Het laatste decennium slaan steeds meer Centraal-Amerikanen op de vlucht. Niet toevallig stonden de voorbije tien jaar er in teken van onveiligheid, gebrek aan democratie, gebrekkige sociale bescherming en toegang tot waardig werk. Jasper Rommel, aanwezig in de regio voor FOS, geeft een overzicht.
Er is weinig reden tot optimisme in Centraal-Amerika. De regio kampt met torenhoge criminaliteit- en moordcijfers, armoede, impact van klimaatverandering, corruptie, een exodus van migranten en dictators die desnoods bruut geweld gebruiken om in het zadel blijven. Een Mexicaans dictator zei ooit: “Arm Mexico, zo ver weg van God en zo dichtbij de VS.”Vandaag lijkt die uitdrukking op te gaan voor de ganse regio en dan in het bijzonder voor de zogenaamde ‘noordelijke driehoek’. Guatemala, El Salvador en Honduras komen de laatste jaren in het nieuws met de karavanen, waarbij duizenden tegelijk op de vlucht slaan voor de uitzichtloosheid. In deze ‘terugblik’ op de crisis willen we ingaan op de onderliggende politieke oorzaken, die ervoor zorgen dat er geen antwoord komt op de problemen waarvoor de mensen op de vlucht slaan. Want ook daar is een rode draad te trekken: ook de politieke situatie in de drie landen is weinig hoopgevend.
Nochtans was er een tiental jaar terug voorzichtig zicht op beterschap. In Guatemala kwam een regering aan de macht die niet rechtstreeks verbonden was met de legergeneraals en de grootgrondbezitters. In Honduras zocht president Zelaya toenadering tot de ALBA, het bondgenootschap van landen met een progressieve regering in Latijns-Amerika. En in El Salvador kwam de ex-guerrilla van het FMLN voor het eerst aan de macht, met beloftes van drastische sociale veranderingen. Hoe is die hoop op beterschap in minder dan een decennium zo aan diggelen geslagen? Honduras – Dictatuur terug van nooit helemaal weggeweest; Hondurezen op de vlucht.
De Verenigde Staten beschouwen Honduras als het Israël van Centraal-Amerika. Het land is al decennialang een stabiele geostrategische bondgenoot van Uncle Sam met een stevige militaire VS-basis. Toen Manuel Zelaya tijdens zijn presidentschap onverwachts toenadering zocht tot het linkse blok in Latijns-Amerika onder leiding van wijlen Hugo Chavez, was de nervositeit dan ook groot. Gelukkig voor de Verenigde Staten had ook de lokale elite haar geduld verloren met Zelaya en werd alles in gereedheid gebracht voor de eerste staatsgreep van de 21ste eeuw in Latijns-Amerika.
Na de staatsgreep tegen ‘Mel’ werd alles terug business as usual, voor zover er al sprake was geweest van verandering. Het bedrijfsleven en het leger kregen de touwtjes terug stevig in handen, daarbij gesteund door Washington. Kritische journalisten werden de mond gesnoerd en sociale leiders monddood gemaakt, in gevallen zoals die van Berta Cáceres ook letterlijk. Carlos H. Reyes, Hondurees vakbondsleider, vatte het treffend samen: “De hele staatsgreep en de nasleep ervan hebben twee mechanismen in het land duidelijk blootgelegd. Ten eerste: de macht bevindt zich buiten de staat. Ten tweede: het volk bevindt zich buiten de macht.”In 2016 werd naar het voorbeeld van de Guatemalaanse CICIG een commissie opgericht die de fraude in het land tot op het bot moest onderzoeken, MACCIH genaamd. Maar al snel werd duidelijk dat dit een afleidingsmaneuver van president Juan Orlando was. Het is geen commissie VN-commissie zoals in het buurland, maar wel van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) waar beter mee te ‘wheelen en dealen’ viel. Er werd afgesproken dat er enkel onderzoek mocht gevoerd worden naar fraudezaken uit de termijn van de voorgaande president. De eerste voorzitter van de commissie, Juan Jiménez Mayor, werd tot ontslag gedwongen omdat hij zaken onderzocht waar de first lady bij betrokken was. De dossiers zijn nooit openbaar gemaakt. Daarnaast bleek ook dat er corruptie was gepleegd bij de aanwerving van personeel voor de ‘anti corruptie commissie’. Ironie ten top.
Toch zou het protest in 2016 terug opflakkeren, toen zittend president Juan Orlando zich kandidaat stelde voor een tweede termijn. Daarvoor moest hij de grondwet omzeilen, maar met de hulp van zijn vriendjes in het Hooggerechtshof was dat maar een klein obstakel. Ironisch genoeg was de staatsgreep tegen Zelaya verkocht met het argument dat de democratie gered moest worden, omdat hij een referendum had uitgeschreven met de vraag om zich herverkiesbaar te laten stellen. Dat Juan Orlando – of JOH zoals hij in Honduras genoemd wordt – dat enkele jaren later zonder enige vorm van democratische inspraak zomaar doet, was voor niemand een probleem. Toch niet voor de traditionele machthebbers.
Juan Orlando en de Partido Nacional dachten die verkiezingen ook eenvoudig te winnen, enerzijds door steun van de traditionele machtsbasis en anderzijds door het ‘gebruikelijke’ kopen van stemmen en gesjoemel met kiesregisters en identiteitskaarten. Toen op de verkiezingsavond echter bleek dat Salvador Nasralla van de Alliantie tegen de Dictatuur op een overwinning afstevende, werd zelfs naar Hondurese normen een huzarenstukje afgeleverd. In opdracht van de door Juan Orlando gedomineerde Verkiezingsraad werd het tellen van de stemmen gedurende 36 uur volledig stilgelegd. Toen het tellen vervolgens weer werd hervat haalde Juan Orlando op miraculeuze wijze zijn achterstand in, om volgens de officiële cijfers met 1,6% voorsprong te eindigen. De term ‘bananenrepubliek’ kon weer vanonder het stof worden gehaald.
Er volgde zwaar straatprotest op deze slecht geënsceneerde verkiezingsfraude, waarbij meer dan dertig doden vielen. Maar met de hulp van het repressieapparaat van politie en leger – en steun van Washington achter de schermen – kon JOH toch opnieuw de eed afleggen. De mobilisatiekracht van de protestbeweging tegen de president nam snel af. Enkel de universiteitsstudenten en een handvol lokale gemeenschappen voerden nog actie ‘tegen het continuïsme’.
Toch lijkt Juan Orlando in zijn tweede termijn verzwakt. Het neoliberaal beleid wordt gewoon verdergezet, maar verdere hervormingen doorvoeren lukt moeilijk. Juan Orlando heeft geen enkele legitimiteit in Honduras en beseft dat ook. In het parlement heeft JOH slechts een nipte meerderheid, dankzij de steun van drie kleine partijtjes. In de pers wordt de president stevig op de korrel genomen. Zelfs binnen zijn eigen partij is er ontevredenheid. Hij is als de dood voor nieuwe protesten die zijn positie nog verder kunnen verzwakken, en probeert de schijn op te houden van dialoog met het middenveld. De ambtenarenvakbond heeft daar bij de CAO-onderhandelingen handig gebruik van gemaakt door de grootste loonopslag in decennia binnen te halen.
Tekenend was ook de politieke crisis die dit jaar uitbarstte. Juan Orlando vaardigde onder druk van het IMF twee besluiten uit die zowel in de gezondheidssector als in het onderwijs zouden leiden tot privatiseringen en massaontslagen. Vakbonden, middenveldorganisaties en ordes van geneesheren en leerkrachten kwamen massaal op straat en ook de beweging tegen Juan Orlando zelf vond een tweede adem. Na twee dagen van protesten en wegblokkades – die gepaard gingen met zware repressie, politiegeweld en schade aan openbare gebouwen – zag het regime zich aan de vooravond van de Dag van de Arbeid gedwongen om de twee besluiten in te trekken. De Orde der Geneesheren richtte samen met middenveldorganisaties een nationaal platform op dat de pijlen richtte op zes eerdere presidentsbesluiten en op de kaderwet sociale bescherming. Pas toen de regering ook die zes gecontesteerde decreten introk, kon ze het vuur uit de lont halen. Want ondertussen weerklonk ‘fuera JOH’ overal in Honduras en kwamen de eerste barsten in de alliantie met de werkgeversorganisaties. In plaats van een betrouwbare marionet is Juan Orlando voor hen een figuur geworden die de sociale onrust niet genoeg de baas kan.
Nog onfortuinlijker voor Juan Orlando was de arrestatie van zijn broer Tony Hernández op de luchthaven van Miami, in november 2018. Hij wordt ervan beschuldigd om tonnen cocaïne binnengesmokkeld te hebben in de VS, met de hulp van Hondurese instellingen. Opvallend feit: Tony Hernández was tot 2018 parlementslid voor de regeringspartij Partido Nacional. Misschien komen we nu een stap dichter bij het antwoord op de vraag waar al het geld vandaan kwam voor de presidentscampagne van Juan Orlando en voor het omkopen van de kiescommissie.
Dit jaar lekte uit dat Juan Orlando ook zelf het doelwit vormt van een onderzoek naar drugsmokkel en witwaspraktijken in de VS. Uit een rapport van het New Yorkse openbaar ministerie, blijkt dat Juan Orlando anderhalf miljoen dollar drugsgeld gebruikte om zijn kiescampagne te financieren. Zo ziet het ernaar uit dat Honduras officieel opklimt van ‘bananenrepubliek’ naar ‘narcostaat’.
Honduras bevindt zich in een steeds grotere neerwaartse spiraal. Naast de politieke malaise, gaat de bevolking er net als in de twee andere landen van de ‘noordelijke driehoek’ gebukt onder armoede, werkloosheid en bendegeweld. 62% van de actieve bevolking is werkloos, werkt in de informele sector of verdient minder dan het officiële minimumloon. De situatie lijkt voor velen uitzichtloos, geen wonder dat in tien jaar tijd bijna één miljoen mensen weggevlucht zijn uit Honduras. Vooral de migrantencaravanen van het afgelopen jaar trokken daarbij de aandacht, niet in het minst door de furieuze reacties van VS-president Donald Trump“Ik weiger de term migratie te gebruiken”, zegt Samuel Zelaya van de Hondurese gezondheidsorganisatie ALCISAHO daarover. “Het gaat hier over gedwongen ontheemding. Mijn landgenoten zijn radeloos. De uitzichtloosheid van het geweld en de economische en politieke malaise dwingt hen om te verhuizen. Velen vrezen voor hun eigen leven of voor dat van hun kinderen. Het is geen toeval dat de eerste karavaan vertrok uit San Pedro Sula, een Hondurese stad die wedijvert voor de titel van gevaarlijkste stad ter wereld. Niet alleen is het moordcijfer er hoog, de bevolking staat dagelijks bloot aan afpersingen en overvallen door maras. Dat zijn jongerenbendes die de controle over de grootsteden hebben overgenomen en een waar terreurbewind installeerden. Honduras is het derde gevaarlijkste land van het continent en staat in sommige oplijstingen zelfs hoger dan landen die officieel in oorlog zijn.”Ondanks deze instabiliteit, is de vaststelling dat de echte machtshebbers achter de schermen hun gram gehaald hebben met de staatsgreep tien jaar geleden. In Honduras is het neoliberaal model met een autoritaire regering geconsolideerd. Het ontbreekt ook aan een echt geloofwaardige oppositiekracht. Ondertussen is de eerste migrantencaravaan van het nieuwe jaar uit Honduras vertrokken.
Het is zoeken naar lichtpuntjes in Honduras. Vrouwenorganisaties, vakbonden, boeren-, milieu- en inheemse bewegingen zetten alle zeilen bij om het tij te keren en boeken nu en dan een belangrijke sociale overwinning. Toch is de beweging – zeker sinds het stilvallen van de grote protesten tegen JOH – eerder versnipperd. Ook het gezondheids- en onderwijsplatform waarin alle belangrijke middenveldorganisaties verenigd waren, heeft de conjunctuur niet kunnen overtijgen.
Begin dit jaar namen studenten van de grootste universiteit van het land het initiatief om een ‘Nationale Ontmoeting voor Honduras’ te organiseren, daarbij gesteund door docenten en de universiteitsdirectie. Ze willen hand in hand met het middenveld alternatieven formuleren en strategieën zoeken om een uitweg te zoeken uit de crisis. Het is momenteel onmogelijk om uitspraken te doen over welke dynamiek dit zal teweegbrengen, maar er zit duidelijk (langtermijn)visie achter. In elk geval is José ‘Pepe’ Mujica – ex-president van Uruguay – er danig enthousiast over dat hij speciaal naar Honduras zal reizen om de eerst bijeenkomst bij te wonen. Een nieuwe sprankel hoop voor de uitbouw van een alternatief? El Salvador – Politieke outsiders profiteren van de crisis: oude wijn in nieuwe zakken?
Waar er wel hoop leeft op een diepgaandere verandering, is het El Salvador van 2009. Voor het eerst komt het FMLN, de voormalige guerrilla, er aan de macht. In hoofdstad San Salvador barst spontaan een volksfeest los, de straten kleuren rood. De verwachtingen zijn hooggespannen, niet in het minst bij de arme bevolking en het middenveld.
De sociale indicatoren gaan er in de tien jaar dat het Frente aan de macht is sterk op vooruit. Het gezondheidssysteem wordt grondig hervormd. De zorg wordt gratis en er wordt sterk geïnvesteerd in het aanbod, er komen dubbel zoveel gezondheidscentra bij. In de praktijk betekent dit dat anderhalf miljoen mensen toegang krijgen tot geneeskundige zorgen, die ervoor uitgesloten waren van elke zorg. Het beleid werpt nog vruchten af: de kindersterfte halveert, de moedersterfte neemt af met een derde. El Salvador zette met gerichte programma’s en campagnes grote stappen vooruit in vaccinatie en in borstvoeding gedurende de eerste zes maanden. Minstens even belangrijk is de participatie van de bevolking en het middenveld in het gezondheidsbeleid. Er is structureel met het ministerie en de bevolking voert sociale audits uit in gezondheidscentra. Directies en overheden zijn verplicht om opvolging te geven aan klachten en aanbevelingen.
Niet alleen de gezondheid van de Salvadoranen gaat erop vooruit. Het aantal armen daalde van 40 naar 29%; de extreme armoede van 12,4 naar 7,9. Abstracte cijfers, maar concreet betekent dit dat ruim 600 000 Salvadoranen aan de armoede ontsnapten. Analfabetisme wordt met de helft teruggedrongen, leerlingen krijgen op school hun lesmateriaal en uniform gratis (en een glas melk per dag). Dit zorgt voor meer een hoger leerlingenpercentage en minder schooluitval. Het minimumloon wordt drastisch verhoogd, middenveldorganisaties loven het genderbeleid.
Je verwacht dat een regering die zo’n rapport kan voorleggen razend populair zou zijn. In realiteit zat de populariteit van het Frente na tien jaar regeren op een dieptepunt. Hoe valt dit te verklaren? Statistieken zijn één ding, de realiteit is dat het voor de grote meerderheid van Salvadoranen economisch bijzonder moeilijk blijft, ondanks dat een grote groep net over die armoededrempel gesprongen is.
Wellicht lagen de verwachtingen veel hoger dan de vooruitgang die in realiteit werd geboekt. Datzelfde geldt voor de onveiligheid: het FMLN kon dan wel uitpakken met dalende moordcijfers, El Salvador bleef één van de gevaarlijkste landen van het continent en de afpersingen in de buitenwijken gingen gewoon door. Mensen hebben weinig boodschap aan statistieken als ze in de praktijk (te) weinig van die vooruitgang aan den lijve voelen. Vandaar ook het succes van de migrantencaravanen in El Salvador.
Fundamentelere kritiek komt uit de hoek van het middenveld. Zij verwijten het FMLN een neoliberalisme 2.0 politiek te volgen: hetzelfde economisch beleid als de rechtse voorgangers, maar met hier en daar sociale correcties. Er zijn wel sociale programma’s opgezet met petroleumdollars uit Venezuela, maar er is geen werk gemaakt van sociale zekerheid of een rechtvaardig fiscaal beleid. En kritiek wordt niet altijd gesmaakt. De minister van gezondheid gooit de deur dicht voor kritische middenveldorganisaties, wat kwaad bloed zet bij de achterban.
Maar wat echt de doorslag zou geven in de beoordeling van het FMLN-beleid, zijn de vele corruptieschandalen rond partijkopstukken, ministers en zelfs de president. Mauricio Funes houdt er een wel erg weelderige levensstijl op na op kosten van de belastingbetaler: reizen met privéjets, vakanties naar Disney World, luxekledij en juwelen worden betaald met overheidsfondsen. Na zijn mandaat slaat Funes op de vlucht voor justitie, die onderzoek voert voor diefstal en witwassen van 351 miljoen dollar. Hij vindt onderdak in buurland Nicaragua. Tot op vandaag houdt het regime Ortega hem de hand boven het hoofd en weigert hem uit te leveren aan de Salvadoraanse justitie. Ondertussen lekte ook uit dat zowel hij als zijn zoon een royaal loon uitbetaald krijgen van Ministerie van Buitenlandse Zaken in Nicaragua.
Het Frente betaalt de schandalen cash in de presidentsverkiezingen van 2019. Die andere traditionele partij in het politieke landschap, het uiterst rechtse ARENA, wordt zelf geplaagd door corruptieschandalen die qua omvang niet moeten onderdoen. En net als een aantal jaar voordien in Guatemala, kan ook nu een ‘outsider’ er de vruchten van plukken.
Nayib Bukele presenteert zich als de kandidaat die het systeem door elkaar wil schudden met zijn beweging Nieuwe Ideeën. Hij maakt handig gebruik van sociale media en kent een ongeziene populariteit bij jongeren. Nochtans is Bukele geen politieke maagd. Hij was zes jaar burgemeester, waarvan de laatste drie jaar van de hoofdstad San Salvador. Opmerkelijk: hij werd tweemaal verkozen vanop een lijst van de regeringspartij, het linkse FMLN. Maar met een uitgekiende mediacampagne slaagt hij erin om zich te profileren als een onafhankelijk kandidaat die het opneemt tegen de twee machtige partijen die het politiek landschap in El Salvador al controleren sinds het sluiten van de vredesakkoorden.
De kiescommissie dreigde roet in het eten te gooien door zijn kandidatuur ongeldig te verklaren. Maar de partij GANA, een afsplitsing van ARENA, depanneert Bukele en zo kan hij toch opkomen. Hij veegt de tegenstand weg in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen. Het FMLN verliest bijna 1 miljoen stemmen in vergelijking met de twee vorige presidentsverkiezingen en boekt met 14,4% haar slechtste resultaat ooit. Dat is dubbel zo slecht als het vorige diepterecord van 1999.
Terwijl links de wonden likt, verkeert Bukele in een staat van gratie. Mensen zijn lyrisch over hun president. Uit een laatste opiniepeiling blijkt dat zijn beleid de steun geniet van 90,4% van de bevolking. En toch zijn er voldoende tekenen tot ongerustheid. Dat zijn regering en de VS-ambassade twee handen op één buik zijn, is meestal geen goed teken in de regio. Veel maatregelen lijken ook voor de bühne bedoeld. Bijvoorbeeld de oprichting van de CICIES, een Salvadoraanse tegenhanger van de CICIG.
Onderzoeksjournalisten van de krant El Faro legden de realiteit bloot achter de mediagenieke oprichting: een internationale commissie zonder enige wettelijke bevoegdheid, gehuisvest in een veredelde bezemkast. Maar wat nog meer zorgen baart, is de autoritaire manier van regeren die Bukele toepast. En dat via Twitter. Hij stuurt orders naar zijn ministers, die er vervolgens als de kippen bij zijn om te antwoorden: “zoals u beveelt president” en ontslaat ambtenaren via dit medium. Het is een uitdrukking van totale centralisatie van de macht, willekeur en de minachting voor de instituties. In een recente bio update omschreef hij zichzelf als “de beste president uit de wereldgeschiedenis van presidenten”.
Margarita Posada, voorzitster van het Nationaal Gezondheid Forum, is er niet gerust op: “door de immense populariteit Bukele valt alle kritiek momenteel op een koude steen. Maar ik ben meer en meer van overtuigd dat dit een dictator is. Wanneer een baby olifant geboren wordt, weet je al dat het ooit een gigantisch beest wordt, je hoeft geen jaren te wachten om daar zekerheid over te krijgen. Ik hoef dan ook niet veel meer van Bukele te zien om te weten welke weg het opgaat. Hij heeft de mond vol over transparantie, maar ondertussen mag niemand van het gezondheidspersoneel nog iets zeggen tegen de pers zonder voorafgaande toestemming van het ministerie. In Nicaragua kreeg het gezondheidspersoneel trouwens dezelfde orders sinds 2007. Ook daar begon het even ‘onschuldig’. Maar het toont de werkelijke aard van dictators: stapje per stapje alle democratie en vrijheid inperken. Bukele is een gevaar voor de democratie in El Salvador en als we niet opletten eindigen we in het rijtje van Nicaragua en Honduras”.
De frustratie en de verslagenheid bij het middenveld na tien jaar FMLN-beleid en de daaropvolgende verkiezingsnederlaag is groot. Een deel van het middenveld heeft het geloof in politieke partijen van welke strekking dan ook verloren en plooit zich terug op de eigen sociale organisatie. Als ik de vraag stel hoe men denkt om vooruit te geraken zonder ook een vorm van politieke macht te veroveren, krijg ik de bal teruggespeeld: “links geeft al jaren het excuus dat het onmogelijk is om de economische macht te breken. Wat hebben we aan politieke macht als er al op voorhand gezegd wordt dat structurele economische veranderingen toch onmogelijk zijn?”.
Misschien is de kater op dit moment nog te groot om het over nieuwe politieke perspectieven te hebben. Maar aan mobilisatiekracht en strijdlust ontbreekt het de sociale organisaties niet. Integendeel, op een congres in oktober sloeg men de handen in elkaar om de strategieën op elkaar af te stemmen. De strijd tegen de dreigende privatisering van het water en de pensioenhervorming worden hierbij prioritair. Bukele regeert dan wel via Twitter, de vraag is hoe immuun hij kan blijven voor de reacties van de straat. Zeker eens de wittebroodsweken over zullen zijn.
Over het migratiefenomeen stelt Bukele dat de fout bij het beleid van de vorige regeringen moet worden gelegd. Hij beweert dat hij het voor de Salvadoranen aantrekkelijk genoeg zal maken om in eigen land te blijven en niet het leven te moeten wagen om te kunnen ontsnappen. Benieuwd of hij die woorden effectief hard kan maken.
De politieke en sociale situatie in Guatemala de afgelopen 10 jaarIn 2008 surft Guatemala voorzichtig mee op de rode golf die Latijns-Amerika overspoelde. Niet dat Álvaro Colom met zijn Unidad Nacional de Esperanza (UNE) voor een echte verandering staat. Met een verkiezingsprogramma dat ergens tussen centrumrechts en centrumlinks schommelde en ook met een aantal ex-legergeneraals in de partijrangen, was het duidelijk dat een grote omwenteling niet voor morgen zou zijn. Toch zouden de oligarchie en de militaire top – die in de jaren ’80 een genocide pleegden op de inheemse bevolking – de regering Colom vier jaar lang stokken in de wielen steken.
Zij werden voor het eerst in vijftig jaar geconfronteerd met een regering die ze niet helemaal in de hand hadden en die met overheidscontracten eerder de nieuwe ondernemersklasse bevoordeelt dan de traditionele rijken. De beperkte sociale maatregelen voor de armen – zoals het uitdelen van voedselpakketten en schooluniformen – zijn ook een doorn in het oog, vooral omdat men schrik heeft dat dit zou leiden tot verdere eisen.
Wat wel structurele verandering brengt in die periode, is de pas opgerichte Internationale Commissie tegen de Straffeloosheid in Guatemala (CICIG). Deze VN-commissie krijgt van de regering Colom de volle steun om politie en justitie te helpen in het blootleggen van criminele netwerken die het land – inclusief de overheidsinstellingen – controleren. Cruciaal daarbij is de aanstelling van Claudia Paz y Paz als nieuw hoofd van het Openbaar Ministerie. Niet zozeer omdat ze de eerste vrouw in die positie is, wel omdat voor het eerst de hoofdaanklager geen stroman is van de ex-genocidairen. Paz y Paz, met een achtergrond bij mensenrechten ngo’s, legt samen met de CICIG corruptienetwerken bloot waarbij politici en machtige ondernemers betrokken zijn. De elites daveren.
Bovendien doet ze wat niemand in Guatemala eerder had gedurfd: onderzoek voeren naar de mensenrechtenschendingen tijdens de burgeroorlog, specifiek naar de massaslachtingen door het leger in de jaren ’80. Dit leidt tot de veroordeling voor genocide en misdaden tegen de mensheid van dictator Efraín Rios Montt, die begin jaren ’80 massaslachtingen op de inheemse bevolking pleegde, met medeweten van de Verenigde Staten. Een veroordeling die tien dagen later teniet zou worden gedaan door het grondwettelijk hof, dat nog steeds aan de leiband loopt van de oude krachten. Haar moed en haar juridisch pionierswerk leveren Claudia Paz y Paz een nobelprijsnominatie voor de vrede op, maar in eigen land ook doodsbedreigingen en een vervroegd einde van haar mandaat. Wanneer haar persoonlijke beveiliging wordt afgeschaft door de volgende president, vluchtte ze met haar gezin het land uit. De prijs die ze betaalt is een leven in ballingschap buiten Guatemala.
Ondertussen was de populariteit van de regering Colom tot een dieptepunt gezakt. Het marageweld was geëxplodeerd en daarmee gepaard de moordcijfers. De bevolking in de arme buitenwijken van de grootsteden – in de eerste plaats de hoofdstad Guatemala City – leefden onder de bendeterreur. Afpersingen zijn dagelijkse kost. De kleine handelaars, taxichauffeurs en buschauffeurs die de zogenaamde ‘mara taks’ weigeren te betalen, worden brutaal vermoord. De situatie loopt totaal uit de hand. Daardoor wint in 2011 de kandidaat van de ‘harde hand’, Otto Perez Molina, de presidentsverkiezingen met de belofte om paal en perk te stellen aan de bendecriminaliteit.
Perez Molina is een ex-legergeneraal die tijdens de burgeroorlog aan het hoofd stond van de troepen in de regio Ixil, waar het leger zich aan enorme wreedheden schuldig maakte. Zijn Partido Patriota bestaat uit het old boys netwerk van oligarchen en militairen. De elite haalt opgelucht adem en wil stap voor stap het staatsapparaat terug ‘zuiveren’ van lastige elementen. Het is de regering Perez Molina die in 2014 Claudia Paz y Paz aan de kant schuift en vervangt door Thelma Aldana.
Opnieuw een vrouw, maar met een veel ‘neutraler’ profiel. Toch zou Aldana zich snel ontpoppen tot een betrouwbare partner van de CICIG en het werk van haar voorgangster onverminderd voortzetten. In 2015 legt ze een bom onder de regering. De zaak la linea legt een corruptienetwerk bloot waarbij de president zelf en vicepresidente Baldetti rechtstreeks betrokken zijn.
Sinds het vredesakkoord van ’96 kent Guatemala nauwelijks tot geen massaprotesten. Het lijkt wel alsof de bevolking onverschillig is tegenover zoveel armoede, geweld en corruptie. Maar schijn bedriegt. Na het bekendmaken van la linea ontploft het land. Wekenlange protesten leiden niet alleen tot het ontslag van het presidentiële duo, maar ook tot de arrestatie van Molina en Baldetti. Voor het eerst in de geschiedenis van Latijns-Amerika belandt een zittend president achter tralies en dat in het land met wellicht één van de zwakste justitiesystemen van het continent.
De geloofwaardigheid van de traditionele partijen en kandidaten ligt aan diggelen. Vrijwel zonder uitzondering krijgen ze te maken met strafrechtelijke onderzoeken voor corruptie, fraude en/of connectie met drugsmaffia. Bij de daaropvolgende presidentsverkiezingen is het dan ook een politieke outsider waar iedereen de hoop op vestigt: televisiekomiek Jimmy Morales. Onderzoeksjournalisten wijzen erop dat Morales een wolf in schaapsvacht is die aangestuurd wordt door ex-militairen en de uiterst conservatieve en rechtse evangelische beweging. Maar die stemmen krijgen geen gehoor. Met zijn slogan ‘noch corrupt, noch een dief’ krijgt hij de bevolking op zijn hand en boekt hij een verpletterende verkiezingsoverwinning. Guatemala valt van de regen in de drup.
Waar Perez Molina niet in slaagt, lukt Morales wel. Stap per stap verwerft hij terug de volledige controle over de overheidsinstituties. Het politiearchief – dat onder Colom publiek toegankelijk was gemaakt – wordt opnieuw gesloten. Onderzoek naar misdaden tijdens de burgeroorlog wordt zo bijna onmogelijk gemaakt. In het parlement wordt een wet gestemd die het onmogelijk maakt om politici nog te vervolgen voor corruptie, wat Morales – die zelf samen met familieleden genoemd wordt in corruptiezaken – bijzonder goed uitkomt. In Guatemala krijgt de wet de bijnaam ‘Pact der Corrupten’. En als klap op de vuurpijl wordt de directeur van het CICIG het land uitgezet en de werking stopgezet.
Bij de presidentsverkiezingen vorig jaar werd de populaire Thelma Aldana geweerd als kandidate. Het grootste gevaar voor de elites was hiermee geweken en zo kon Giammattei winnen, die gelinkt wordt aan de drugsmaffia, het grootkapitaal en het leger. Ondertussen benoemde Giammattei de ex-voorzitter van het CACIF – de tegenhanger van het Belgische VBO –tot minister van economie en de ex directeur van een mijnmultinational tot minister van milieu. De greep van de traditionele elites op het land is terug steviger dan ooit.
In 2019 staat Guatemala tussen de vijf meest corrupte landen van het continent volgens de ‘Corruption Perceptions Index’ van Transparency International. Overigens, in diezelfde top vijf vinden we ook Honduras en Nicaragua terug. Centraal-Amerika is mooi vertegenwoordigd. Ondertussen is in Guatemala één kind op twee chronisch ondervoed en staat daarmee op gelijke voet met Yemen. In Latijns-Amerika neemt Guatemala dan ook de eerste plaats in de ranking en doet het dubbel zo slecht als de tweede in rij. Volgens UNICEF zijn Guatemalaanse kinderen de zesde meest ondervoede ter wereld. Guatemala kampt met de gevolgen van klimaatverandering, droogte en mislukte oogsten. De werkloosheidsgraad is één van de laagste van het continent, maar de reden daarvoor is dat zowat iedereen het opgegeven heeft om werk te vinden in de formele sector. Die verdwijnen dan ook uit de statistieken.
Zo kunnen we nog even doorgaan, maar de trieste realiteit is dat alles erop wijst dat er ook de volgende vier jaar op weinig politieke daadkracht mogen rekenen om die problemen aan te pakken, integendeel. De uitweg uit de crisis? Voor vele Guatemalanen zal dit de risicovolle tocht naar de Verenigde Staten blijven.
Een lichtpuntje zijn de verrassende resultaten van de linkse kandidaten bij de vorige presidentsverkiezingen. Thelma Cabrera, inheemse kandidate van de boerenbeweging en Manuel Villacorta van het linkse WINAQ haalden samen meer stemmen dan de nummer twee in de eerst ronde… Giammattei. Voor het eerst doen kandidaten met een uitgesproken links profiel het zo goed in een verkiezing en scoren ze zowel in de steden als op het platteland. Hopelijk geeft dat de sociale bewegingen en de linkse partijen de nodige energie om de komende jaren zowel de broodnodige strijd te organiseren tegen neoliberale, rechtse, autoritaire regering als aan de uitbouw van een politiek alternatief die Guatemala terug uit de spiraal van geweld, corruptie en armoede kan halen.
FOS