthield ik de uitspraak “Geen enkel land zal alleen de overwinning behalen”. In mijn studentenjaren was ik ook aan de slag bij het universiteitsblad Alma Mater en Juventud Rebelde, waarvan ik uiteindelijk directeur ben geworden.
In 1998 werd ik lid van de Unie van Communistische Jongeren (UJC) en werd later verkozen in de leiding (het Nationaal Comité). In 2003 werd ik verkozen als gemeentelijke afgevaardigde voor het nationaal parlement (Asamblea Nacional del Poder Popular, ANPP). Ik ben sindsdien herverkozen in de ANPP en zit ook in de Staatsraad, het uitvoerend orgaan van de ANPP dat de nationale vergadering tussen twee zittingen vertegenwoordigt. Ik ben lid van de vaste commissie Jongeren- en kinderenwelzijn en Vrouwenrechten, die toeziet op het jongerenwelzijn en de gelijkheid van de vrouw. Wanneer werd je lid van de Communistische Partij van Cuba (PCC)?
In 2004 trad ik op 21-jarige leeftijd toe tot de PCC. Op het partijcongres van 2016 werd ik op voordracht van Juventud Rebelde verkozen in het Centraal Comité (CC). Een kiescommissie waakt erover dat het CC divers is samengesteld, met plaats voor vrouwen en jongeren. Lid zijn van het CC is geen persoonlijk zaak, maar het is wel een voorrecht om de revolutionaire waarden te vertegenwoordigen. Je moet blijk geven van toewijding, discipline, liefde voor de revolutie en het marxisme-leninisme en de ideeën van José Martí verdedigen. We praten er niet alleen over interne of specifieke partijzaken, maar ook over alles wat het hele volk beroert.
In het CC ben ik de voorzitter van de commissie Ideologie. We zijn ons ervan bewust dat het niet volstaat om de problemen te benoemen, we moeten ze ook door onze revolutionaire praktijk aanpakken. We ontwikkelen daartoe programma’s om o.a. de nieuwe generatie op te leiden. Dat gebeurt via ons onderwijssysteem en daarbuiten. We werken met meetbare indicatoren en controleren maandelijks de uitvoering via rapporten en bezoeken. We concentreren ons op vier sleutelsectoren: verbinden, cultuur en opvoeding, communicatie en technologie, economie. Recent hebben we daar nog een vijfde component aan toegevoegd: de wetenschap. Kennis van het marxisme en van de geschiedenis staan voorop. Op al die domeinen moeten we neoliberale en kapitalistische opvattingen ontkrachten. Het kapitalisme promoot het egoïsme en het bezit, terwijl het socialisme de waarden van arbeid, solidariteit en het zijn, de menselijke waardigheid, verdedigt.
Voor welke uitdagingen staat Cuba vandaag en waaraan geeft men voorrang?
Ik wil er in de eerste plaats op wijzen dat de ontwikkeling van onze vaccins de kracht van ons systeem heeft getoond. Maar de aangescherpte blokkade, de pandemie, het wegvallen van het toerisme hebben ons zeer hard getroffen. Dat is niet de schuld van de regering.
Partij, parlement en regering zijn vastbesloten om de levensstandaard van de hele bevolking op te krikken en ons socialisme te verbeteren. We nemen gedurfde maatregelen, zonder onze socialistische principes op te geven. We moeten ons blijven verzetten tegen de blokkade, we moeten creatief zijn en onze economie ontwikkelen.
De MIPYMES (de Cubaanse kmo’s, nvda) zorgen voor 90.000 nieuwe jobs, investeerders kunnen zowel in de groot- als kleinhandel terecht, er ontstaan gemengde bedrijfsvormen (overheid, privé …). We zien liever coöperaties, maar alle bedrijfsvormen zijn mogelijk. We willen niet improviseren. Veranderingen vergen tijd, aanpassing van de wetgeving, en vooral veel consultatie en discussie.
Momenteel geven we voorrang aan het herstel van de energiesector. Tegen 2030 willen we overigens 47% hernieuwbare energie hebben. We beschikken in Pinar del Río over een fabriek voor zonnepanelen. Daarnaast willen we natuurlijk ook het toerisme doen heropleven. De maatregelen van de VS (waarvan de burgers niet zonder toestemming naar Cuba mogen reizen) en de oorlog in Oekraïne maken het niet gemakkelijk om meer toeristen te krijgen.
Cuba heeft goed opgeleide jongeren, maar velen emigreren. Hoe kijk jij daar tegenaan?
Cuba is niet het enige emigratieland, maar onze emigratie krijgt wel altijd een speciale verklaring. In 1994 vertrokken veel Cubanen naar de VS (de crisis van de ‘balseros’, de ‘bootvluchtelingen’). Er vertrokken er toen veel meer vanuit de Dominicaanse Republiek, maar men had het natuurlijk bijna uitsluitend over Cuba. Cubaanse migranten zijn voor de grote media per definitie vluchtelingen.
Mensen vertrekken uit economische noodzaak, en ze keren ook terug wanneer het in eigen land weer beter gaat. Dat is ook zo voor Cuba, net zoals dat ook het geval was voor Ecuador toen Correa er aan de macht was.
De VS geven Cubaanse migranten een voorkeursbehandeling, maar tegelijk reiken ze het afgesproken aantal visa (20.000 per jaar) niet af en moeten Cubanen nu naar het buitenland trekken om een visum aan te vragen! Wij beschouwen onze emigranten niet als de vijand. Onze vijand zijn de VS en de mensensmokkelaars en zij die in dienst van de vijand optreden. We stellen overigens vast dat er in de diaspora meer en meer steun voor Cuba is. We begrijpen dat mensen hun leven willen verbeteren en hun heil elders gaan zoeken. Precies daarom moeten we er alles aan doen om er voor te zorgen dat zij hun toekomst in Cuba kunnen vinden.* * ** In november 1999 wordt Elián González meegenomen door zijn moeder voor een illegale overtocht naar de VS, zonder medeweten van de vader. Maar het bootje leidt schipbreuk en de meeste inzittenden komen om. Elián is een van de weinige overlevenden. Hij is amper vijf jaar en wordt ondergebracht bij familie in Miami. Aangespoord door de maffia weigeren die het kind terug te geven aan zijn vader. Dat veroorzaakt een storm van verontwaardiging in Cuba. Honderdduizenden Cubanen komen spontaan de straat op, artiesten geven benefietoptredens in heel het land. Pogingen in de VS om de vader om te kopen mislukken en uiteindelijk kan het kind in juni 2000 terugkeren naar Cuba. De gebeurtenissen en de spontane mobilisaties van de bevolking zijn het begin van wat men de Batalla de Ideas (Ideeënstrijd) is gaan noemen.
Opmerkingen, vragen? Mail naar erwin@cubanismo.be