De moord op de milieuactiviste Berta Caceres, nu twee jaar geleden, en de manifeste fraude bij de herverkiezing van president Juan Orlando Hernandez eind vorig jaar, hebben de Hondurezen wakker geschud. ‘Verandering komt altijd van onderuit, niet van de machtsstructuren,’ is de overtuiging van de Hondurese activisten Martín Fernández en Leonel George.
Om weerklank te geven aan hun lokale strijd deden Fernández en George in een Europese rondreis ook Brussel aan. Fernández is advocaat en coördinator van MADJ, de Beweging voor Waardigheid en Gerechtigheid. Hij ondersteunt de familie van Berta Cáceres en haar beweging Copinh met juridische bijstand. George is coördinator van COPA, een netwerk van volksorganisaties van de regio Aguán, een regio die getekend is door gewelddadige landconflicten.
Oefenterrein Honduras‘Honduras is door de internationale gemeenschap altijd verwaarloosd geweest, ook door links’, merkt Fernández op. ‘Omdat we in de burgeroorlogen van Centraal-Amerika het platform waren van waaruit de VS opereerden. Men heeft nooit oog gehad voor de problematiek van de Hondurezen zelf.’ Met hun rondreis willen ze aandacht vragen voor de strijd die ze momenteel in hun land voeren. Die gaat terug tot negen jaar geleden, toen toenmalig president Manuel Zelaya, sympatisant van de Venezolaanse Hugo Chávez en zijn bolivariaanse revolutie, door een rasechte militaire staatsgreep van de macht werd verdreven.‘Men wil de bevolking sluipend wennen aan die militaire aanwezigheid. Overal in de wereld zien we dat militarisering meer en meer centraal komt te staan’. ‘De oefenscène is altijd Honduras’, analyseert Martín Fernández. ‘Wat er met Zelaya gebeurd is, hebben we nadien in Paraguay gezien, waar in 2012 Fernando Lugo -eveneens een sympatisant van de zogenaamde linkse golf- door een impeachment werd afgezet. De finale slag was het impeachment dat Dilma Rousseff in Brazilië uit de weg manoeuvreerde in 2016.’Vandaag ziet Fernández nog een parallel. De regio van Aguán in Honduras, waar Leonel George en Copa hun strijd voeren, is sinds 2011 gemilitariseerd gebied, gezien de aanhoudende landconflicten tussen grootgrondbezitters en de boerengemeenschappen. ‘Het is vergelijkbaar met Brazilië, waar nu ook Rio de Janeiro gemilitariseerd gebied is geworden. Men wil de bevolking sluipend wennen aan die militaire aanwezigheid. Overal in de wereld zien we dat militarisering meer en meer centraal komt te staan.’De illegale presidentNa de afzetting van Zelaya duurde het niet lang of de VS lanceerden een oproep om de nieuwe regering van Honduras te erkennen. ‘Honduras wordt nog steeds geregeerd vanuit de Amerikaanse ambassade, zoveel is duidelijk’, merkt Martín Fernández op. Officieel heette het dat Zelaya uit het zadel was getild omdat die onrechtmatig de vraag had opgeworpen om een referendum te organiseren over het opstellen van een nieuwe grondwet. Maar Leonel George heeft een andere verklaring voor het ingrijpen van de militairen. ‘Zelaya wilde het decreet over de modernisering van de landbouw terugschroeven en boeren de mogelijkheid geven hun verloren land terug te vorderen. Dat was de reële bedreiging voor de elite. Dus moest Zelaya weg.’Sinds de afzetting van Zelaya in juli 2009 leven we in een militaire dictatuur, stellen de twee Hondurezen. ‘Het leger is overal aanwezig, protesten worden onderdrukt met harde repressie en van democratie is er geen sprake. De rechten van de burgers worden schaamteloos met de voeten getreden. In de nasleep van de verkiezingen zijn er al 40 doden gevallen! De manifestaties van de bevolking zijn verminderd, maar de repressie gaat selectief te werk en richt zich op de leiders’, verklaart Fernández. Sinds het aantreden van de president eind januari verblijft Martín Fernández daarom nauwelijks nog in zijn land, de grond is er te heet onder zijn voeten.‘Juan Orlando controleert al sinds 2009 de macht: als voorzitter van het Congres eigende hij zich allerlei bevoegdheden toe, die hij daarna mee overhevelde naar de regering toen hij president werd. Een voorzitter van het Congres mag zich ook geen kandidaat stellen voor president, maar Orlando negeerde die bepaling van de grondwet. De economische elite en de politiek spannen gewoon samen om hun belangen veilig te stellen’, aldus Leonel George.
Ook de recente verkiezingen van eind november waren een farce. Terwijl alles erop wees dat oppositiekandidaat Salvador Nasralla de meeste stemmen in de wacht zou slepen, werden de tellingen opgeschort en was het voor de Hondurezen een week wachten op de uitslag. Niet Nasralla werd als overwinnaar uitgeroepen maar Juan Orlando Hernández, die ging voor een tweede ambtstermijn. Behalve de manifeste fraude in het tellen van de stemmen was Juan Orlando’s deelname aan de verkiezingen ook op zich onwettig. De Hondurese grondwet verbiedt een zittend president voor een volgende ambtstermijn te postuleren. De verontwaardiging van de Hondurezen ontplofte dan ook in volle hevigheid in de straten, over heel het land, met de tientallen doden tot gevolg.
In 2015 is die volkswoede nog eens ontploft, in de zogenaamde Hondurese Lente. Mensen kwamen toen op straat tegen de fraude die aan het licht kwam in het Hondurese Instituut voor Sociale Zekerheid, onder meer om de rechtse Nationale Partij van Porfirio Lobo en Juan Orlando te financieren.
Bajo Aguán in het oog van de stormEen van de haarden van conflict tussen de elite en de boerengemeenschappen is Bajo Aguán in het noordoosten van Honduras. De regio behoort tot de vruchtbaarste van het land en was ooit een concessie van bananengigant Standard Fruit Company. Met de wet op de modernisering van de landbouw in 1992 kwam deze grond in handen van een paar grote landeigenaars die winst zagen in de productie van Afrikaanse oliepalm. Het grootste deel van de gronden is in handen van drie eigenaars: Miguel Facussé en zijn palmoliebedrijf Dinant, Reynaldo Canales en René Morales.
Tussen 2004 en 2017 verdubbelde de oppervlakte Afrikaanse oliepalm van 69.000 hectare tot 150.000 hectare, waarmee Juan Orlando Hernández de belofte inloste die hij bij zijn aantreden als president in 2013 gedaan had. Die uitbreiding ging gepaard met harde repressie en heeft mensenlevens gekost.‘‘Volgens de wet was er een limiet aan de hoeveelheid grond die iemand kon bezitten. De eigenaars in Bajo Aguán hadden die limiet ver overschreden en met Zelaya was er een proces ingezet om die gronden terug te geven. Na de afzetting van Zelaya in 2009 besloten de boerenorganisaties om hun gronden terug te eisen omdat het om familiebezit ging dat hen onrechtmatig, onder druk en bedreigingen, was ontnomen’, vertelt Leonel George.
Sinds 2009 heeft die strijd in Bajo Aguán al 150 mensenlevens geëist, vooral onder boerenleiders en mensen die hun nek uitstaken om gerechtigheid te vragen. De fraude bij de recente presidentsverkiezingen heeft nog eens olie op het vuur gegoten en het conflict aangewakkerd. ‘In 2010 is er een decreet uitgevaardigd dat de militarisering van het gebied toelaat maar dat bewoners verbiedt om wapens te dragen. Toch vallen de doden uitsluitend bij het ongewapende volk. De militairen beschermen niet de bevolking maar het bedrijf van Facussé. Het gaat hier om systematisch geweld vanwege de regering en de staat tegen de eigen bevolking’, aldus Martín Fernandez.
Berta Caceres en de modernisering van HondurasVolgens een rapport van Global Witness is Honduras het dodelijkste land voor milieuactivisten, een trieste reputatie die het deelt met Brazilië. Op 3 maart 2016 werd de milieuactiviste Berta Cáceres, leider van de organisatie Copinh, door twee huurmoordenaars thuis vermoord. In 2015 had Cáceres nog de Goldman Prijs gewonnen, de “groene Nobelprijs” voor haar strijd tegen de megastuwdam Agua Zarca op het territorium van de inheemse Lenca. Het onderzoek naar de verantwoordelijken loopt nog. Negen personen zijn inmiddels schuldig bevonden aan betrokkenheid bij de moord.
Ruim een maand geleden, op 2 maart, werd David Castillo, gerant van het energiebedrijf Desa, gearresteerd omdat hij een van de intellectuele opdrachtgevers zou zijn. Desa ontvangt onder meer financiering uit Noorwegen, daarom hadden de Hondurese activisten op hun rondreis in Oslo contact Norfa, dat een van de financiers van Desa zou zijn. Volgens Martín Fernández zijn er aanwijzingen voor nog andere betrokkenen die in rangorde boven Desa staan: Banco Ficohsa wordt genoemd evenals de familie Atala, één van de vijf machtigste families van Honduras. ‘Het internationale kapitaal zwijgt in alle talen, maar wij willen dat die betrokkenheid aan het licht komt. Internationale solidariteit is daarbij van groot belang. Als we gerechtigheid krijgen in de moord op Berta, is dat ook een erkenning voor zoveel anderen die in deze strijd hun leven gaven.’ ‘In naam van ontwikkeling wordt er dood en vernieling gezaaid. Ontwikkeling voor wie?’ vraag Martín Fernández zich af. ‘In de gemeenschappen is daar niets van te zien, behalve de schade aan het milieu, mensen die van hun grond worden verjaagd, brutale repressie en een volledige miskenning van de traditionele kosmovisie van de bewoners. Sinds 1890 wordt er in Honduras aan mijnbouw gedaan. Tot op vandaag heeft dit alleen armoede gebracht aan de bevolking. Al die projecten hebben het land in een diepe crisis gestort.’‘We hebben geen ander land’Ik vraag hen waar ze de moed halen om zo door te zetten in hun strijd, vaak tegen beter weten in en met zoveel mensenlevens als kostprijs. ‘Wij willen gerechtigheid. De mensen hebben ook heel duidelijk voor ogen dat de verandering niet zal komen van de structuren van bovenaf, maar van onderuit. En die verandering is bezig. Honduras is aan het veranderen’, vindt Martin Fernández.‘Als je ziet in welke omstandigheden mensen moeten leven en werken, dan kan je niet anders dan dit slavernij noemen. Dit is een strijd om waardigheid en gerechtigheid’. ‘Mensen hebben door dat hun leven en hun toekomst op het spel staan, voor henzelf, hun kinderen en kleinkinderen. Het alternatief is je neerleggen bij de slavernij. Als je ziet in welke omstandigheden mensen moeten leven en werken, dan kan je niet anders dan dit slavernij noemen. Dit is een strijd om waardigheid. En voor gerechtigheid’, verklaart Leonel George. ‘De internationale solidariteit is heel belangrijk, maar de wil om de samenleving te veranderen moet een soevereine beslissing van het volk zijn.’Veel Hondurezen migreren. ‘Er zijn er die deze weg kiezen, maar van overal worden ze teruggestuurd. In Mexico zagen we vorige week een manifestatie van Hondurezen [in een karavaan van Centraal-Amerikaanse migranten die een veilig onderkomen vragen in Mexico of de VS, nvdj] die in Mexico betoogden tegen onze huidige president. Er is een heel sterk bewustzijn dat het land moet veranderen. We kunnen niet toelaten dat een kleine groep zich alle rijkdommen toe-eigent. Wij willen zelfbeschikking over onze rijkdommen.’MO*