Japans eerste minister Shinzo Abe én China’s premier Li Keqiang zijn (resp. 22-24/9 en 24-28/9) in Cuba op bezoek. Een primeur voor beide landen. Ze zien duidelijk het economisch belang van de Caribische regio en Cuba ’s leiderschap daarin.
Er staan meer dan dertig contracten op Li ’s wenslijstje: m.b.t. technologie, duurzame energie, ecoprotectie en industrie.
Abe zal wellicht voor ongeveer 1 miljard euro, dat vormt ¾ van de Cubaanse schuld aan Japan, kwijtschelden. Ook zal hij ong 8 miljoen euro ontwikkelingssteun aanbieden.
China heeft goede economische banden met Cuba en is Havana’s tweede handelspartner. President Xi Jinping bezocht Cuba al twee maal en Fidel en Raúl waren meermaals in China. China weet dat de Latijns-Amerikaanse afzetmarkt belangrijk is en kent de leidende rol die Cuba daarin speelt.
De Japanse relatie is voorzichtiger en spoorde meer met de aanpak van Obama. Toch reisde de Japanse buitenlandminister Fumio Kishida al maanden voor de diplomatieke dooi met de VS naar het eiland en ontmoette er de historische leider Fidel Castro. Deze keer ging Abe bij Fidel op de koffie.
Nu de VS een eerste opening maakte naar Cuba toe is het tijd een echte economische samenwerking tussen Japan en Cuba op te zetten en dat is dan ook Abe’s belangrijkste missie. Dat beide landen bijna gelijktijdig hun hoge vertegenwooridgers naar het eiland zenden is tekenend voor hun scherpe onderlinge concurrentie maar Japan heeft een grote achterstand op het Zuid-Amerikaanse continent.
De wereldwijde interesse voor Cuba is groot sinds de voorzichtige dooi tussen de VS en het eiland. Japan noch Europa zijn van plan geduldig toe te kijken hoe de VS en China de Zuid-Amerikaanse markt onder elkaar verdelen.
South China Morning Post