Sinds enkele dagen loopt de spanning hoog op in Venezuela. Op 23 januari heeft de voorzitter van het parlement zichzelf uitgeroepen tot president. Hij werd hierbij onmiddellijk erkend door de VS, Brazilië en nog een aantal andere landen. De vrees bestaat dat het het begin is van een langdurige periode van confrontatie en destabilisatie. Cycli van geweld De poging om president Maduro uit het zadel te lichten valt niet uit de lucht. Sinds Maduro president werd na de dood van Chávez in 2013, heeft de VS resoluut aangestuurd op een regimewissel. De VS probeert delen van het leger over te halen om zich te keren tegen Maduro, maar dat lukt niet. Daarom is Washington in de eerste plaats aangewezen op de interne oppositie en op diplomatieke druk. De VS assisteert de politieke oppositie en probeert die zoveel mogelijk te verenigen. Volgens het handboek van de kleurenrevoluties worden ngo’s, studentenorganisaties en lokale organisaties gefinancierd, getraind en gecoacht om zo efficiënt mogelijk straatoproer te organiseren. Het straatgeweld moet het land zodanig destabiliseren dat de regering gedwongen wordt af te treden, of dat het leger tussenkomt en de regering afzet. Sinds 2013 ontketende de oppositie al tweemaal zo’n cyclus van grootschalig geweld. In 2014 kwamen daarbij 43 mensen om het leven en vielen 800 gewonden. In 2017 vonden 131 mensen de dood. Ondertussen verslechterde de economische situatie heel erg. Dat was vooral het gevolg van een economisch model dat extreem afhankelijk is van olieprijzen, maar ook van een regelrechte economische oorlogsvoering tegen het bewind. De regering slaagde er ook niet in om de financiële, sociale en economische moeilijkheden ten gronde te keren, en kampte ook met wanbeheer, bureaucratisme en corruptie.
Een nieuw offensiefIn mei 2018 won Maduro de presidentsverkiezingen met 68%. Dat bezorgde de oppositie een opdoffer waarvan ze moest bekomen. Maar toen op 10 januari Nicolas Maduro werd ingezworen voor een tweede ambtstermijn van zes jaar, zag ze haar kans schoon voor een nieuw offensief. De door de VS gecontroleerde Organisatie voor Amerikaanse Staten verklaarde prompt dat ze Maduro niet zou erkennen als president. En vijf dagen later kondigde Trump aan dat hij overwoog om Juan Guaidó te erkennen als president. Guaidó is de vijfendertigjarige parlementsvoorzitter. Hij is zeer close met Leopoldo López, met wie hij dagelijks in contact staat, ondanks diens huisarrest. Samen richtten ze de erg rechtse partij Voluntad Popular op. Die partij organiseerde in het verleden gewapende piketten waarbij doden vielen, stak openbare gebouwen en ziekenhuizen in brand, deed aanvallen op ministeries, enz. Gesterkt door de rugdekking van Trump trok de oppositie diezelfde dag de straat op met als doel president Maduro te verdrijven en een voorlopige regering te vormen. Aan militairen die zouden overlopen werd amnestie beloofd. Zes dagen later, op 21 januari, postten enkele opstandige militairen een videoboodschap online waarin ze zich trouw verklaarden aan de oppositieleider. De spanning ging verder de hoogte in. Op 22 januari deed Michael Pence, vicepresident van de VS in een videoboodschap een oproep aan de Venezolanen om op straat te komen en zich van Maduro te ontdoen. Een dag later trok de oppositie massaal de straat op en waren er ook grote tegenbetogingen van aanhangers van de regering. Parlementsvoorzitter Guaidó riep zichzelf uit tot nieuwe president. Hij werd direct erkend door de regeringen van o.a. de VS, Brazilië en Canada. Rusland, China, Turkije en Mexico, een groot en belangrijk land in de regio, blijven Maduro erkennen. Europa stelde zich aanvankelijk voorzichtig op maar kiest nu ook ondubbelzinnig voor een regimewissel. Hoe moet het nu verder?
Het is weinig waarschijnlijk dat de erkenning van Guaidó door de VS en enkele andere landen, president Maduro ten val zal brengen. Maar het kan wel leiden tot een verdere destabilisering van het land. Het Witte Huis kiest boudweg voor de strategie van de chaos, zoals het al op zoveel andere plekken heeft gedaan. De erkenning van Guaidó zal de oppositie wind in de zeilen geven. Als Guaidó zijn presidentschap niet mag uitvoeren zal dat wellicht tot nog meer westerse economische sancties leiden. Op dit moment overweegt de VS een verbod op de invoer van olie. Dat zou zware gevolgen hebben voor de financiële positie van Venezuela en de olieproductie nog verder naar beneden halen. Zelfs een buitenlandse militaire interventie is niet uitgesloten. Met de recente verkiezing van de oorlogszuchtige Bolsonaro zou zo’n interventie eventueel door de VS kunnen uitbesteed worden aan Brazilië, samen met Colombia, Peru en andere landen uit de regio. Wat er ook van zij, de inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van een soeverein land die de VS vandaag tentoonspreidt, is ongegeneerd en ongezien. Het druist in tegen de meest elementaire principes van de Verenigde Naties. De impasse in Venezuela kan alleen maar opgelost worden door nationale dialoog. Maduro is in elk geval voorstander van de oproep tot dialoog die uitgaat van de regeringen van Uruguay en Mexico. Elke buitenlandse inmenging zal alleen maar olie op het vuur gieten.