De VS zal ‘Legitieme regeringen’ helpen voorkomen dat protesten “veranderen in opstanden” zei staatssecretaris van de V.
S., Mike Pompeo, maandag 2/12. De achtertuin moet stevig gewied.
Hij ontkende ook dat deze rellen “de democratische wil van het volk” weerspiegelen,. Pompeo sprak aan de Universiteit van Louisville, Kentucky, op maandag 2/12 in de context van de volksopstanden in Chili en Colombia tegen het neoliberale economische beleid, nadat er ook in oktober in Ecuador rellen zijn geweest; landen met regeringen die bondgenoten van de VS zijn.
Ook in Bolivia protesteren duizenden mensen tegen de de facto regering van de zelfverklaarde president Jeanine Áñez, die door de VS als interim-president van dat land werd erkend en die de macht overnam na de staatsgreep tegen president Evo Morales.
Hoewel de demonstraties in Bolivia, Chili, Colombia en Ecuador met bloedige repressie worden beantwoord en er in al deze landen doden zijn gevallen, zei Pompeo dat de protesten een weerspiegeling zijn van “de democratische expressie” en de reacties van de staat in lijn zijn met het “karakter van legitieme democratische regeringen”.
Het VS-beleid in Latijns-Amerika is gebaseerd op “morele en strategische duidelijkheid”, wat betekent dat Washington de regimes die het als onbevredigend beschouwt in de regio “niet kan tolereren”. Zo rechtvaardigde hij de deelname van de VS aan de inspanningen om de rellen te ‘beheersen’, waarbij hij opmerkte dat zijn land “het grootste voorbeeld van democratie in de geschiedenis van de wereld” vertegenwoordigt.”
Cuba en Venezuela, de opruiers.”
Volgens Pompeo zitten Cuba en Venezuela, gelet op de toespraken van de autoriteiten van deze landen, achter degenen die aanzetten tot geweld en onlusten in deze gebieden. Havana en Caracas kapen ‘die protesten’ en proberen om de VS – geallieerde democratieën in ,,dictaturen” te veranderen. Ook Rusland wordt ervan beschuldigd een “kwaadaardige” invloed in Latijns-Amerika te hebben.
VolksopstandenDe opstand in Ecuador in de eerste helft van oktober ontstond toen de regering van Lenín Moreno de brandstofsubsidie had afgeschaft om de voorwaarden van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dat het land meer dan 4,2 miljard dollar had geleend, te vervullen. Er vielen 11doden bij het neerslaan van deze demonstraties.
In Chili begonnen de protesten op 18 oktober. Ze waren initieel gericht tegen de verhoging van de prijs van de metro tickets in Santiago. Hoewel de regering van Sebastián Piñera daarrond snel toegevingen deed, stelde de bevolking al snel bredere eisen: onder meer over het politieke systeem, gezondheidszorg, pensioenen en onderwijs. Daar zijn al 23 mensen omgekomen als gevolg van de repressie door de politie.
In Bolivia vinden sinds 20 oktober demonstraties plaats, toen de oppositie weigerde de uitslag van de verkiezingen van die dag te accepteren, vanwege zgn. fraude, bij de herverkiezing van president Morales.
De demonstraties kregen een volledig nieuwe richting op 10 november, toen de staatsgreep tegen Morales werd gepleegd. Sinds 20 oktober zijn er in dat land 34 doden gevallen, waarvan 31 na de staatsgreep.
Even later begon op 21 nov ook de volksopstand in Colombia., waar een algemene staking werd uitgeroepen. De demonstraties gaan nog steeds door. De eisen zijn divers: tegen hervormingen van het arbeids-, belasting- en pensioenstelsel; voor naleving van de vredesakkoorden die de vorige regering met de voormalige Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC) heeft gesloten; voor een minimumloon dat een waardig leven mogelijk maakt en voor een einde aan de moorden op sociale leiders in het land.
Instituto de estrategia