In juli 2018 verscheen in het Cubaanse staatsblad het decreet nummer 349 over de “inbreuken op de regels voor het cultuurbeleid en de artistieke diensten”. Meteen beweerden een paar Cubaanse al of niet erkende kunstenaars dat de “creativiteit van het Cubaanse volk wordt beknot en de onafhankelijke kunst gecriminaliseerd wordt”. De buitenlandse pers nam dat gretig over en een Belgische krant blokletterde dat Cuba ‘dissidente’ kunstenaars in de pas doet lopen… Maar waarover gaat dat decreet nu echt?
Cultuur en revolutieCultuur vormt naast de economie (productie en distributie) en de politiek (bestuur en organisatie) een vitale pijler van een maatschappij want het omvat immers alle kennis en gedragingen van de mensen, hun kunst, moraal, overtuigingen, enz.
Cultuur staat niet los van de manier waarop de maatschappij in elkaar steekt. De overheersende cultuur weerspiegelt over het algemeen de ideeën en belangen van de dominante klasse. In een door de markt gestuurde maatschappij (kapitalisme) is de cultuur (meer en meer) aan de markt onderworpen. Dat betekent langs de ene kant dat de marktwaarde de culturele productie stuurt (en censureert) en langs de andere kant dat cultuur beleven afhankelijk wordt van de dikte van je portemonnee. In Cuba wil men de cultuur ten dienste van de revolutionaire idealen stellen. “Gevormd zijn is de enige manier om vrij te zijn”, zei nationale held José Martí in 1848. Fidel Castro voegde daar aan toe: “Zonder cultuur is er geen vrijheid mogelijk”.
Cultuur, een revolutie in de revolutieNa de overwinning van de revolutie kreeg de overheid de exclusieve opdracht om het onderwijs, de cultuur en de wetenschappen in al zijn vormen te oriënteren en te bevorderen. De Cubaanse revolutie heeft op dat gebied heel wat verwezenlijkt: door de massale alfabetisering (duizenden studenten en leraars alfabetiseerden in 1961 een miljoen mensen), het gratis onderwijs en de (zeer) lage prijzen voor boeken, film, festivals en tentoonstellingen kregen alle Cubanen toegang tot kunst en literatuur. De overheid zorgde voor de opleidingen van diverse kunstenaars en voorzag hen van middelen en een eigen statuut. Cultuur veranderde van een privilege van een minderheid in een recht voor iedereen. Over heel Cuba zijn er vandaag 355 cultuurhuizen en verschillende kunstscholen waar iedereen terecht kan. Op 14 december viert Cuba de Dag van de cultuurwerker.
Het cultuurbeleid omvat de democratisering en toegang tot de cultuur, de verdediging van de nationale identiteit in haar Caraïbische, Latijns-Amerikaanse en universele dimensie, het beschermen van het cultureel erfgoed en het stimuleren van talenten in een klimaat van creatieve vrijheid, inzet en participatie en het ontwikkelen van de kunstwaardering door het volk.
Volgens de grondwet (van 1976) is de artistieke creatie vrij, in zoverre de inhoud niet tegen de revolutie is gericht. In het huidige ontwerp van nieuwe grondwet luidt het dat de artistieke creatie vrij is en haar inhoud de waarden van de Cubaanse socialistische maatschappij respecteert.
Het ministerie van Cultuur is verantwoordelijk voor het cultuurbeleid. De huidige minister van cultuur is de 68-jarige Abel Prieto; hij was in oktober 2017 te gast in Brussel. De meeste kunstenaars zijn aangesloten bij de Nationale Unie van Schrijvers en Kunstenaars van Cuba (UNEAC). Jongeren tot 35 jaar kunnen lid zijn van de Vereniging van de gebroeders Saíz (AHS) en tot slot hebben de cultuurwerkers ook hun eigen vakbond (SNTC). Het in 1959 opgerichte Casa de las Americas is een instituut dat de culturele betrekkingen tussen volkeren in Latijns-Amerika, de Caraïben en de rest van Amerika wil ontwikkelen. Het doet dat door het ondersteunen van wetenschappelijk onderzoek en het toegankelijk maken van kunst en cultuur voor een breed publiek via concerten, tentoonstellingen en festivals. Zo is er jaarlijks een groot filmfestival (dit jaar van 6 tot 16 december) en een boekenbeurs, en die beperken zich niet tot de hoofdstad maar trekken het hele land door.
Op websites als cubarte.cult.cu, cnap.cult.cu, enz. vind je heel wat informatie over het cultureel gebeuren, organisaties, kunst…Kunstenaars van alle slag kunnen tewerkgesteld zijn in collectieven en moeten als dusdanig ingeschreven zijn. Anderen kunnen ook voor eigen rekening werken (cuenta propista), en dan vallen ze onder de regels die voor alle zelfstandigen gelden, zoals een vergunning hebben en belastingen en sociale zekerheid betalen.
Het nieuwe decreet is eigenlijk een update van een vorig decreet (nr. 226). Het regelt het cultureel gebruik van de publieke ruimte (toelatingen), het naleven van de geluidsnormen en het bestaan van een overeenkomst (contract) voor de prestaties en het respecteren van de auteursrechten. Het decreet verbiedt het aanwenden van pornografie, geweld, seksistisch, vulgair en obsceen taalgebruik en discriminatie wegens huidskleur, gender, seksuele geaardheid en handicap of enige andere aantasting van de menselijke waardigheid of wat indruist tegen de wetten en de moraal.
De straffen variëren van een verwittiging tot boetes en inbeslagnames.
Cultuur, ideologie en strijdOp de website van La Jiribilla, een cultureel magazine, mengen verschillende kunstenaars zich in het debat over het decreet.“De vrijheid is inherent aan de kunst, en vanuit esthetiek oogpunt zijn alle smaken waardevol. Maar cultuur is ook ideologie”, schrijft columnist Mauricio Escuela. “De dollars en mediatieke salvo’s tegen het alternatief [voor het neoliberalisme] doen de vrijheid van expressie sterven. (…) Er bestaat geen grotere censuur en dictatuur dan die van het geld zelf”. “Reguleren betekent niet beknotten maar de nodige vrijheid vastleggen (…) en de markt aan banden leggen”. Hij wordt daarin bijgetreden door Pedro Rizo Peña, commercieel directeur van het Nationaal Centrum voor Plastische Kunst: “De commercialisering van de kunst – niet de kunstcreatie, die vrij en soeverein is – is een fenomeen waarin vele factoren een rol spelen en daarom is een regulering, niet controle, van de markt van vitaal belang voor de kwaliteit, hoge esthetische en culturele waarde van het product”.
In april 2017 publiceerde het ministerie van Cultuur een werkdocument “Prioriteiten voor de cultuurinstellingen”. Het kwam tot stand in overleg met de vertegenwoordigers van de cultuursector en wil de cultuurinstellingen, kunstenaars en cultuurpromotoren een platform geven.
Het document stelt dat er een culturele strijd woedt en dat men zich moet verzetten tegen subversieve projecten die het volk willen verdelen en tegen de globale kolonisatiegolf. Het waarschuwt dat “de toegenomen maatschappelijke ongelijkheid de deelname van de meerderheid aan de cultuur kan beperken, een aanbod voor geprivilegieerde sectoren kan creëren en een van de meest bewonderenswaardige werken van de revolutie kan doen achteruitgaan: de democratisering van de cultuur om de mens te emanciperen”. Het klaagt aan dat er “in de publieke ruimte onder privébeheer optredens en producten zijn die openlijk ingaan tegen het cultuurbeleid van het land. Onder sommige bevolkingslagen ziet men “prokapitalistische en annexionistische stromingen en een koloniale verblinding voor de hegemonistische modellen”, waarmee men de platte commercialisering en het aanhangen van de door de VS gepromote cultuur en amusementsindustrie bedoelt. Het document roept op tot een anti-imperialistische en antikolonialistische cultuur om de socialistische waarden te versterken, in dialoog met de kunstenaars en waarbij die laatsten moeten worden aangemoedigd om gemeenschapsprojecten te ondersteunen.
Dat de strijd tussen het VS-establishment en Cuba ook op cultureel vlak wordt gevoerd mag blijken uit het feit dat, in 2018, de National Endowment for Democracy (NED) – de VS-organisatie die wereldwijd pro-VS-krachten financiert – 55 000 dollar veil had om in Cuba de ‘onafhankelijke cinema’ te promoten. Toevallig lanceerde de dissidente kunstenares Tania Bruguera – een van de ondertekenaars van een ‘open brief’ aan president Miguel Díaz Canel waarin het nieuwe decreet wordt aangevochten – een wedstrijd voor kortfilm met een prijzenpot van in totaal 10 000 CUC… In datzelfde kader probeert de VS ‘onafhankelijke’ bibliotheken op te richten, schrijvers te ondersteunen, enz.
De tekst kritiseert de audiovisuele productie van de (Westerse) hegemonistische industrie die het kapitalisme en het aan het consumeren gekoppelde geluk ophemelt en mensen opdeelt in “winnaars” en “verliezers”. “Een van de pijlers van de hegemonistische culturele kolonisering”, gaat het verder in de tekst, “bestaat eruit dat de bevolking van de onderontwikkelde landen haar etnische oorsprong, haar geheugen, ontkent en de fetisjen van de kolonisator kritiekloos bewondert”. Er wordt ook gevraagd om meer aandacht te besteden aan de Afrikaanse erfenis in de Cubaanse cultuur, als beste middel tegen vooroordelen op basis van huidskleur.
Het ministerie van Cultuur roept zijn medewerkers ook op om actief aanwezig te zijn op de sociale media en niet toe te staan dat culturele goederen en diensten worden vermarkt. Het wil ook dat er sneller werk wordt gemaakt van de interne analyse over mogelijke noodzakelijke veranderingen van het ministerie.
Geen socialisme zonder andere cultuurEnrique Ubieta, directeur van Cuba Socialista, het theoretisch en politiek kwartaalmagazine van de Cubaanse communistische partij, schreef op 14 augustus jl. in de Granma het volgende:“Eens links de overwinning heeft behaald, mag het niet vergeten dat het er niet alleen om gaat huizen en grond te verdelen, dat het niet volstaat om wetten in het voordeel van het volk te maken; de bewustmakende impuls van de overwinning moet tot een andere kijk op het leven leiden, het moet de massa’s in collectieven van individuen veranderen, in actoren, om te beginnen met de permanente opbouw van een cultuur die van de kapitalistische verschilt. (…)De ideologie van een revolutie ontstaat, voedt zich en groeit in een oorlog tegen de ideologie die ze moet vervangen, tegen de ideologie die in de wereld overheerst en die voor haar reproductie rekent op de transnationale middelen om te beïnvloeden en op de ontspanningsindustrie in al haar varianten.
De cultuurstrijd is waarschijnlijk de moeilijkste en tegelijk beslissende strijd. Er kan geen nieuwe maatschappij bestaan zonder nieuwe cultuur. Het socialisme is de overwinning van een verschillende levenscultuur, of het is niets.(…) Het gaat om de noodzakelijke transformatie van het maatschappijproject en ook om het persoonlijk geluk en succes, die onder het kapitalisme meer met het hebben dan het zijn worden verbonden, met een verslindend consumentisme, met het individualisme ten koste van andere individuen. (…) Als de begunstigden van de revolutionaire rechtvaardigheid er niet in slagen hun wereldopvatting – uit de films, soaps, liederen, de roddelbladzijden van de grote dagbladen en over het algemeen de communicatiemedia, kortom de cultuur die overheerst en de waarden van het systeem reproduceert – te veranderen, als de illusie, een sleutelwoord, dat de uitgebuitenen ooit als hun uitbuiters zouden kunnen zijn en leven (het door de media bekrachtigde Assepoestermirakel) niet wordt vernietigd, dan zullen revoluties nooit onomkeerbaar zijn”.
Enrique Ubieta is te gast op Manifiesta waar hij op zondag 9 september een conferentie geeft over de Cubaanse kijk op het marxisme (zaal Mistral, om 14.15 uur).