Waar komt huidig Cubaanse president Díaz-Canel vandaan, en hoe ziet hij de toekomst?
In 1994 begon Miguel Díaz-Canel aan een nieuwe functie in Santa Clara, niet ver van zijn geboorteplaats Placetas, als provinciaal secretaris van de Cubaanse Communistische Partij. De auto met airconditioning die hij had gekregen, liet hij aan de kant en hij ging, gekenmerkt door zijn lange haar en spijkerbroek, elke ochtend met de fiets naar zijn werk. Díaz-Canel organiseerde rockconcerten, bracht tijd door met zijn familie in El Mejunje, in het plaatselijke LGBTQ cultureel centrum, en zwierf rond om met mensen op straat te praten. Deze verbondenheid met de mensen bepaalde zijn ambtstermijn in Santa Clara en heeft de man gevormd die nu de president van Cuba is.
In maart heb ik een paar uur met Díaz-Canel gesproken. Hij is geboren in 1960 en beleefde de hele strijd die Cuba tegen het verstikkende beleid van Washington voerde om zijn socialistische koers uit te stippelen. Zijn vader was een fabrieksarbeider, zijn moeder een lerares. Hij zag met eigen ogen het uitgebreide programma van sociale rechtvaardigheid van de Cubaanse Revolutie, waarin miljoenen leden van de werkende klasse, boeren, zwarten en vrouwen voor het eerst op gelijke voet toegang kregen tot het recht op werk, studie en een waardig leven. De generatie van Díaz-Canel groeide op in een periode onder het leiderschap van Fidel Castro, waarin de meeste Cubanen, ondanks het bestaan van een VS-blokkade, hun levensstandaard en levenskwaliteit aanzienlijk zagen stijgen dankzij nationale ontwikkelingsplannen, gunstige handelsbetrekkingen met de Sovjet-Unie en een groeiend netwerk van steun wereldwijd. Díaz-Canel studeerde elektrotechniek aan de Centrale Universiteit van Las Villas, maar aan het begin van zijn loopbaan als leraar techniek besteedde hij een groot deel van zijn tijd aan plaatselijk activisme met de Communistische Jeugdbond (UJC). Dat leidde hem naar een internationalistische missie in Nicaragua waar hij samen met duizenden Cubaanse artsen en leraren onder de armsten werkte, vaak in afgelegen uithoeken van dit Centraal-Amerikaanse land dat toen verwikkeld was in een door de VS gefinancierde contrarevolutie.
Díaz-Canel keerde in 1989 uit Nicaragua terug toen de USSR zijn laatste dagen naderde en de VS-regering de gelegenheid nam om de beperkingen ten aanzien van Cuba te verscherpen. In 1991 kwam Cuba in een Speciale Periode terecht waarbij de handel met 80% terugviel. De Cubanen aten minder (de calorie-inname daalde van 1990 tot 1996 met 27%), lange rijen voor voedsel werden een gewoonte, elektriciteit werd een zeldzaam verschijnsel en miljoenen mensen begonnen te fietsen toen het eiland te kampen kreeg met een ernstig olietekort als gevolg van een verscherpte blokkade. Díaz-Canel was een van die mensen op een fiets. De veerkracht van Cuba tijdens de Speciale Periode heeft zijn kijk op de wereld gevormd.
Speciale periode IIIn 2018 werd Díaz-Canel verkozen tot president van Cuba. VS-president Donald Trump verscherpte de blokkade tegen Cuba met 243 nieuwe sanctiemaatregelen, verhinderde geldtransfers van Cubanen van overzee naar het eiland, en plaatste Cuba opnieuw op de VS-lijst van staten die het terrorisme steunen. Deze campagne van extreme druk heeft de Cubaanse economie geschaad. Ze begon tekorten te krijgen van brandstof en voedsel, die aan de Speciale Periode herinnerden. De regering-Biden heeft al deze maatregelen in stand gehouden.
Tijdens de pandemie stond de VS Cuba geen enkele verlichting van zijn unilaterale blokkade toe. De Cubaanse regering heeft 102 miljoen dollar uitgegeven aan reagentia, medische apparatuur, beschermende uitrusting en ander materiaal; in de eerste helft van 2021 heeft de regering 82 miljoen dollar uitgegeven aan dit soort materiaal. Cuba had die uitgave niet gepland, en had dat geld ook niet wegens de ingestorte toeristische sector. Ondanks de ernstige economische problemen is de regering salarissen, de aankoop van geneesmiddelen en de distributie van voedsel, elektriciteit en leidingwater blijven garanderen. In totaal heeft de Cubaanse regering 2,4 miljard dollar toegevoegd aan haar reeds aanzienlijke schuldenlast om in de basisbehoeften van de bevolking te voorzien.
In deze context is in 2021, met name op 11 juli, de ontevredenheid onder de bevolking in de straten tot uiting gekomen. Díaz-Canels eerste ingeving was om naar de kern van de zaak te gaan en met het volk te spreken. Hij deed zijn uiterste best om hun zorgen niet zomaar weg te wuiven, maar ze te begrijpen in de bredere context van wat Cuba doormaakte. Díaz-Canel zei over de mensen dat de meesten van hen “ontevreden” zijn, maar dat hun ontevredenheid werd gevoed door “verwarring, misverstanden, gebrek aan informatie, en de wens om uiting te geven aan een bepaalde situatie”. “
Stel je die situatie voor in een land dat wordt aangevallen, geblokkeerd, gedemoniseerd op sociale netwerken, en dan komt COVID-19,” vertelde hij me. “
Daarom ben ik ervan overtuigd dat zij [de VS] gokten dat Cuba geen uitweg had: “
Ze kunnen de revolutie niet volhouden; ze kunnen niet uit deze situatie geraken.’”
Een van de vele creatieve reacties op deze vele uitdagingen was het besluit van de Cubaanse regering om haar eigen vaccin te ontwikkelen. Op 17 mei 2020, riep Díaz-Canel de Cubaanse wetenschappers bij elkaar. “
Ik zei hen: ‘Kijk, er is geen alternatief, we hebben een Cubaans vaccin nodig. Niemand gaat ons een vaccin geven. We hebben een Cubaans vaccin nodig dat ons soevereiniteit garandeert’, zei hij. Zeven weken later, in de tweede helft van juli, was de eerste flacon van een Cubaans kandidaat-vaccin klaar. Niet veel later zou Cuba vijf kandidaat-vaccins hebben. Daarvan zijn er reeds drie in gebruik: Abdala, Soberana 02, en Soberana Plus. Twee andere, waaronder Mambisa dat nasaal kan worden toegediend, bevinden zich in de laatste fasen van klinische proeven en zijn veelbelovend. Dit is bijna een wonder, aangezien Cuba slechts 50 miljoen dollar heeft kunnen investeren om deze vaccins te ontwikkelen.
Met het oog op de vele economische problemen waarmee Cuba te kampen heeft, heeft president Díaz-Canel, in navolging van zijn voorgangers Fidel en Raúl Castro, het beginsel van zelfredzaamheid vernieuwd. “
We moeten de economische strijd zelf aangaan met het concept van creatief verzet,” zei hij. Met een groeiend aantal werknemers in de niet-overheidssector heeft de economie kleine plaatselijke bedrijven aangemoedigd. Er is een nieuwe energie ontstaan tussen de door de staat geleide sectoren van de economie en deze groeiende nieuwe bedrijven.
Bij de regelmatige bezoeken van Díaz-Canel doorheen het eiland wordt veel nadruk gelegd op de plaatselijke capaciteiten van elke gemeente. Hij bepleit een lijn van continuïteit met een politiek gebaseerd op de ethiek van José Martí en Fidel Castro en die uitgaat van het bestuderen van de tegenstellingen in de maatschappij, naar de oorzaken van die tegenstellingen zoeken en oplossingen voorstellen die de oorzaken wegnemen. “
Wij verdedigen de noodzaak om de democratie steeds meer uit te breiden op basis van de participatie en de controle van de mensen in onze samenleving,” zei Díaz-Canel. Deze aanpak heeft al diepgaande debatten geopend over de wijze waarop de overblijfselen van racisme in de samenleving moeten worden uitgeroeid, over de transformatie van in verval geraakte buurten, en over een voorstel voor een wetboek dat de rechten inclusief het huwelijk van LGBTQ-mensen drastisch zou uitbreiden. Tijdens honderden vergaderingen, waarvan er vele worden opgenomen en uitgezonden, luistert Díaz-Canel geduldig naar religieuze leiders, universiteitsstudenten, kunstenaars, intellectuelen, maatschappelijke activisten en andere sectoren van de Cubaanse samenleving die veel te zeggen hebben. Deze vergaderingen kunnen vaak gespannen zijn. Díaz-Canel glimlacht en zegt: “
We hebben enorm veel geleerd, er worden voorstellen gedaan, we kunnen criteria delen, we kunnen twijfels ophelderen, en dan gaan we allemaal samen aan de slag.”
Cuba staat nog steeds voor grote uitdagingen, en er moeten nog veel problemen worden opgelost.
Toch is het duidelijk dat Díaz-Canel leiding geeft aan een diepgaande vernieuwing van de Cubaanse revolutie, in een proces dat vele complexe uitdagingen probeert op te lossen, door plaatselijke leiders en burgers democratische probleemoplossers binnen hun gemeenschappen te laten worden. Zij die het Cubaanse systeem blijven zien als een repressieve dictatuur weigeren in het reine te komen met een samenleving in ontwikkeling die haar eigen toekomst creëert, ondanks het wrede geweld uit Washington. Manolo De Los Santos is mede-directeur van het People’s Forum en is onderzoeker bij het Tricontinental Institute for Social Research. Hij was recent co-uitgever van Viviremos: Venezuela vs. Hybrid War (LeftWord Books/1804 Books, 2020) en Comrade of the Revolution: Selected Speeches of Fidel Castro (LeftWord Books/1804 Books, 2021). Dit artikel verscheen bij Globetrotter.