Het Cubaanse parlement maakte eind vorig jaar zijn ontwerpwet “sociale communicatie” bekend. De nieuwe wet reguleert de communicatie via papier en sociale media en maakt reclame en private media mogelijk.
Naar goede gewoonte wordt de ontwerpwet op sociale communicatie aan de burgers en diverse organisaties voorgelegd voor debat en amendering. Wat houdt de wet in en hoe verhoudt ze zich tot de grondwet en de internationale gebruiken?
Grondwettelijk kaderDe wet vertrekt van het grondwettelijk recht van iedereen om informatie en kennis te creëren, te raadplegen, te gebruiken en te delen, en om van de overheid waarheidsgetrouwe, objectieve en gepaste informatie te ontvangen. Onder sociale communicatie verstaat men de uitwisseling van data, informatie, kennis, ideeën, boodschappen, gevoelens etc. tussen personen, binnen en tussen organisaties in de maatschappij en die bijdraagt aan de dialoog, het debat, participatie en consensus.
De grondwet waarborgt de persvrijheid, zolang die de niet ingaat tegen de grondwet en de wetten. Wie de vrije meningsuiting verhindert kan overigens een boete of een gevangenisstraf van zes maanden tot een jaar oplopen.
De overheid heeft het grondwettelijk recht om de sociale communicatiemedia te reguleren. Ter uitvoering van de wet werd het vroegere ICRT (instituut voor radio en televisie) in 2021 vervangen door het IICS (instituut voor informatie en sociale communicatie), naast de zelfregulerende plicht van de media. De organisaties van beroepsjournalisten worden betrokken bij het mediabeleid.
Waaraan moet sociale communicatie zich houden?
Ze moet eerbied tonen voor de grondwettelijke principes en waarden, onafhankelijkheid, sociale rechtvaardigheid, non-discriminatie, verantwoord en ethisch gebruik, en de eer, identiteit en intimiteit van het individu respecteren.
De informatie moet waarachtig, objectief, opportuun, up to date, geverifieerd en verstaanbaar zijn. Ze mag geen propaganda voeren voor oorlog tegen het land, het destabiliseren van de socialistische maatschappij, haat of discriminatie tegenover personen of groepen of de menselijke waardigheid kwetsen. Ze mag zich niet aan bezondigen aan morbide verslaggeving over ongevallen of misdrijven, pornografie, prostitutie, gokken, drugs, bijgeloof, angst, wreedheid, mishandeling of laster tegen personen aanmoedigen.
Nepnieuws (desinformatie) of manipulatie van beelden en geluidsopnames zijn verboden.
Geen culturele kolonisatieMen mag niet vergeten dat één mediamultinational meer middelen in de strijd kan werpen dan de Cubaanse overheid, die ook op het gebied van communicatie de onafhankelijkheid en de soevereiniteit van het land mag verdedigen. De wet op de sociale communicatie bevat in dat verband een woordenlijstje, met onder andere het begrip ‘culturele kolonisatie’: de hegemonistische cultuurindustrie van een grootmacht die haar smaken, ideeën en modellen opdringt en de nationale identiteit, historisch geheugen en waarden uitwist.
Rechten en plichtenProfessionals moeten hun bronnen beschermen (recht op anonimiteit) en waarheidsgetrouw optreden, de normen qua verificatie, context en tegenspraak naleven, en geen geld of andere voordelen in ruil voor informatie ontvangen. Ze moeten uitgaan van het vermoeden van onschuld en het recht van antwoord garanderen.
Financiering gebeurt via subsidie, commercialisering, reclame of sponsoring.
De wet onderscheidt “fundamentele communicatiemedia” met een “strategisch karakter” in handen van de overheid, politieke of sociale organisaties van specifieke media die ook in handen van (erkende) verenigingen, bedrijven of andere economische actoren kunnen zijn. Dat betekent eigenlijk dat de overheid haar informatiemonopolie gedeeltelijk opgeeft.
Media-eigenaars en webmasters moeten zich registreren en buitenlandse media moeten een accreditatie aanvragen.
De president van de Republiek kan radio en televisie een uitzendverplichting opleggen, bijvoorbeeld bij rampen of bijzondere gebeurtenissen.
ReclameReclame mag voortaan, maar met respect voor de socialistische waarden, auteursrechten en gericht op verantwoord consumeren. Patriottische symbolen en historische persoonlijkheden mogen niet voor reclamedoeleinden dienen. Reclameboodschappen moeten de diversiteit van de samenleving weerspiegelen en mogen niet vrouwonvriendelijk of stereotiep zijn of tot ongezond of onveilig gedrag aanzetten. Reclame voor alcohol en tabak moet beperkt zijn.
Ten slotte wordt reclame onderworpen aan goedkeuring qua plaatsing en inhoud, en wordt er belasting op geheven.
Mediarecht in België en eldersTegenstanders van de Cubaanse revolutie plaatsen elk overheidsinitiatief haast automatisch in een negatief daglicht. Het zal dus niet mogen verbazen dat ook deze mediawet zal worden voorgesteld als de zoveelste aanslag op de vrijheid. Nochtans lijkt de Cubaanse wet bijzonder sterk op die in andere landen, waaronder België.
Zo boog de Belgische Senaat zich in 2021 over de strijd tegen fake news, en organiseerde daarover in 2022 een forum met deelnemers uit de overheid (o.a. de staatsveiligheid), media, academische wereld enz. In zijn informatieverslag waarschuwt de Senaat: “Fake news, valse informatie en zelfs manipulatie van beelden, nieuws en geluid worden een instrument dat doelbewust wordt gebruikt om mens en samenleving te beïnvloeden en te manipuleren. Verschijnselen als desinformatie en deepfakes zijn steeds nadrukkelijker aanwezig in de media, maar ook in de politiek, en dat op nationaal en internationaal niveau. Hierin schuilen grote gevaren van radicalisering, polarisering en beïnvloeding door zowel buitenlandse overheden als extremistische groeperingen die een gevaar vormen voor onze samenleving. Hun doel is duidelijk: door het systematisch inzetten van desinformatie wil men tweedracht zaaien, het vertrouwen in onze democratische instellingen ondergraven en zo onze hele samenleving destabiliseren en verzwakken.” Precies wat men ook in Cuba wil vermijden, dat bovendien moet opboksen tegen een groot buurland dat jaarlijks miljoenen dollars weggeeft om de grondwettelijke orde onderuit te halen.“In België heeft elke burger het recht te zeggen wat hij of zij denkt. (…) Die vrije meningsuiting is echter niet onbegrensd. Een mening is vrij zolang ze niet leidt tot een kwaadwillige concrete gedraging. Aanzetten tot haat, discriminatie en geweld zijn verboden”, lees je in het verslag. In Cuba zien ze dat ook zo. Duitsland heeft zijn sinds 2017 zijn “wet ter verbetering van de wetshandhaving in sociale media”, en Frankrijk keurde in 2018 zijn “wet tegen informatievervalsing” in Frankrijk goed. Het voegde daar in 2020 nog de “wet ter bestrijding van haatdragende content op het internet” aan toe, maar die werd door het Franse Grondwettelijk Hof geamendeerd.
De NAVO richtte in 2014 in Riga een expertisecentrum voor strategische communicatie op, dat zich ook bezighoudt met “problemen van nieuwsmanipulatie en van beïnvloedingsoperaties door vreemde mogendheden.”Ten slotte schrijft het senaatsrapport enthousiast over “het innoverende, gemeenschappelijke initiatief van het Department for Digital, Culture, Media and Sport van het Verenigd Koninkrijk en het Amerikaanse US State Department’s Global Engagement Centre , de «Tech Challenge to Combat Disinformation». Het gaat om een wedstrijd voor start-ups die met behulp van nieuwe technologieën desinformatie bestrijden. De winnaar krijgt 250 000 US dollar om zijn product verder te ontwikkelen.”Uiteraard beschikt ook de VS over een arsenaal aan wetten en regels die de sociale communicatie reguleren, zelfs beteugelen. Een bezoekje aan de website van de American Civil Liberties Union is in dat opzicht bijzonder verhelderend.
Het is nu aan de Cubanen om de ontwerpwet te bespreken en te amenderen. Ze zijn zich ervan bewust dat de media een belangrijke rol spelen, en ze zullen ongetwijfeld niet toestaan dat mediamagnaten zoals een Murdoch of Meta de sociale communicatie gaan overheersen of controleren.