Venezuela was sinds april dit jaar het toneel van bloedige straatprotesten tussen de voor- en tegenstanders van de zittende regering onder leiding van President Nicolas Maduro. Nadat Maduro een grondwetgevende vergadering had laten verkiezen deze zomer, was het straatgeweld sterk afgenomen. Maar de grote test voor de regering Maduro en zijn partij, de PSUV, waren de regionale verkiezingen van vorige zondag.
De oppositiepartijen die eerst nog moord en brand schreeuwden en de ‘frauduleuze’ verkiezingen van de grondwetgevende vergadering niet erkenden, beslisten om zich allemaal in te schrijven voor de regionale verkiezingen.
Bizar genoeg kregen deze verkiezingen in onze media amper aandacht. Ze waren nochtans van een groot belang. Internationale opiniemakers schilderen het land sinds de installatie van de grondwetgevende vergadering af als een land dat steeds verder afglijdt naar een dictatuur, waarin de partij van Maduro heel geïsoleerd staat tegenover een overgrote massa van opposanten. De eerste verkiezing na een periode van hevig politiek conflict is vaak een belangrijke graadmeter voor de toekomst. In deze 22ste verkiezing in het Latijns-Amerikaanse land sinds Hugo Chavez aan de macht kwam in 2001, zien we dat de Venezolaanse realiteit complexer in elkaar zit dan wat ze ons in de media willen doen geloven.
De verkiezingen waren een afstraffing voor de oppositie die met de parlementsverkiezingen van 2015 nog een grote overwinning had behaald en de meerderheid in het parlement behaalde. 64% van de kiesgerechtigde bevolking is naar de stembus getrokken. In vergelijking met de vorige verkiezingen won de PSUV maar liefst 2,9 miljoen stemmen op de oppositie, die verenigd is in het platform MUD. Dit wil zeggen dat zowat 54 procent van de stemmen zijn uitgebracht voor de partij van zittend president Nicolas Maduro. In 18 van de 23 deelstaten won de PSUV. De PSUV wint zelfs in drie staten die al heel lang in handen van de oppositie waren: de Amazone , in Lara en in Miranda, dat lange tijd geregeerd werd door miljardair, notoir opposant en voormalig presidentskandidaat Henrique Capriles Radonsky.
Wat ook opvalt is dat de meerderheid in de staten in handen van de oppositie, gewonnen werd door de meer gematigde conservatieve partij binnen de MUD. Dit is het platform van verschillende partijen gaande van centrum rechts tot extreem rechts, waar de oppositie mee naar de kiezer stapte. De meest rechtse krachten binnen de oppositie bleven achter met lege handen. Reden tot bezorgdheid is wel dat de oppositie enkele staten aan de grens met Colombia in handen krijgt, wat het risico op geweld vanuit zowel narco-traficanten als paramilitairen vanuit het buurland doet toenemen.
Welke conclusie kunnen we trekken uit deze verkiezingen? We zien dat de Venezolaanse bevolking duidelijk aangeeft dat ze niets moet weten van het straatgeweld uitgelokt door de meest radicale vleugel van de oppositie. Ze gelooft in een vreedzame onderhandelde oplossing, onder leiding van President Maduro en zijn partij, voor de economische en politieke crisis.