Met een economische groei van 4,7 procent sluit Bolivia het jaar 2018 af met een van de hoogste cijfers van Latijns-Amerika. Zelfs het IMF, dat al jaren aan de deur is gezet in Bolivia, heeft president Morales gelukgewenst met dit resultaat. Toch hoor je nauwelijks iets in de westerse media over dit Boliviaanse succes.
Het groeicijfer van 4,7 procent is het zoveelste in de rij voor het centraal gelegen Bolivia. Merkwaardig is dat het land deze prestatie levert zonder enige assistentie van de grote internationale financiële instellingen IMF en Wereldbank. Vice-president Alvaro Garcia Linares verklaarde hierover: “[het IMF, nvdr.] is een externe organisatie die onze gegevens checkt en bewijst dat we meer groeien dan het jaar ervoor, maar we hebben nooit enige aandacht geschonken aan zijn adviezen. We zijn ook niet van plan dat in de toekomst te doen, omdat ons economisch model verschillend is van het economisch model dat zij nastreven.”
De Boliviaanse overheid heeft een sterke participatie in alle strategische sectoren – waarmee het land regelrecht ingaat tegen de richtlijnen van het IMF, dat een volledig omgekeerde aanpak bepleit. Het IMF wil een afschaffing van overheidssubsidies en een reductie van openbare investeringen. Het IMF moet echter erkennen dat het land de voorbije 12 jaar een grote afname van de armoede heeft verwezenlijkt en tegelijk aanzienlijke financiële reserves heeft opgebouwd.
Deze groei van 4,7 procent staat in schril contrast met de door het IMF geschatte gemiddelde groei van 1,2 procent voor het hele Latijns-Amerikaanse continent. Over de periode 2006-2017 bedroeg de gemiddelde economische groei van het land zelfs iets meer dan in 2018 met 4, 9 procent. Meer dan 3 miljoen Bolivianen konden in diezelfde periode ontsnappen uit de armoede.
In weerwil van dit succes wordt het land niet geprezen in de internationale berichtgeving. Waarom dat zo is, valt reeds af te leiden uit de verklaring van de vice-president hierboven: “
Ons economisch model (is) verschillend van het economisch model dat zij nastreven.” Het IMF en de Wereldbank verdedigen een economisch model dat ook door de meeste westerse regeringen wordt verdedigd. Economische groei mag daarin alleen komen van een zoveel mogelijk gederegulariseerde bedrijfswereld.
In Bolivia verdwijnen de opbrengsten van de economie niet in de koffers van bedrijven en een kleine elite, maar worden ze herverdeeld naar de bevolking, naar zij die het werk leveren voor de economie. Dat is geen model dat neoliberaal geïnspireerde regeringen gepromoot willen zien. Herverdeling van het inkomen van een land naar beneden toe is immers het omgekeerde van wat de regeringen van de VS en de EU bepleiten: herverdeling naar boven.
Het Boliviaanse model is verre van ideaal. Zoals in elke democratie is er ook onvrede en oppositie tegen het regeringsbeleid. Er is nog steeds veel armoede in het land. President Morales heeft betwistbare beslissingen genomen die bij een aantal autochtone volkeren in zijn land tot politiek verzet hebben geleid. Het land baseert zijn economie nog steeds grotendeels op extractie van grondstoffen. Morales is er niet in geslaagd om opnieuw verkiesbaar te zijn.
Niemand kan echter ontkennen dat de sociale impact van dit beleid enorm is en voor miljoenen Bolivianen een perspectief biedt dat geen enkele Boliviaanse regering voorafgaand aan Morales hen ooit heeft geboden. Bolivia toont dat ‘economie’ geen neutraal begrip is maar een ideologische constructie. Meer nog dan groei is herverdeling een essentieel kenmerk van een economie ten bate van een bevolking. Bij elke analyse van economische groei hoort de vraag: “
Groei, door wie verwezenlijkt, voor wie bestemd?” Het is een vraag die westerse media en politici liever niet stellen.
Waarom een van de grootste economische successen van Latijns-Amerika geen frontpaginanieuws is? Omdat het de ‘verkeerde groei’ is. Daarom dus.
De Wereld Morgen