Jaarlijks organiseert ICS een solidariteitsreis naar Cuba, waar iedereen met een hart en interesse voor Cuba zich kan bij aansluiten.
In juli 2016 was het een heterogene mix van jonge mensen tussen 19 en 35,….. 8 vrouwen en 4 mannen en een oververtegenwoordiging van West-Vlaanderen (5) en Antwerpen (5). Hoe dan ook, een zotte bende alleszins.
Wachtende op het inladen van de ruim 1000 foto’s van deze reis, besluit ik me aan een reisverslag te zetten. Voor nu en voor later, voor mezelf en voor iedereen met interesse in Cuba en de manier waarop deze solidariteitsreis daar een unieke kijk op kan bieden… Cuba. Een land dat tot de verbeelding spreekt. Een land dat curiositeit opwekt. Communistisch? Socialistisch? En… Wat betekent dat dan? Is iedereen dan gelijk? Ook de lonen? Geraken mensen niet gedemotiveerd als ze – ongeacht het werk dat ze verrichten – ongeveer hetzelfde verdienen? Is er dan geen sociale ongelijkheid op Cuba? Of armoede? En wat met de mensenrechten? Democratie? Is dat daar niet één grote dictatuur? Zijn de mensen wel gelukkig? Is er keuzevrijheid? Of wordt alles bepaald door ‘de staat’? … enzovoort, enzovoort.
Reden genoeg dus om dit land eens grondig onder de loep te nemen. En reden te meer om deze reis met ‘ICS’ ofte ‘Iniciativa Cuba Socialista’ – een Belgische solidariteitsorganisatie met oog voor het volledige Cubaans plaatje te ondernemen! De ganse reis hield ik een dagboek bij, of… dat probeerde ik toch. De ene dag al iets uitgebreider beschreven dan de andere, laat ons zeggen. Maar toch, gezien de vele indrukken wilde ik niet dat deze reis zou afgelopen zijn op het moment dat ik het vliegtuig terug naar België nam. Mijn nieuwsgierigheid is geprikkeld, heel wat boeken over Cuba liggen nog naar me te lonken en ik hoop dat ik jullie evenzeer zal kunnen prikkelen om (nogmaals) af te zakken naar het Caraïbische eiland! ICS, de José Marti Brigade en de Julio Antonio Mella ‘Campamento’Wij werden als ‘Belgische delegatie’ geïntegreerd in een groter kamp, van ruim 100 deelnemers van 14 verschillende (Europese) nationaliteiten: Zweden, Denemarken, GrootBrittanië, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Italië, Portugal, Spanje, Griekenland, Turkije, Bulgarije en Rusland. Samen vormden wij de ‘Brigada José Marti’. José Marti is een van de belangrijkste onafhankelijkheidsstrijders geweest tijdens de eerste onafhankelijkheidsoorlog van Cuba en heeft gans zijn leven gewijd aan de onafhankelijkheid van Cuba en de strijd tegen de overheersing van Latijns-Amerika door de VS.
José Marti was een belangrijke inspiratiebron voor Fidel Castro, reeds vanaf zijn tienerjaren geraakte hij door hem geïnspireerd. Op het eerste congres van de communistische partij in 1975 werd zelfs een symbolische plaats voor José Marti vrijgehouden in het sprekersgestoelte. Cubanen vertonen een heilig respect t.a.v. zijn persoon en je vindt zijn standbeeld tot in het kleinste hoekje van het land. Niet zomaar een naam dus, voor onze brigade!
Ons kampterrein was gelegen in Caimito, een klein Cubaans dorpje op zo’n 40 km van Havana, en droeg de naam ‘Julio Antonio Mella’. Ook deze naam is een verwijzing naar een belangrijk revolutionair. Mella was een belangrijke revolutionaire studentenleider en richtte in de jaren ’20 van vorige eeuw de Communistische Partij van Cuba op. ‘School van de solidariteit’De volledige naam van de brigade is ‘ Brigada Europea de Solidaridad con Cuba José Marti’. ‘Solidariteit’, ‘vriendschap’, ‘warmte’, ‘liefde’, ‘revolutie’… Het is slechts een greep uit de steekwoorden die deelnemers ons gaven op de vraag hoe ze het kamp zouden omschrijven. Zonder verbloemend te willen zijn, kan ik zeggen dat deze kampplaats een warme gloed over zich droeg, die je omarmde met gezelligheid, solidariteit en vriendschap in verscheidenheid. Een plaats waar iedereen zichzelf mocht zijn, en net daarom elke ontmoeting een ontdekking was…
Deze groepssfeer werd onder andere gebouwd rond en door het vrijwilligerswerk dat we samen verrichtten. 7 dagen lang werkten we zo’n 4 uren per dag (7u tot 11u ‘s morgens) op verschillende plantages. Dankzij ons werk, konden vaste boeren vrijgesteld worden en zo ook van een beetjevakantie genieten… Naast het vrijwilligerswerk, werden er op het kamp op meerdere namiddagen conferenties voorzien rond verschillende Cubaansmaatschappelijke thema’s. Zo kregen we vorming omtrent het proces van normalisatie in de relatie tussen Cuba en de VS, de Cubaanse economie, democratie, mensenrechten… en werden ontmoetingen georganiseerd met Cubaanse artsen die eerder buitenlandse missies deden, de Communistische jongerenwerking, de Cubaanse vakbond CTC en Cubaanse oudstrijders van de oorlog in Angola. Deze conferenties werden steeds gevolgd door minstens even lang durende vragensessies en discussies buiten de conferentiezaal achteraf… Boeiend en leerrijk. Zo leren we bijvoorbeeld dat een van de grootste uitdagingen voor Cuba de economie is.
Op 1 januari 1959 bevrijdden de revolutionairen o.l.v. Fidel Castro en Ché Guevara het land en werden drastische economische hervormingen ingesteld: afschaffing van het grootgrondbezit, herverdeling van het land, nationalisering van grote nutsbedrijven, verhoging van de lonen en verlaging van de kosten voor elektriciteit, huur en geneesmiddelen. Stelselmatig wordt ook de toegankelijkheid en kwaliteit van de gezondheidszorg en het onderwijs uitgebreid en wordt gewerkt aan een overgang van monocultuur in suiker naar diversifiëring in de landbouw en meer aandacht voor ecologie.
In het begin van de jaren ’60 verloor Cuba zijn bevoorrechte handelsrelaties met de VS en 30 jaar later – na de val van de Muur is dat opnieuw het geval met het socialistische kamp. Cuba maakte zo vanaf 1990 de zgn. ‘Speciale Periode’ door. Ten gevolge van de Val van de Muur, zette de VS de nu exsocialistische landen onder druk hun economische banden met Cuba te stoppen.
Dit is, na het begin van de jaren ‘60, een tweede economische blokkade t.a.v. Cuba. De buitenlandse handel vermindert in die periode met 75%, het BNP met 35% en de koopkracht van de bevolking met 50%. Tot overmaat van ramp verscherpt de VS de economische blokkade nog tweemaal, in 1992 en 1996. Cuba is genoodzaakt tot extra kapitaalinjecties, teneinde het sociaal stelsel met inbegrip van gezondheidszorg en onderwijs, te kunnen blijven garanderen aan haar bevolking.
Zo gaat ze over tot een versnelde uitbouw van het toerisme, het aantrekken van extra buitenlandse investeerders, het legaliseren van het bezit van dollars en een grondige hervorming van de landbouw. Deze maatregelen hebben uiteraard ook een belangrijke keerzijde, en brengen de socialistische principes onder druk. Zo is de dubbele munteenheid (de ‘peso’, voor de lokale bevolking, en de ‘CUC’, voor toeristen) – in voege sinds 1994 een bron van nieuw ontstane sociale ongelijkheid in Cuba.
Een ‘CUC’ – ongeveer overeenstemmend met 80 eurocent is 24 keer meer waard dan een peso en is een belangrijke bron van nieuwe rijkdom voor Cubanen werkzaam in de toeristische sector. Zo proberen mensen aan CUC te geraken door bijvoorbeeld bij te klussen als taxichauffeur, zelfs al zijn ze hoogopgeleid… Die zwakke economische basis, door de economische blokkade en de economische achteruitgang t.g.v. de val van de Muur, maakt dat de uitdagingen groot zijn.
De meest fundamentele uitdaging voor de revolutie is de kloof tussen het economisch domein en de sociale, culturele en intellectuele domeinen. Cuba heeft namelijk op het vlak van deze laatste drie een peil dat vergelijkbaar is met een doorsnee eerstewereldland. Cuba heeft bijvoorbeeld, met zijn elf miljoen inwoners, anderhalf keer zoveel universitairen als België! De economie heeft daarentegen slechts het profiel van de arme landen uit die regio. Dat creëert frustraties bij de bevolking, want die hoge sociale, culturele en intellectuele ontwikkeling veroorzaakt hoge verwachtingen maar daar is geen economisch draagvlak voor.
Concreet: je bent toppianist maar je hebt geen vleugelpiano, je bent ingenieur maar je hebt geen gsm of eigen laptop, je bent chirurg maar je hebt geen eigen wagen, etc. Ook de opkomst van het toerisme heeft deze tegenstelling benadrukt. Op het moment dat de doorsnee Cubaan zijn consumptieniveau spectaculair zag dalen (de ‘Speciale Periode’), werd voor zijn ogen een luxeinfrastructuur uitgebouwd waar hij zelf niet van kan genieten. En het ‘demonstratieeffect’ speelt op: digitale fototoestellen, iPods en smartphones zijn voor een toerist de normaalste zaak, maar voor de meerderheid van de Cubanen amper bereikbaar… Dat steekt de ogen uit.
De regering is zich echter ten volle bewust van deze problemen, en tracht de nodige maatregelen te voorzien (zoals een opwaardering van de peso in 2004 om de kloof ten opzichte van de CUC te verkleinen, verhoging van de nationale lonen en uitkeringen, verdrievoudiging van het minimumpensioen, verdubbeling van het minimumloon in 2005,… teneinde de huidige maatschappelijke scheeftrekkingen te corrigeren. De conferenties leren ons de concrete realiteit waar Cuba voor staat. De grote verworvenheden… en de gebreken. Of beter: de uitdagingen. En ook: het belang van blijvende solidariteit met Cuba. Een land dat het ongelooflijk moeilijk wordt gemaakt, (economisch nog steeds een derdewereldland (!)), maar dat desondanks de principes van de revolutie hoog houdt en dankzij de inzet tot het behoud van die sterke sociale pijlers, bijvoorbeeld kindersterftecijfers kan voorleggen die beter zijn dan deze van de VS en een kwaliteitsvolle universitaire opleiding garandeert voor iedere inwoner. En daar kunnen wij alleen maar van leren en de solidariteit hoog mee blijven houden. Of zoals een Turks koppel dit kamp omschreef: het is een ‘school van de solidariteit’. MachoCubanen, mojito’s en salsa of een beetje reggaetonUiteraard konden we deze reis ook niet ontsnappen – niet buiten het kampterrein maar ook niet erbinnen – van de typische Cubaanse cultuur. En nee, dan heb ik het even niet over de revolutionaire geest, maar bedoel ik dus die van de machoCubanen, de heerlijke cocktails (die voor een prikje te koop waren aan onze bar) en de Cubaanse muziek. Onze avonden op de campamento werden steeds rijkelijk overgoten met een warme sfeer van salsa of – het meer moderne – reggaeton, rum en heel wat ge‘shake’ en gedraai van heupen en schouders… Bij de ene al met iets meer souplesse dan bij de andere. We werden meerdere avonden getrakteerd op een professioneel dans of muziekoptreden en de laatste avond bracht ieder land een eigen performance naar voren, gevolgd door een buffet van lokale specialiteiten…
Deel van de Cubaanse cultuur, is uiteraard ook het eten. Het is te zeggen, het Cubaanse eten stelt eigenlijk niet erg veel voor en is doorgaans ook weinig voorzien van extra specerijen. Typisch eten is rijst (arroz) met zwarte bonen (frijoles), tesamen ook wel ‘moros y cristianos’ genoemd, en doorgaans gecombineerd met bakbanaan (plàtanos) en kip (pollo) of varkensvlees (cerdo). Op de campamento mochten we tweemaal daags (‘s ochtends aten we pistolétjes met tortilla) van deze heerlijke lekkernijen genieten, vaak aangevuld met verse mango, ananas, guava of watermeloen als dessert… Stephanie, ik weet niet hoe jij vorig jaar drie kilo bent afgevallen tijdens de reis… Bij mij kwam er minstens drie kilogram bij! Sweet HavanaHavana. Een stad die, met haar halveeeuwoude oldtimers, cocktails en de romantische ‘Malecón’ (8 km lange zeedijk), tot de verbeelding spreekt. Havana, ooit de ‘parel van de S paanse kroon’ en belangrijke handelshaven, verwordt tot één groot casino en bordeel begin 20e eeuw o.l.v. de NoordAmerikaanse maffia. Na de revolutie van 1959 gaat initieel een belangrijk deel van de aandacht naar het verarmde platteland en wordt Havana wat aan zijn lot overgelaten. Sinds de jaren ’90 echter, wordt met de hulp van Unesco grondig gewerkt aan de restauratie van de vele 17e, 18e en 19e eeuwse gebouwen. Wij hadden het geluk aan het einde van onze reis nog 4 dagen lang in deze bijzondere hoofdstad te mogen vertoeven en verbleven met onze Belgische brigade in een typische ‘casa particular’ (ofte Cubaanse B&B). En ja, Havana ademt helemaal de sfeer zoals mijn reisgids het zo mooi verwoordt: een sfeer van ‘vergane glorie’. De smalle, wat donkere straatjes worden afgelijnd door hoge, oude koloniale gebouwen. Met sierlijke balkonnetjes en stijlvolle gevels, maar volledig verloederd en begroeid… Uit de oude gebouwen kruipt het leven echter langs alle openingen naar buiten; op de balkonnetjes hangt was te drogen, uit elk raam schalt muziek, kleurrijke afbeeldingen van Ché en ‘Viva la revolucion’ pimpen de oude muren, mannen spelen schaak op de stoep, kinderen spelen voetbal en honden, ‘bicitaxi’s’ en auto’s zwermen tussen dit alles door… Het is vaak een onsamenhangende wirwar van activiteiten en stillevens die je passeert in het doorkruisen van een Havanese straat, een drukte, een overweldigende hoeveelheid aan indrukken en beelden… Maar een unieke ervaring! Absoluut een bezoekje waard! Groen, groen, groen CubaNaast de tijd op de campamento en in Havana, was er uiteraard ook tijd voorzien om de rest van Cuba te ontdekken. Er werd enerzijds ingezet op bezoeken aan lokale poliklinieken, culturele huizen, sociale instellingen en fabrieken en anderzijds ook een snuifje toerisme toegevoegd. Zo verlieten we gedurende 4 dagen het kamp om te vertoeven in een heerlijk hotel aan het nog mooiere Hanabanilla meer, een prachtig stukje natuur in het centrum van Cuba.
Verder bezochten we de Varkensbaai, de plaats waar op 17 april 1961 zo’n 1500 door de CIA opgeleide huurlingen en Cubaanse ballingen aan land gingen om het regime Castro omver te werpen. De aanval mislukte echter en na minder dan 72 uur werd de invasie neergeslagen. Dit historisch moment wordt ook wel omschreven als ‘La primera derrota del Imperialismo en America Latina’ (ofte ‘De eerste nederlaag van de imperialisten in LatijnsAmerika).
Verder bezochten we ook het stadje ‘Trinidad’, de op twee na oudste stad van Cuba en een kleurrijk, gezellig plaatsje centraal in het land. Historisch vooral gekend om zijn bloeiende slavenhandel en aan het einde van de 18e eeuw o.w.v. de suikerindustrie, met het verrijzen van tal van mooie planterswoningen in deze regio. Het stadje ademt een gezellige, rustgevende sfeer waar menig toerist zich tegoed doet aan een lekkere cocktail of een kleine wandeling langs de vele, kleurrijke huisjes.
Daarna trokken we naar Viñales, een uitzonderlijk stukje natuurgebied in de provincie Pinar del Rio, grenzend aan Havana. Het landschap wordt er gevormd door ‘mogotes’, harde kalksteenkernen van een zachter gesteente dat in de loop van miljoenen jaren door erosie is verdwenen.
Tijdens de jurassische periode vormden de mogotes de pilaren van reusachtige grotten, die naderhand instortten en nu eerder een indruk geven van overwoekerde ruïnes…
De Cubaanse revolutionaire gedachte heeft de natuur steeds als haar bondgenoot beschouwd en vanaf de overwinning van de Revolutie in 1959 werd ecologische bescherming dan ook een prioriteit. Heel wat gebieden die heden bosrijk zijn, werden pas gevormd sinds de revolutie. Heel wat Cubaanse bossen zijn dus nog geen 50 jaar oud, maar hebben wel een wereld van verschil gebracht in het herstel van de lokale fauna en flora. Ga naar Cuba, om te zien hoe rood hier het nieuwe groen bracht en wat ik bedoel met ‘groen, groen, groen Cuba’! Naast het groen, genoten we ook verschillende namiddagen van enkele heerlijke ‘playas’ die Cuba de toerist te bieden heeft… Waar een factor 50 een absolute must is (getuige veel van onze brigadisten!), maar het licht lauwe, felblauwe water, de warme zon en een interessant boek de ziel steeds verblijden… Ik zou nog uren kunnen doorgaan en besef dat dit verslag allesbehalve compleet is. Maar ik hoop dat ik u, lieve lezer diehard die de moed had tot het einde door te lezen, toch reeds heb kunnen prikkelen met mijn enthousiasme… En ik zou zeggen: we continueren het Cubaans verhaal op een Belgisch terras, met een mojito ofzo… bv op ChePresente op 17 of 18 spetember. Of wie weet, op een terras in Cuba, zo u wilt!
Salud! Viva la solidaridad con Cuba!
Hasta la victoria siempre! Lien