Josse beschrijft in zijn dagboek de doortocht van orkaan Dennis over Cuba. Het is goed om te weten dat deze orkaan (volgens Wikipedia) ten minste 71 mensenlevens kostte; 44 op Haïti, 16 op Cuba en 10 in Florida.
In Haïti werden daarbij nog veel mensen als vermist opgegeven. De zwaarste schade werd op Cuba aangericht en Dennis was ook de ergste orkaan die Cuba trof sinds orkaan Flora in 1963. Er werden nu in totaal 120.000 huizen beschadigd en 15.000 huizen volledig vernietigd. De totale schade bedroeg 1,4 miljard dollar. Dat er zo weinig slachtoffers waren kwam onder meer omdat men erin was geslaagd, ondanks de belabberde toestand van het openbaar vervoer, om anderhalf miljoen (!) mensen te evacueren vóór de doortocht van de orkaan. De UNDP, het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties schrijft het minieme verlies aan mensenlevens bij orkanen in Cuba, toe aan de efficiëntie van Cuba’s preventiesysteem. Josse mag dus van geluk spreken dat hij toen op Cuba was en niet op Haïti, 100 kilometer verder.
Waarom kostte daarentegen de doortocht van de orkaan Katrina in de VS zoveel mensenlevens, nl 2.000? Omdat de dijken te laag waren, omdat er géén evacuatieplan bestond en er totale chaos heerste. “Het is de arrogantie van de vrije markt die dat denken propageert” klaagt Josse als hij hoort dan zijn cultureel project geen (Belgische) subsidies krijgt. Heel juist gezien. Maar het is toch diezelfde arrogantie die mensenlevens in dollars uitdrukt waardoor de grootste vrije markt ter wereld, de VS zo weinig geeft om zijn (arme) burgers? Waarom schopt Josse dan zo tegen de schenen van een regime dat juist die vrije markt zo veel als mogelijk buiten wilt houden en die daarom af te rekenen krijgt met meer dan een halve eeuw economische boycot van de Verenigde Staten?
Josse schrijft dat iedereen recht heeft op eten en een dak boven zijn hoofd en op zijn eigen gedachten. Helemaal akkoord. Recht op eten is een feit op Cuba. Er sterven geen kinderen door hongersnood. En dat is heel uitzonderlijk voor een land dat qua rijkdom (per hoofd van de bevolking) evenveel mogelijkheden heeft als landen als Marokko, Jamaica, Angola, Dominicaanse republiek, Sri Lanka of India om er maar een paar te noemen. Een dak? In Cuba zijn er geen sloppenwijken, nochtans kun je er niet naast kijken in praktisch elk ander Derde Wereldland. De meeste Cubanen wonen goedkoop en in stenen huizen en in tegenstelling tot wat Josse schrijft is de meerderheid wél eigenaar van zijn eigen huis. Recht op zijn eigen gedachten? De internationale waarnemers bij de vorige verkiezingen hebben in elk geval geen onregelmatigheden vastgesteld. Op Cuba doet de overgrote meerderheid mee aan de stemming, in tegenstelling tot de VS, waar de opkomst bij de vorige verkiezingen even mager was als het geloof van de kleine man dat hij werkelijk iets te zeggen heeft.
Josse heeft gelijk dat Cuba geen paradijs is. Natuurlijk is er op Cuba corruptie, natuurlijk zijn er op Cuba rijken en armen. Daarover is er geen discussie. “Dat was de eerste keer dat ik hem zag, de schaterlach van de vrije markt” zegt Josse over de subsidiepolitiek in ons eigen landje. Wel, Fidel “de schoft” heeft zijn Cubanen inderdaad één belofte gedaan, namelijk dat zij die schaterlach nooit zullen zien. En dat verdient toch ook de steun van Josse?