Waarom er geen George Floyds zijn in Cuba

Burgerlijke vrijheden en mensenrechten zijn vaak de focus van critici van de Cubaanse revolutie. Er zijn inderdaad grenzen aan de burgerlijke vrijheden in Cuba. Waar ik van mening verschil met de meeste Cuba-critici is hun veronderstelling dat deze grenzen tegen de wil van de meerderheid van de Cubanen ingaan. Dat is, volgens mij, de prijs die de meesten van hen bereid zijn te betalen om hun soevereiniteit tegen hun onverbiddelijke vijand in het noorden te verdedigen, en waarbij ze uitkijken naar de dag waarop die beperkingen niet meer zullen gelden.

Als mensenrechten economische, sociale en culturele rechten omvatten, zoals gezondheidszorg, dan doet Cuba dat net zo goed als, zo niet beter dan, de VS. Getuige daarvan het voorbeeldige werk in de strijd tegen Covid-19, dat in tegenstelling tot zijn noordelijke buurman. Op het lijstje van vermeende mensenrechtenschendingen op het eiland, vooral die welke door critici in de VS zijn opgesteld, staat bijna nooit politiegeweld of het vermoorden van Cubaanse burgers, en vooral van mensen met wortels in Afrika. Zelfs de meest luidruchtige critici van het “repressieve Cubaanse regime”, om hun taal te gebruiken, zijn niet in staat om enig geloofwaardig bewijs te leveren dat de politie in Cuba zwarten vermoordt zoals ze dat in de VS doet. Hun stilzwijgen daarover is bijna oorverdovend.

Het door de VS gesteunde gehate regime van Fulgencio Batista, dat in 1959 werd omvergeworpen, was berucht om zijn wreedheid. Zijn politie trad bijzonder gewelddadig op. Een ouder die naar een politiebureau ging op zoek naar een vermiste zoon, vreest de verafschuwde “se estaba . . .” van de autoriteiten: “hij was”. Voor Afro-Cubanen was de situatie bijzonder afschuwelijk. Daarom zijn veel van de politiemoordenaars, waarvan sommige zelf zwart waren, binnen enkele maanden na de triomf van de revolutie op 1 januari 1959 berecht en geëxecuteerd, onder applaus van miljoenen Cubanen.

Maar maak ik mij schuldig aan het vergelijken van appels met peren, van twee heel verschillende samenlevingen? De geschiedenis van beide samenlevingen doet iets anders vermoeden. Als de moord op George Floyd zijn oorsprong vindt in de instelling van de rassenslavernij, zoals sommigen beweren, dan zouden we soortgelijke resultaten mogen verwachten in Cuba. Het bestond daar al bijna een eeuw voordat het werd geïnstalleerd in wat de Verenigde Staten zou worden. En het overleefde haar “bijzondere grondwet” met twee decennia. Maar, nogmaals, wat er met George Floyd is gebeurd, gebeurt gewoon niet in Cuba.

Denk aan een ander land in Amerika met een lange geschiedenis van raciale slavernij, Brazilië, waar de politie regelmatig zwarten ongestraft doodt. Wat verklaart dan de Cubaanse uitzondering? Precies wat er in 1959 gebeurde: de triomf van de Cubaanse revolutie.

In de vijfentwintig maanden die aan die overwinning op 1 januari 1959 voorafgingen besefte het rebellenleger, toen het een stuk grondgebied bevrijdde van het verachtelijke leger van Batista, dat een politiemacht nodig was – samen met andere sociale diensten zoals gezondheidszorg en onderwijs. Om effectief te zijn, was het nieuwe politiekorps, in tegenstelling tot zijn voorganger, afhankelijk van de steun en de actieve medewerking van de burgers.

Die praktijk bezorgde het rebellenleger informatie toen het op 31 december 1958 Batista dwong het eiland te ontvluchten. In samenwerking met de ondergrondse 26 Juli-beweging begon de volgende dag een algemene staking. De sleutel tot het succes ervan was de overname van politiebureaus – een relatief eenvoudige operatie zonder bloedvergieten, juist dankzij het massale karakter van de algemene staking. De gewone agenten gaven zich over of probeerden zich onder de menigte te mengen.”

Er is geen politie op straat”, schreef de New York Times op 6 januari, “omdat ze in de kazernes moet blijven en alle officieren gearresteerd zijn. Er rijden enkele politiepatrouillewagens rond, met aan boord twee politieagenten en twee leden van de rebellenmilitie. Op sommige plaatsen regelen padvinders het verkeer.” Zo begon de gelijktijdige top-down/bottom-up heruitvinding van de Cubaanse politie. De commandant van het rebellenleger die de politie in de bevrijde gebieden leidde, werd het nationale hoofd van het nieuwe politiekorps van Cuba. De nauwe samenwerking tussen het rebellenleger en de lokale bevolking om een gebied te bewaken werd uitgebreid over het hele land.

Als ik Cubaanse vrienden vraag of ze aan de politie “verklikken” als ze wangedrag in hun buurt zien, zeggen ze meteen, “natuurlijk; waarom niet?” De politie in de VS klaagt er voortdurend over dat ze een dergelijke medewerking niet verkrijgt. Anders dan in de Verenigde Staten, vooral in de gekleurde gemeenschappen, zien de Cubanen de politie niet als een buitenlandse bezettingsmacht. Een Amerikaanse rapper zong ooit over de politie: “

Als zij elkaar beginnen te verklikken, dan zullen wij verklikken.”

Ras blijft een uitdaging voor de revolutie. Fidel Castro erkende dit in een toespraak voor een grotendeels Afrikaans-Amerikaans en Latijns-Amerikaans publiek in New York in 2000 – de onvoltooide zoektocht naar rassengelijkheid die met de ineenstorting van de Sovjet-Unie aan het licht kwam. Zo begon een reeks programma’s en maatregelen die enig succes hebben opgeleverd.

Ik heb slechts één ontmoeting gehad met de Cubaanse politie tijdens mijn bezoeken sinds 1983. Dat was in 2006, toen ik met een blanke vriendin aan het sightseeën was en een politieagent, een mulat, die dacht dat ik Cubaan was, naar mijn identiteitskaart vroeg, een vaak gehoorde klacht van zwarte Cubanen. Cuba heeft strenge wetten tegen het lastigvallen van toeristen. Zonder mijn paspoort op zak heb ik hem uiteindelijk overtuigd dat ik een VS-staatsburger was. Hij leek uiteindelijk een beetje beschaamd. Ik heb me nooit bedreigd gevoeld. Misschien omdat hij, zoals de meeste politiemensen in Cuba, toen tenminste geen pistool droeg.(…)Bewust van mijn bloeddruk – niet onbelangrijk voor Afro-Amerikaanse mannen – stelde ik vast dat die verbetert als ik in Cuba ben geweest. Misschien omdat ik daar meer ontspannen ben, onbewust minder op mijn hoede als het om de politie gaat.

Voor degenen die de “erfzonde” van de VS de schuld geven voor de moord op George Floyd, leert Cuba dat de geschiedenis geen noodlot is. Nogmaals, ondanks de blijvende uitdagingen voor de revolutie op het gebied van de rassenkwesties, valt wat er met Floyd is gebeurd niet voor in Cuba. Zelfs de strengste critici moeten het hiermee eens zijn. Is er een betere verklaring dan wat ik hier aanbied?

Legal Form

Blijf op de hoogte. Schrijf je in op onze nieuwsbrief.

Restez informé. Abonnez-vous à notre newsletter.