Het virus-dat-we-niet-meer-bij-de-naam-hoeven-te-noemen en de bijhorende lockdown bracht voor velen extra hooi op een stapel precariteit. De moedige mensen van Proyecto Akokán namen de crisis aan met een aanstekelijke portie ‘Sí se puede’. Zet je comfortabel voor een lekker lange longread over het project dat me de afgelopen vijf maanden het meeste aan het denken zette.
Proyecto Akokán is een sociaal-cultureel-ecologisch buurtproject dat werkt met, voor en in Los Pocitos, een buurt in de gemeente Marianao, in het westen van Havana.
Aan het einde van de 19e eeuw was Marianao een brandpunt van rijkdom en industrie, compleet met keramiek-, cement- en parfumindustrieën, hotels, casino’s en meer dan 180 herenhuizen. Het glasheldere water van de Quibú rivier en tientallen natuurlijke geneeskrachtige bronnen zorgden voor heerlijke verlichting van de hitte. In deze buurt bevindt zich de brug van La Lisa, die dateert uit 1831, en de restanten van enkele Abakúa-tempels, een religie meegebracht door de Afrikaanse slaven, en nu een belangrijk deel van het immateriële erfgoed van Cuba.
Los Pocitos schurkt zich tegen de oevers van de Quibú rivier. De bijzondere bronnen zijn tegenwoordig ondergedompeld in afval, en nog weinig overblijfselen van de oorspronkelijke tempelstructuren zijn zichtbaar. De ongeveer 6000 inwoners wonen er informeel, wat betekent dat ze geen officële verblijfstatus hebben, en vaak werken zonder contract. De gemiddelde scholingsgraad beperkt zich tot het middelbare niveau.
Los Pocitos is de Cubaanse versie van de Latijnsamerikaanse arme randsteden, die qua infrastructuur en reglementering de inloop van plattelandsbevolking niet volgen. Het meest zichtbare probleem is het gebrek aan structurele afvalophaling of degelijk rioleringsnetwerk. Sommige huizen zijn niet aangesloten op de waterleidingen waardoor de bewoners aangewezen zijn op collectieve watervoorzieningspunten. Net als elke inwoner van het land blijven de basisrechten zoals toegang tot gratis gezondheidszorg en onderwijs wel gegarandeerd. Maar evenals in elk ander deel van het land uit het tekort aan bouwmateriaal zich in een gebrek aan degelijke woningen. En net als in de favelas in andere delen van de wereld, zijn mensen dan maar aan de slag gegaan met wat er te vinden is. 10% van de woningen zijn geclassificeerd als ‘goed’, 20% als ‘normaal’ en de overige 70% als ‘slecht’. Sommige huizen zijn gemaakt van hout, andere van afvalmateriaal en vele hebben geen echte vloer.
Deze moeilijke milieu- en gezinsomstandigheden leiden tot verschillende vormen van intrafamiliaal, gemeenschaps- en gendergeweld, vooral tegen mensen met een grotere kwetsbaarheid, zoals vrouwen, kinderen, oudere volwassenen en mensen met een handicap.
Als je vanuit het hart handelt, is alles in ordeMichael Sánchez Torres en Déborah Vásquez wonen in Los Pocitos. Michael wou met zijn studenten archeologie het erfgoed in kaart brengen en werd bevangen door de dynamiek en sfeer van de buurt. “Het voelde raar om enkel oog te hebben voor de geschiedenis van deze plaats, zonder ook de huidige bewoners te betrekken”, vertelde hij me.
Als wederdienst organiseerden ze academische wandelingen om de historische en actuele culturele waarde van deze plek te tonen. Het initiatief kreeg de naam Akokán, wat betekent “vanuit het hart” in de Yoruba-taal, een Afrocubaanse taal die er nog veel wordt gesproken. Hun motto is “ Cuando actuas de Akokán todo es Oddara”: als je vanuit het hart handelt, is alles in orde. De positiviteit van deze slogan past perfect bij de hele sfeer die coordinator Michael rond zijn zielsproject heeft kunnen creëeren.“We bestuderen hoe we deze informele nederzetting kunnen verbeteren door middel van de waarden en culturele rijkdom die er is, hoe we toerisme kunnen brengen, banen kunnen creëren en de gemeenschap laten ontwikkelen”, benadrukt hij. Akokán is een echt “platform voor sociale innovatie” en tracht het sociale weefsel van deze gemeenschap te herstellen.
Proyecto Akokán is nog maar vier jaar jong maar transformeerde snel tot een brede organisatie die de verschillende pijnpunten van de buurt aanpakt.
Michael omschrijft de evolutie als volgt: “Toen we begonnen, hadden we het idee om aan te bieden wat er ontbrak. We wilden huizen bouwen, kleding doneren, geld geven aan de gemeenschap … Vandaag willen we kleine zelfstandigen steunen en hen hun eigen banen laten creëren, hen de middelen geven om te werken.” Moest er een woord in het Yoruba bestaan voor ‘veerkracht’, had Akokán misschien een andere slogan gedragen.
De lokale overheid stelde een ruimte onder de tribunes van het sportveld vrij als gemeenschapslokaal. Daarin is een kleine bibliotheek en zijn er haast dagelijks allerhande workshops. Het programma toont dat alles mogelijk is en dat delen van de kennis van de inwoners centraal staat: Engelse les, vegetarisch Afrocubaans koken, naaien, een leesgroep, recycling en upcycling, fotografie. Een gerespecteerde LGBT-activiste uit de buurt organiseert gespreksmomenten en filmavonden. Vrouwelijke modeontwerpers delen hun ervaring over creatief ondernemerschap in de Cubaanse hoofdstad, en er zijn campagnes over thuisrecyclage van afval en de gezondheidsrisico’s van sluikstorten. Maar Proyecto Akokán leeft vooral buiten de muren van de sportribunes. Voor de vijfhonderste verjaardag van de stad Havana werd een oproep gedaan aan artiesten om 500 gevels te beschilderen. De tetrisstraten van Los Pocitos zijn sindsdien een prachtige levende galerij. Vorig jaar kwam een bekende Cubaanse artiest optreden op een opgeknapt pleintje.
Romero, de afgevaardigde van de buurt in het gemeentebestuur, gebruikte zijn passie voor tuinieren om braakliggende terreinen om te toveren tot een netwerk van solidariteitstuintjes waar buren groenten, fruit en medicinale planten biologisch telen. De vruchten van deze kleinschalige landbouw worden gratis of voor een hele lage prijs verdeeld. Akokán geeft hen op hun beurt zaden, gereedschap, en training over permacultuur en werken met recupmateriaal. Zo zijn de bordures van de wandelpaden afgezet met lege bierflesjes, verscholen onder de takken van de peperstruiken die zwaar hangen onder het gewicht van de nakende oogst.
De complexe realitiet van sociaal werk in CubaHoewel Proyecto Akokán zich focust op één buurt is hun werking een belangrijke leerschool voor het hele Cubaanse eiland. De Cubaanse wet erkent niet snel onafhankelijke ngo’s, wat een structurele financiering van Akokán bemoeilijkt. De redenen daarvoor zijn divers. Enerzijds zijn er verschillende bewezen voorbeelden van pogingen tot politieke destabilisatie via religieuze en humanitaire organisaties.* Anderzijds waardeert Cuba nog maar enkele decenia private initiatieven – zowel van sociale als van commerciële aard – als volwaardige partner in haar socialistisch project.
En bovendien ontbreekt het Cuba niet aan sociaal werkinitiatieven. Deze worden structureel omkaderd door de zogenaamde ‘massaorganisaties’: overheidsgestuurde bewegingen van vrouwen, studenten, ouderen of arbeiders, die nauw samenwerken met de vele kleine gezondheidsposten en de buurtpolitie. Het zijn deze groepen die de zorg voor ouderen op zich nemen, herstellings- en opruimacties doen na milieurampen, sensibiliseringscampagnes opzetten, rampenplannen opmaken, familiaal geweld aanpakken, etc. Maar volgens Michael ontbreekt het deze traditionele mastodonten soms aan innovativiteit, of op z’n minst evenzeer aan middelen om iets helemaal nieuws te doen.
De samenwerkingen met officiële instellingen bleek wel van vitaal belang voor de duurzaamheid van het project, en werd stapsgewijs opgebouwd. Zo organiseren de gemeentelijke afdeling Cultuur workshops, en wordt samengewerkt met het buurtbestuur voor buurtrevalidatieprojecten. Het Martian Studies Center coördineert bezoeken van internationale studenten die donaties en vrijwilligerswerk doen. De afgevaardigde van Los Pocitos startte via de wijkraad (de ‘CDR’s) het Oddara Fonds voor onderzoek voor ontwikkeling in de gemeenschap op. Onder meer door omkadering van doctoraatsonderzoeken maakt dit fonds het mogelijk om Akokán’s ervaringen met kleinschalig sociaal ondernemerschap te systematiseren en zo als referentie voor andere informele nederzettingen in Cuba te laten dienen.
De liefde voor de buurt gaat door de maagNaast deze institutionele steun, ontvangt Proyecto Akokán fondsen via de Italiaanse ngo CISP, de ISA – de kunstenuniversiteit van Havana en de Belgische ngo Viva Salud. Verder zorgt Cafetaria Oddara voor een derde van de structurele inkomsten.
Binnenstappen in dit kleine restaurant is als binnenstappen in een kinderdroom. De ruimte is klein, maar elke hoek is bedekt met kleur. Op de muren hangen schilderijen van de oprichter en van vrienden. De houten zitbanken en kastjes zijn beschilderd met een patroon van kleine bloemen en figuren. De koffie wordt geserveerd in Alice in Wonderlandachtige tasjes met pootjes.
Michael legt uit dat dit huis zowel vergaderruimte, restaurant als zijn woonkamer is. Deborah voegt toe: “Het idee was om een onconventionele ruimte te creëren, dat vrouwelijk ondernemerschap promoot, waarbij de gastronomische ervaring bijgedraagt aan de financiering van Akokán. Onze klanten zijn voornamelijk groepen studenten en docenten die het project komen bezoeken”. De ingrediënten komen uit de solidariteitstuintjes, die op hun beurt bemest worden met het koffiegruis en de resten van de cafetaria. Alle opbrengsten gaan naar het project. Voor een groot deel, verduidelijkt Michael meteen, naar zijn eigen loon. “Ik heb een inkomen nodig om dit werk fulltime te kunnen doen”. Ik ben verrast van zijn terechte eerlijkheid. Al te vaak hebben we het gevoel dat inzet voor sociale zaken vrijwillig zou moeten zijn terwijl investeren in tijd, mensen dus, net een van de beste rijkdommen van een organisatie is.
En dan kwam Covid-19Toen midden maart president Diaz-Canel aankondgde dat de eerste besmettingen met het Coronavirus ontdekt waren, schoten de mensen van Akokán meteen in actie. Ze wisten maar al te goed dat mensen in een kwetsbare situatie meer blootgesteld zijn aan verschillende besmettingsrisico’s.
De Cubaanse overheid besloot eind maart om alle openbaar vervoer stop te zetten, niet-dringende publieke diensten te sluiten, medewerkers over te laten schakelen op telewerk, en alle publieke evenementen af te gelasten. Restaurant, taxidiensten en scholen deden ook de boeken toe voor onbepaalde tijd. Voor Proyecto Akokán bracht dit enkele bijkomstige problemen: zonder bussen konden vrijwilligers uit andere buurten niet meer komen helpen, en door de academische en toeristische stop viel de cafetaria zonder inkomsten. Proyecto Akokán moest door deze dwingende omstandigheden nóg meer haar grondstoffen uit de buurt halen.
Zoals vermeld behield elke inwoner van Los Pocitos hun recht op gezondheidszorg, ondanks dat ze geen officieel toelating hebben om zich in de hoofdstad te vestigen. Net als in elk ander deel van het land, trokken ook in deze buurt elke dag geneeskundestudenten van deur naar deur om te peilen naar de gezondheidssituatie van de inwoners. Maar de meeste problemen zijn terug te leiden tot enkele onzekere leefomstandigheden die thuisisolatie geen optie, of uiterst onaangenaam maken:De bevolking heeft vaak een laag opleidingsniveau en beperkte toegang tot media zoals televisie, internet, radio en geschreven pers wat officiële, waarheidsgetrouwe, nieuwe en begrijpelijke informatie belemmert.
Velen zijn voor hun watervoorziening afhankelijk van gemeenschappelijke voorzieningspuntenHet gebrekkige afvalbeheer zorgt voor storthopen naast huizen en de ontwikkeling van stinkend afvalwater, waardoor het moeilijk wordt om de hygiënische omstandigheden en het comfort van het huis te bewarenDe onzekerheid van de lockdown versterkt de reeds bestaande hoge graad van alcohol- en drugsmisbruik, en intrafamiliaal, gemeenschaps- en gendergeweldVeel huishoudens hebben geen spaargeld en stabiele arbeidsomstandigheden, en zijn ook afhankelijk van werk om te overleven, soms in informele economische activiteiten waardoor ze geen aanspraak maken op werkloosheidsuitkeringen of telewerkDoor de ongeplande structuur van de buurt zijn er nauwelijks winkels of groentenmarkten. Door het wegvallen van openbaar vervoer, is het voor verschillende gezinnen moeilijk om aan gezonde voeding te geraken“We moeten zaaien”Michael slaagde erin de inspanningen van verschillende bewoners te verenigen, waaronder een landbouwcoöperatie, twee restaurants, een beeldend kunstenaar, de coördinatoren van de wijkcomités en de afgevaardigde van het kiesdistrict.
Wanneer we elkaar ontmoeten na de eerste lockdownfase, getuigt hij: “We hadden ons voorbereid op een worst case scenario. Éen van de eerste dingen die ik dacht, was “Tiene que sembrar – we moeten zaaien”. De voedselvoorziening zou nog meer in de problemen kunnen komen. We hebben meteen de wijkverantwoordelijke aangesproken om de groentetuintjes uit te breiden, en ook het gemeenschapslokaal klaargemaakt om indien nodig als veldhospitaal te functioneren.”Een eerste stap in het plan van Proyecto Akokán was het opstellen van een epidemiologische risicokaart.** Hiervoor leggen buurtgezondheidswerkers, wijkverantwoordelijken en sociaal werkers de informatie die ze hebben samen op een kaart van de buurt. Deze kaarten tonen bovengenoemde risicofactoren, en de woningen met mensen met laag of zonder inkomen, waar ouderen, vrouwen met jonge kinderen, mensen met een handicap, zieken of mogelijks ziek wonen. Maar ook gevallen van seksueel of ander geweld krijgen een icoon, of de woningen van vrijwilligers, of plaatsen met lokale voedselproductie, zoals de tuin met medicinale planten van de wijkvertegenwoordiger.
Samen met vrijwilligers werden mondmaskers gemaakt en uitgedeeld, zelfs met aanpassingen voor doven en slechthorenden. Via sociale media zamelde het project plastic flessen in waarmee ze op ingenieuze wijze gezichstschermen maakten, deden mobiel tegoed cadeau zodat mensen verbonden kunnen blijven met hun naasten en correcte informatie.
Bron: Blog Eeuwige Zee van Julie Steendam