Brigadegeneraal en Held van de Republiek Cuba, Harry Villegas Tamayo, bekend als “
Pombo” in Che Guevara’s guerrilla, stierf zondag 29 december 2019 in Havana, op 81 jaar. Pombo streed aan de zijde van Che Guevara in de Cubaanse revolutie en ging met hem mee naar Bolivia. Hij is een van de drie Cubanen die levend uit die guerrillastrijd terugkeerden. Hij was een bijzondere gast op Che Presente 2002, een innemend wijs man met heel veel humor en levenslust.
Harry Villegas werd in 1938 geboren in een familie van arme boeren in Yara, een stad in de uitlopers van de Sierra Maestra tussen Bayamo en Manzanillo. Zijn broer Téogenes was een jonge plaatselijke leider van de Orthodoxe Partij, een actieve tegenstander van de dictatuur van Fulgencio Batista (1952-1958) en een volgeling van Fidel Castro, de leidende figuur van de Orthodoxe Jeugd die de aanval op de Moncadakazerne op 26 juli 1953 leidde.
In 1954, toen hij nog maar 14 jaar oud was, begon Harry Villegas de activisten van de Orthodoxe Partij te steunen in hun oppositie en sabotage-acties tegen de dictatuur. Toen Fidel Castro op 12 juni 1955 de Movimiento 26 de Julio oprichtte, sloot Villegas zich, samen met andere jonge orthodoxen, aan bij een clandestiene cel .
Begin 1958 besloten Villegas en andere jongeren naar de Sierra Maestra te gaan om zich bij de guerrilla van de Movimiento 26 de Julio aan te sluiten, maar ze werden afgewezen door Che Guevara, die hen vertelde dat het met de lichte wapens die ze droegen niet mogelijk was om de soldaten van Batista te bevechten. Che vroeg hen om terug te gaan naar de vlakte, om de wapens van een of andere soldaat af te pakken en dan terug te keren. Villegas en zijn kameraden zochten naar wapens van een hoger kaliber onder de bekende families. Daarmee werden ze geaccepteerd door Guevara, die op dat moment in La Plata was.
Aanvankelijk trad Villegas op als boodschapper en assistent en werd naar de Rekrutenschool van Minas del Frio gestuurd. Tijdens het offensief van de regering tegen de Sierra Maestra guerrilla, dat in mei 1958 begon, werd Villagas in Colonne 1, onder leiding van Fidel Castro, ingedeeld en nam deel aan de gevechten van Jigüe, Las Vegas, San Lorenzo, Meriño en Las Mercedes.
Toen Colonne 8 ‘Ciro Redondo’ werd gevormd, kwam Villegas onder het commando van Ché Guevara en werd al snel een van zijn vertrouwelingen, en vormde samen met Juan Alberto Castellanos, Hermes Peña, Carlos Coello (“
Tuma”) Che’s lijfwacht.
Hij bleef gedurende de hele militaire campagne bij Guevara. Hij nam deel aan de Slag bij Santa Clara en andere gevechten en vestigde zich vanaf januari 1959 in het Fort van San Carlos de La Cabaña, Havana,In 1961 leidde hij het staatsbedrijf Sanitarios Nacionales, benoemd door Ché Guevara in zijn hoedanigheid van minister van Industrie.
Ché Guevara vroeg hem in 1965 mee te gaan vechten in de groep Cubaanse guerrillastrijders in de Democratische Republiek Congo. Daar kreeg hij zijn bijnaam “
Pombo”, waarmee hij wereldwijd bekend is, wat in het Swahili “blad” betekent.
Tussen 1966 en 1967 vormde “
Pombo” mee de guerrilla focus die Che Guevara installeerde in Bolivia, in het gebied van de Ñancahuazú rivier. Slechts drie Cubanen zullen de guerrilla in Bolivia overleven, nadat Che op 8 oktober 1967 gevangen genomen en vermoord wordt op bevel van de CIA. Samen met Tamayo Núñez, ‘Tamayito’ of ‘Urbano’ en Daniel Alarcón Ramírez, alias ‘Benigno’ slaagt ‘Pombo’ erin om ondanks een zware klopjacht aan het Boliviaanse leger te ontkomen. Net over de Chileense grens worden ze opgewacht door toenmalig Chileens senator en latere president Salvador Allende, die hen op die manier het leven redt en een vrijgeleide bezorgt.
Na 1967 bleef hij in dienst van de Revolutionaire Strijdkrachten en nam hij deel als militair adviseur in Angola en Nicaragua.
Hij kreeg de onderscheiding Held van de Republiek Cuba. Hij was brigadegeneraal van de Revolutionaire Strijdkrachten (FAR), lid van de Cubaanse Communistische Partij (PCC), vice-voorzitter en uitvoerend secretaris van het Nationaal Directoraat van de Vereniging van Strijders van de Cubaanse Revolutie en leerling van de militaire gedachte van Ernesto Che Guevara.
Katrien Demuynck, stichtster en erevoorzitster van Cubanismo.behad de eer hem ook in 2006 in Cuba te kunnen ontmoeten‘Een man van de guerrilla van Che’ is de titel van zijn biografie, en die naam past hem als geen ander. Hij won al snel een plaats als persoonlijke lijfwacht van Che in de Sierra Maestra en zou hem vergezellen in zijn internationale guerrillamissies in Congo en Bolivia. Hij kon je van naaldje tot draadje het verhaal doen van zijn belevenissen met Che, de tochten door de bergen, het finale gevecht in Ñacahuasú, Bolivia, en hoe hij het schot hoorde dat Che vermoordde. Zo leerde ik hem kennen op een internationale ontmoeting in Cuba. In 2002 was hij speciale gast op Che Presente. Sindsdien bleven we contact houden tot dat de laatste jaren voor hem te moeilijk werd. Medestrijder van Che, Generaal, Held van de revolutie, uit niets kon je dat opmaken in zijn omgang. Hij bleef de gewone man, vriend, kameraad, met altijd een lieve attentie als we elkaar bij gelegenheid nog eens konden ontmoeten. Een inspirerende mooie mens. Ik ben heel dankbaar dat ik hem leerde kennen. Rust in Vrede en vooral: Hasta la Victoria Siempre, we zetten de strijd voor een betere wereld verder.
Katrien DemuynckCubadebate