Op 11 maart 2016 rondden de Europese Unie en Cuba hun onderhandelingen voor een bilaterale Politieke dialoog en Samenwerkingsakkoord af. Toch valt nog tegenwerking te verwachten, i.s.m. anti-Cubaanse krachten in de VS.
Het Europees Parlement moet het akkoord binnenkort goedkeuren. Het luidt de facto het einde in van de uit 1996 daterende ‘common position’ waarbij de EU, aangespoord door de toenmalige rechtse Spaanse premier Aznar, in naam van de mensenrechten de betrekkingen met Cuba op een laag pitje zette.
Europese antisocialisten en uiterst rechtse latinosDe tegenstanders van Cuba en van de normalisering van de betrekkingen tussen de EU en Cuba geven de strijd echter nog niet op. Ze betreuren het dat Cuba “geen enkele toegeving heeft gedaan” en dat de EU de kwestie van de mensenrechten niet meer op tafel legt. De Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa (ALDE) is de vierde grootste fractie in het Europees Parlement (EP) en verenigt 70 van de 748 Europarlementariërs. Ex-premier van België Guy Verhofstadt is de fractievoorzitter.
In februari 2015 organiseerden de vicepresidenten van de ALDE, de Spanjaard Fernando Maura Barandiarán en de Tsjech Pavel Telička, een seminarie onder de titel “
Stappenplan voor een democratisch Cuba – de rol van de civiele maatschappij”, waarbij ze de Cubaanse dissidenten Antonio Rodiles, Rosa María Payá en Elizardo Sánchez lieten opdraven.
Recent nog, op 26 april 2016, organiseerde de Tsjechische crisismanager en europarlementslid Tomáš Zdechovský – lid van de christen-democratische fractie, de Europese Volkspartij (1) – een rondetafel met Julio Aleaga, een “onafhankelijke journalist” uit Cuba die bekend staat om zijn virulente haat tegen Che Guevara (2).
De centrale vraag van de discussie – waaraan ook een vertegenwoordiger van de Partido Popular, de partij van Aznar, deelnam – was of het in Cuba echt aan het veranderen is. Medeorganisator was de Tsjechische organisatie People in need die, volgens zijn website, al sinds 1997 actief is in Cuba om er “de dissidenten en politieke gevangen te steunen”. Zij specialiseert zich in het ondersteunen van activiteiten van onafhankelijke groepen uit de civiele maatschappij en journalisten. Hoewel ze beweren dat Cuba geen democratie is, pleiten sommige opposanten er toch voor om aan de verkiezingen deel te nemen.
Op 31 mei 2016 organiseert de ALDE opnieuw een conferentie, deze keer onder de titel “
Het EU-Cuba akkoord: een nieuwe weg voor mensenrechten en democratie?”. En weer worden een aantal ‘dissidenten’ opgevoerd: Rosa María Payá, Pedro Fuentes-Cid en Mario Lleonart. Pedro Fuentes is een Cubaanse advocaat uit Miami, die iedereen afraadt om in Cuba te investeren (3), en Mario Lleonart is een evangelische priester en aanhanger van de nieuwe, rechtse Argentijnse president Macri…Rosa Payá maakt momenteel een rondreis om haar initiatief van een “volksreferendum” (4) in Cuba te promoten. Ze stelde het initiatief voor op een gala-avond in Miami, ingericht door José Aznar, ex-premier van Spanje, en in het goede gezelschap van Andrés Pastrana en Álvaro Uribe, voormalige ultrarechtse presidenten van Colombia, en Jorge Quiroga, ex-president van Bolivia. Al die presidenten lieten zich opmerken door hun pro-VS en anti-Cuba houding. Pastrana kiest ook partij voor Leopoldo López, de man achter het gewelddadig verzet tegen de regering Maduro in Venezuela. Jorge Quiroga leidt de oppositie tegen Evo Morales, de president van Bolivia.
In een interview met Univision Noticias zegt Payá dat “het Cubaanse regime de symbolen van de vrijheid, de symbolen van de vrije wereld – van de Rolling Stones tot Chanel of Paris Hilton die Havana bezoeken – aanwendt om de internationale gemeenschap in verwarring te brengen” en dat er “in werkelijkheid van een transitieproces geen sprake is”. Een kompaan van haar fulmineert in hetzelfde interview tegen “het totalitaire systeem, het moordlustig en crimineel regime”…Echte toenadering van de VS?
In zijn artikel “
Subversie tegen Cuba: Een ander beleid of gewoon een andere aanpak?” (5) analyseert de Cubaanse advocaat en onderzoeker Reydel Reyes Torres de vanuit de Verenigde Staten gestuurde pogingen om de Cubaanse regering stokken in de wielen te steken.
Hij verwijst naar het boek “
The craft of intelligence” uit 1963 van Allen Dulles, de eerste directeur van de CIA en spilfiguur van de Koude Oorlog. Alle ‘recepten’ die Dulles tegen de Sovjetunie en Oost-Europa uitprobeerde werden ook tegen Cuba gebruikt. Het lijdt geen twijfel, zegt Torres, dat het Witte Huis en zijn handlangers hun inspanningen zullen opvoeren om de Cubaanse revolutie te kelderen.
In zijn boek schrijft Dulles: “
Dankzij hun gediversifieerd propagandasysteem moeten de VS hun visie, hun levensstijl en eigenbelang aan de rest van de wereld opdringen, in een internationale context waarin onze grote transnationale bedrijven altijd, in om het even welke en zelfs in de meest afgelegen geografische zone, op de gewapende macht zullen kunnen rekenen en waarbij geen enkel aangevallen land zich op het natuurlijke recht op zelfverdediging zal kunnen beroepen”.”
We moeten erin slagen dat de aangevallen landen ons met open armen ontvangen. Maar we hebben het hier over een wetenschap, een wetenschap om via een nieuw scenario de geesten van de mensen te winnen. Voor onze vliegdekschepen en onze raketten zullen de symbolen komen, die we als universeel, betoverend, voorbodes van eeuwige jeugd en onbegrensd geluk zullen verkopen”.
In de nasleep van de “theorie” van Dulles worden tegen Cuba honderden subversieve projecten gestart, naar alle sociale sectoren en bij voorrang naar de jongeren en de opkomende privésector. Men denkt dat men die kan manipuleren omdat ze steeds verder van het politieke, economische en sociale project van de revolutie liggen, terwijl het in de praktijk belangrijke segmenten van het Cubaanse volk zijn die de socio-economische veranderingen van het land actief meemaken.
De Noord-Amerikaanse journalist Tracey Eaton vertelt dat tussen 1996 en 2012 de VS-ngo USAID en het buitenlandministerie wellicht 1332 programma’s hebben opgezet om de “brede civiele maatschappij ” in Cuba uit te bouwen. In de laatste twintig jaar keurde het Congres van de VS een budget van samen 284 miljoen dollar goed om “de democratie in Cuba te bevorderen”. Tussen 2009 en 2012, onder Obama, ging het om twintig miljoen per jaar. In 2013 liep het terug tot 13 miljoen, en in 2014 en 2015 – terwijl het proces van het herstel van de bilaterale betrekking volop bezig was – bedroeg het opnieuw 20 miljoen. Daar bovenop komt nog het geld voor de onwettelijke uitzendingen van Radio en Televisie Martí, waaraan de vijf VS-regeringen van 1984 tot 2015 ongeveer 797 miljoen dollar hebben besteed.
Amper drie dagen na het bezoek van Obama aan Cuba kondigde het buitenlandministerie van de VS aan dat ze een programma voor gemeenschapsactiviteiten gingen financieren ter waarde van ongeveer 754 miljoen dollar om “jonge leiders uit de Cubaanse civiele maatschappij” te helpen “bij het leiden en doen groeien van organisaties van de civiele maatschappij die de democratische principes in Cuba actief ondersteunen”.
Het gaat hier in essentie om een onconventionele oorlog, een psychologische, ideologische en culturele strijd. En het mag dan ook niet verbazen dat zij die voor rekening van de VS werken op weinig begrip, laat staan steun, van de meerderheid van de Cubanen kunnen rekenen. Vele van die dissidenten kunnen overigens ongemoeid de wereld afreizen om hun haat tegen de revolutie ten toon te spreiden.
Zo maakte Berta Soler, de voorzitster van de zogenoemde Vrouwen in het Wit (een schaamteloze recuperatie van het verzet van Argentijnse moeders van door de dictatuur vermoorde personen), sinds 2014 al meer dan vijftig reizen naar de VS en Europa. Ieder bezoekje aan Miami alleen al kost al meer dan 500 dollar. Voor de rest vertegenwoordigen ze vooral zichzelf. In de gemeenteraadsverkiezingen van 2015 slaagden welgeteld twee dissidenten erin om op de lijsten te geraken, maar ze werden niet verkozen (6).
Transatlantische uiterstrechtse alliantieBepaalde Europarlementariërs spannen zich dus flink in om, zoals hun spitsbroeders in de VS, Cuba te blijven voorstellen als een land dat de mensenrechten met de voeten treedt en dus moet blijven onder druk worden gezet om te ‘veranderen’, naar het evenbeeld van de VS en de EU natuurlijk. Vraag is of de ‘dissidenten’, die zich zonder schroom tot de rechterzijde en zelfs ultrarechterzijde van het politieke spectrum bekennen, hiervoor de beste troeven zijn, want hoe geloofwaardig zijn die mensen eigenlijk? Het lijkt er meer en meer op dat het hier om achterhoedegevechten gaat, maar die kunnen natuurlijk ook nog zeer gemeen uitpakken(1) De EVP is met haar 214 leden de grootste fractie in het EP.(2) Hij noemt Che een massamoordenaar (3) PNJ(4) Het is een herhaling van het “
Varelaproject” waarmee haar vader – de in een auto-ongeval omgekomen dissident Oswaldo Payá – een referendum voor “vrije verkiezingen” wou afdwingen. De petitie werd in 2002 verworpen door het Cubaanse parlement. In maart 2016 diende het oppositieplatform ‘Cuba Decide’ opnieuw een dergelijke petitie bij het parlement in.(5) Cubadebate(6) Bij de gemeenteraadsverkiezingen stemmen de mensen eerst over de samenstelling van de kandidatenlijst (waarbij iedereen zich kan kandidaat stellen), en nadien is er een geheime stemming over de kandidaten zelf. De verkozenen hebben daarna ook een stem voor de kandidaten voor de parlementen op provinciaal en nationaal vlak.