La Jornada, een progressieve Mexicaanse krant, had in de VS een interview met Mariela Castro die daar de gaste is van universiteiten en solidariteitsgroepen: “Mijn aanwezigheid in de VS choqueert diegenen die hun privileges willen beschermen zegt de directrice van Cenesex (Cubaans instituut voor seksuele opvoeding) en verder: Seksuele rechten kan je niet apart aanpakken”. Het verraste Mariela Castro dat ze een visum kreeg voor de VS, wat hysterische reacties uitlokte bij anticastrische politici. Mariela verraste als revolutionaire dochter op haar beurtals een kritische en op de toekomst gericht hedendaagse stem. Ze roept op tot strijd tegen elke vorm van dominantie en voor een geëmancipeerde samenleving waarin allen dezelfde rechten hebben. Op publieke en academische fora in San Francisco en New York, in uitwisselingen met collega’s die werken in de seksuele gezondheid en opvoeding, in progressieve kringen in de VS, benaderde Mariela complexe en onderling verbonden thema’s als de strijd tegen elke vorm van discriminatie, meer bepaald tegen de holebi’s. Uiteraard kreeg de dochter van de president ook vragen over bilaterale kwesties met de VS en over de dynamische sociale politiek van Cuba. Met beslistheid, humor en kritische zin, ging ze tegen de stereotypen over Cuba in, die hier welig tieren, zelfs onder progressieven. In haar interview met onze krant tussen haar vele activiteiten door, heeft ze het over haar werk, haar bedenkingen over de VS, over verrassingen en verwachtingen. Deze zeer invloedrijke stem i.v.m. holebirechten vertelt over hoe ze in deze strijd terecht kwam: “ Ik voel me zeer verbonden met het revolutionair proces, niet alleen door de familiebanden maar ook door mijn kennis van de Cubaanse geschiedenis en mijn waardering voor het Cubaanse volk. Aan de universiteit studeerde ik Marxistische filosofie die me de instrumenten gaf om de wereld te begrijpen en – zoals Marx het zei – om die te veranderen. Er zijn dus heel veel dingen binnen de Cubaanse revolutie die ik prachtig vind, maar ook een aantal die ik niet goed vind – en dat zal wel het geval zijn in gelijk welke samenleving. Iets wat me niet aanstond was de discriminatie van homoseksuelen. Het maakte me ongemakkelijk dat kantje van de revolutie. Toen ik seksuele opvoeding studeerde vroeg ik me af hoe we hier rond konden sensibiliseren. Ik vond in het revolutionaire denken veel Marxistische elementen die het probleem kunnen kaderen, om een houding te bepalen binnen onze principes: de emancipatie van de mens, de centrale doelstelling van het socialisme. Maar die emancipatie moet volledig zijn, niet een emancipatie met hier en daar nog een vooroordeel!
Het thema van de holebirechten kan je niet als een apart probleem benaderen, benadrukt ze. Vanuit mijn invalshoek moet je de holebistrijd niet ontkoppelen of afgrenzen van andere sociale strijdpunten. Die tendens bestaat wel maar dat komt de kracht van die strijd niet ten goede, hij dreigt zo gemarginaliseerd te worden. Het is toch niet zo dat de homoseksuelen, eens ze het recht krijgen om te trouwen, zich niet meer gaan inzetten voor andere punten van sociale verbetering. Is hun engagement dan voorbij? Ik ben van menig dat die strijdbewegingen elkaar moeten versterken, elk met hun eigenheden, … we moeten tegelijk de strijd voor de nationale soevereiniteit bv. niet uit het oog verliezen. Ook de rechten van verschillende ethniën, het recht op gezondheid en opvoeding van het volk. Al die eisen moeten onderling verbonden zijn en je kunt moeilijk het ene verwaarlozen voor het andere, zo reproduceer je alleen maar de dominantie. Ze onderstreept dat seksuele gezondheid geen kwestie van moraal of hygiëne is, maar een strijd tegen historische vooroordelen gebaseerd op de uitbuiting van de mens, want het menselijk lichaam is altijd al de gevangene geweest van de overheersende ideologieën. Daarom moet de emancipatie van de mens noodzakelijk gaan over de ontmanteling van deze schema’s die de ene klasse boven de andere stellen, die een land boven het andere stelt, die bepaalde opvattingen boven andere stellen. Alle soorten van discriminaties hebben dezelfde oorsprong: de dominantie van één groep over de andere. Het doel is rechten te geven aan diegenen die die nog niet hebben, niet door anderen rechten af te nemen maar door iedereen dezelfde rechten te geven. Sinds ze een visum kreeg voor de VS hebben machtige politici hun afkeer uitgedrukt en Obama bekritiseerd daarvoor. Ze worden duidelijk aangevoerd door Cubano-Amerikaanse en anticastristische congresleden uit Florida en New-Jersey, figuren uit de twee grote partijen, incl. Mitt Romney de republikeinse presidentskandidaat. “ Waarom zijn zoveel machtige mensen gechoqueerd door mijn aanwezigheid hier? Ze hebben schrik dat hun privileges die ze verworven hebben door zoveel politieke en mediatieke manipulatie van het Cubabeleid van de VS, te verliezen. De blokkade tegen Cuba brengt hen op. Mijn aanwezigheid is hen een doorn in het oog. Ze denken dat daardoor de de relaties met Cuba gaan verbeteren, en dat is niet in hun financieel belang”. Ze herhaalde dat Havana bereid blijft onder gelijken en met respect van ieders soevereiniteit te onderhandelen met de VS om de betrekkingen te normaliseren. Ze herinnerde er wel aan wat Cuba allemaal meemaakte: van de ontelbare aanslagen op Fidel tot de zaak van de Vijf Cubaanse antiterroristen die nog steeds in de VS gevangen zitten. Ze had het ook over de 5.000 slachtoffers van terroristische aanslagen tegen Cuba. Ze sprak zich uit voor een onderhandeling die zou leiden tot de vrijlating van de Vijf én van Alan Gross die in Cuba een gevangenisstraf uitzit voor zware inbreuken tegen de Cubaanse wet. Ze zouden alle zes naar huis moeten kunnen, maar dat ligt in handen van Obama. Gevraagd welke recente gebeurtenis haar hoop geeft, antwoordt ze: “Wikileaks”, en ze lacht. Dat heeft een directe impact gehad op de machtscentra in de wereld, maar ze voegt eraan toe dat ook “het nieuwe discours van de sociale bewegingen en hun strijdpunten …. de sociale bewegingen enthousiasmeren me, we moeten ze blijven opvolgen, elk met hun eigenheden en binnen hun eigen context.” La Jornada