Nationale soevereiniteit is een ondergewaardeerde troef in onze hedendaagse wereld, vooral door de internationale media, waar de visie van Washington en zijn bondgenoten in hoge mate overheersen. Dit is een feit zowel wat economische als politieke kwesties betreft, en de gevolgen hiervan kunnen zeer verstrekkend zijn, vooral in gebieden zoals Latijns-Amerika, die door V.
S.-verantwoordelijken lang als hun achtertuin werden beschouwd.
De Ecuadoriaanse verkiezingen worden zowel geobserveerd als betwist door krachten met tegengestelde visies op dit thema. Links is er de presidentiële kandidatuur van voormalig Vicepresident Lenin Moreno en zijn partij, die reeds een meerderheid behaalde in het Parlement, namelijk Alianza PAIS (AP).
Zoals alle linkse partijen en regeringen die aan de macht kwamen tijdens de “Roze Golf”, die de regio overspoelde in de 21ste eeuw, acht de AP (waarden als) nationale soevereiniteit en zelfbeschikking zeer hoog. Zowel hun leiders, hun militanten als de meeste van hun kiezers zagen in dat de vooruitgang, geboekt tijdens het laatste decennium, niet mogelijk was geweest indien Rafael Correa de economische imperatieven van Washington had opgevolgd.
Deze vooruitgang omvatte de afname van de armoede met 38 procent en van de extreme armoede met 47 procent. Ook de ongelijkheid werd aanzienlijk teruggedrongen. De verhouding van het inkomen van de rijkste 10 % tot dat van de 10 % armsten nam af van 36 in 2006 tot 25 in 2012. De jaarlijkse inkomensgroei per persoon steeg van 0,6 procent tijdens de vorige 26 jaar tot 1,5 procent. En de toegang tot gezondheidszorg en onderwijs nam beduidend toe, waarbij de uitgaven voor hoger onderwijs stegen van 0,7 tot 2,1 procent van het Bruto Nationaal Product (BNP) – meer zelfs dan wat door vele geïndustrialiseerde landen wordt uitgegeven. De globale sociale uitgaven verdubbelden, terwijl de overheidsinvesteringen meer dan verdubbelden in percentage van het BIP.
Om dit alles te verwezenlijken moest de regering een aantal economische hervormingen doorvoeren, zoals de her-regulering van de financiële sector, het tegengaan van de fiscale kapitaalvlucht, de verplichting van de banken om het grootste deel van hun overzeese vermogens te repatriëren en de integratie van de centrale bank in het economische beleid. Zonder deze nieuwe rol van de staat – die erop neerkomt dat ze in het algemeen belang handelt in plaats van ten gunste van de bankiers van Ecuador en zijn rijkste inwoners – zou Ecuador nooit het merendeel van de voordelen van het laatste decennium hebben kunnen behalen.
De andere presidentskandidaat, de voormalige bankier Guillermo Lasso, ijvert voor een klassiek rechts programma van belastingverlagingen voor de rijken en besparingen waarvan de opbrengsten hoger (dan deze laatste) moeten zijn om het nationaal begrotingstekort te verminderen.
Hij belooft de overheidsinmenging in de economie te beperken, die nochtans een groot aandeel had in de vooruitgang die de laatste tien jaar bereikt werd. Hij stelt dat de “vrije markten” de sleutel zijn tot de ontwikkeling van het economisch potentieel van het land. En hij heeft toegezegd om de “onafhankelijkheid” van de centrale bank te herstellen, wat het eerder tot een instrument van de grote banken zou maken, zoals toen Lasso premier was op het einde van de jaren negentig, toen de economie ineenstortte door een bankencrisis.
Lasso heeft ook toegegeven dat hij eigenaar is van een bank in Panama, waarvan de belangrijkste activiteit erin bestaat om kapitaalvlucht vanuit Ecuador te vergemakkelijken. Dit is ook een belangrijk discussiepunt inzake nationale soevereiniteit in Ecuador, aangezien de meerderheid van de bevolking onlangs t.g.v. de verkiezingen van 19 februari heeft gestemd in een referendum, dat personen die geld in belastingparadijzen verbergen, geen publieke functies mogen bekleden.
Dit alles voorspelt sowieso weinig goeds, maar bij gebrek aan respect voor de nationale soevereiniteit zou dit inhouden dat, in geval van economische moeilijkheden – aannemelijk gezien de voorgestelde besparingen – Lasso allicht het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zou aanspreken voor een lening. Dat zou het einde betekenen van Ecuador ’s hard bevochten soevereiniteit over zijn economische politiek, en het land ten prooi doen vallen aan “structurele hervormingen” bekokstoofd door de V.
S., die Lasso en zijn bondgenoten maar wat graag zouden toepassen.
Op te merken valt dat, volgens een uitgelekt document van de Amerikaanse ambassade in Ecuador, Lasso de verantwoordelijken van de V.
S.-ambassade op de hoogte bracht van zijn pogingen om in 2007 de oppositie tegen de regering van Correa te organiseren. Moesten even harde bewijzen hebben bestaan omtrent President Trump’s relaties met de Russen, dan zou dit het einde van zijn presidentschap hebben betekend.
We weten goed genoeg hoe de tientallen jaren van door Washington betaalde structurele hervormingen in het verleden eruitzagen: een bijna-nulgroei van het inkomen per persoon in Ecuador gedurende twee volledige decennia:1980 tot 2000. We kunnen ook zien hoe de nieuwe, door Washington gesteunde, rechtse regeringen van Brazilië en Argentinië er aan toe zijn.
Het is bijna een jaar geleden dat de rechtse President Michel Temer aan de macht kwam na een “inbeschuldiging-stelling”, die vele specialisten een staatsgreep noemden, bij gebrek aan een gegronde aanklacht. Brazilië’s ergste economische depressie heeft zich nog verdiept tijdens het laatste kwartaal van 2016, met werkloosheidscijfers die recordhoogtes bereikten, en het einde komt nog niet in zicht. Investeringen blijven afnemen ondanks – of eerder te wijten aan – een soberheidsbeleid en besparingen die geacht werden om investeerders te begeesteren, terwijl ze in werkelijkheid de economie te gronde richtten.
In Argentinië heeft een inflatie van 40 procent in combinatie met een recessie, evenals een vernietigende stijging van de consumptieprijzen, miljoenen Argentijnen hun mening doen herzien over de rechtse president voor wie zowaar een meerderheid in december 2015 heeft gestemd. Evenals Lasso en Temer is Mauricio Macri van Argentinië een beschermeling van Washington. Uitgelekte telegrammen uit 2009 tonen aan dat hij Amerikaanse politici aanspoorde om zich harder op te stellen tegen de regering van Cristina Kirchner, die toen in Argentinië aan de macht was.
Nu zullen deze lieden Trump en de Republikeinse extremisten in het Congres – mensen zoals Senator Marco Rubio een (nvdr: Cubaanse anti-castristische) Republikein uit Florida, die niets liever zouden willen dan Ecuador vernietigen om het daarna te ‘redden’ – als hun nauwste bondgenoten hebben.
Dit is niet het ideale moment voor Ecuador om zijn felbevochten soevereiniteit ten gunste van Washington op te geven.*Mark Weisbrot is mededirecteur van het Centrum voor Economisch en Politiek Onderzoek in Washington en de voorzitter van Just Foreign Policy – Voor een Eerlijke Buitenlandse Politiek. Hij is tevens de schrijver van het boek “Hoe de ‘Specialisten’ Zich Vergisten Over de Globale Economie” (Oxford Universiteitspers, 2015).
Vert.: Rita Van Den BosscheThe Hill