Het werd tien jaar geleden al aangekondigd, maar binnenkort blijft er in Cuba nog maar één munt over. Welke gevolgen zal dat hebben voor de prijzen, de inkomens en de koopkracht?
MuntregelingDe muntregeling (ordenamiento monetario) gaat in feite over vier zaken: de monetaire eenmaking (nog maar één munt), de eenmaking van de wisselkoersen, veranderingen op het gebied van de (over)subsidiëring en (onnodige) kosteloosheid en veranderingen op het gebied van de inkomens (loonhervorming).
Het systeem van twee muntenTot op vandaag circuleren in Cuba twee munten: de CUP, de Cubaanse peso, en de CUC, de tegen buitenlandse deviezen inwisselbare munt. De CUC werd in 1994 ingevoerd en diende vooral om ingevoerde producten te betalen, tegen een officiële wisselkoers van 1 CUC = 1 USD (= 0,84 EUR). Buitenlands geld moest worden ingeruild voor CUC, en daarbij werd een kleine wisselkoerstaks geheven. Toeristen wisselden hun euro’s, dollars etc. om in CUC en betaalden daarmee hun verblijfskosten (hotel, taxi, aankopen, …). Ze konden, net als Cubanen die over CUC beschikten, die peso convertible ook in nationale munt CUP omwisselen, tegen een wisselkoers van 1 CUC = 24 CUP. Je CUP’s inwisselen tegen CUC’s doe je aan een wisselkoers van 25 CUP = 1 CUC.
Eerst had je winkels waar je alleen met CUC kon betalen, maar later kon je er ook met CUP terecht. Recent werden ook winkels geopend waar men toch weer rechtstreeks met buitenlandse deviezen kon betalen, want de overheid wil die zoveel mogelijk in handen krijgen.
Het bijzondere aan de dubbele munt was wel dat de wisselkoers voor de bedrijven en instellingen anders was dan die voor de particulieren en de kleinhandel: voor de eerstgenoemden was de verhouding immers 1 CUC = 1 CUP.
In de praktijk betekende de overwaardering van de peso ten aanzien van de dollar wel dat invoeren goedkoper werd dan zelf produceren. Neem nu het voorbeeld van melk: een melkverwerkend bedrijf dat melk invoert betaalt daarvoor 0,30 CUP per liter, tegen 4,50 CUP op de binnenlandse markt. De verwerkte melk wordt dan weer verkocht aan 3 CUP.
Door de wisselkoersen aan te passen (bv. 1 USD = 20 CUP) wil men ervoor zorgen dat uitvoeren meer oplevert en dat het goedkoper wordt als men binnenlandse grondstoffen en producten gebruikt. De lonen worden in CUP betaald, maar in sommige gevallen worden premies dan weer in CUC uitbetaald. Bankrekeningen kunnen zowel in CUP als in CUC worden gehouden. Het is dus de bedoeling dat, op korte termijn en in fasen (bv. eerst in de groothandel en daarna in de kleinhandel), de CUC helemaal verdwijnt. Iedereen zal zijn CUC’s kunnen omwisselen tegen CUP’s, aan een wisselkoers van 24 CUP voor 1 CUC. Precieze data zijn nog niet bekendgemaakt.
Devaluatie, inflatie en bescherming van de koopkrachtDe muntherschikking zal ongetwijfeld tot hogere prijzen leiden. Om de koopkracht te beschermen zullen de lonen en pensioenen gemiddeld bijna vervijfvoudigen en zullen bepaalde prijzen, bijvoorbeeld voor brandstof, centraal worden vastgelegd. De essentiële basisproducten en bepaalde veel gebruikte consumptiegoederen zullen gesubsidieerd blijven.
Op basis van een referentiekorf van producten en diensten wordt een minimumloon berekend, dat nooit lager mag liggen dan de referentiekorf (te vergelijken met onze consumptieprijsindex). De gemiddelde jaarlijkse levensduurte bedraagt 10 000 CUP, of 833 CUP per maand. In 2019 bedroeg het gemiddelde maandloon 879 CUP.
Let wel, vandaag blijven de Cubanen genieten van gratis of spotgoedkope basisdiensten zoals gezondheidszorg en onderwijs, openbaar vervoer, cultuur en sport, afbetaling van het huis, energiefactuur… Bovendien schommelen de lonen ook naargelang de bedrijfstak en zelfs de provincie:Bedrijfstak Gemiddeld maandloon (CUP)Horeca529Onderwijs783Administratie, defensie800Visserij843Vervoer, communicatie868Landbouw, veeteelt, bosbouw887Industrie936Gezondheidszorg965Energie1016Wetenschap1036Suikerindustrie1062Mijnbouw1481Bouw1597 In de overheidssector zijn er opmerkelijke verschillen tussen de provincies: in Artemisa (in de buurt van Havana) ligt het gemiddelde loon op 989 CUP, terwijl dat in Granma, Santiago de Cuba en het Isla de la Juventud minder dan 800 CUP bedraagt.
In 2018 bedroeg de actieve bevolking 7,1 miljoen mensen, waarvan er 3 067 000 in de overheidssector (gesubsidieerde instellingen en bedrijven) en 1 415 700 in de privésector (coöperaties, werknemers voor eigen rekening) werkten. De landbouw, veeteelt en bosbouw stellen in verhouding het meest mensen tewerk (792 400, in 2019), aan een gemiddeld maandloon van 887 CUP.
Voor de zowat 630 000 zelfstandigen (de cuenta propistas, de voor-eigen-rekening werkenden in Cubaans jargon) en ongeveer 147 000 aannemers (contratados) zal men de belastingvrijstelling (aftrek van onkosten) verhogen om zo hun hogere kosten op te vangen en te vermijden dat die hogere kosten in hun verkoopprijzen worden doorgerekend. Als een zelfstandige nu bijvoorbeeld van elke 100 peso verkoop 60 peso onkosten mag aftrekken en dus maar op 40 peso wordt belast, dan zal hij of zij, als hij of zij bijvoorbeeld 70 peso onkosten heeft, maar op 30 peso worden belast.
Het einde van het rantsoenboekje?
Op termijn zal het beroemde libreta – het boekje waarmee iedere Cubaan gegarandeerd een reeks essentiële producten kan kopen – verdwijnen om plaats te maken voor persoonsgerichte subsidies. De libretaproducten worden meestal in de eerste helft van de maand gekocht, zodat de daarvoor speciaal opgerichte verkooppunten (bodegas) de rest van de maand weinig om handen hebben… Nu heeft iedereen recht op zo’n libreta, ongeacht zijn inkomen, en dat is dus wel egalitair maar daarom niet altijd eerlijk.
Maar het rantsoenboekje zal maar geleidelijk aan verdwijnen en naarmate de economie groeit en de libretaproducten in de gewone handel te koop zijn. Zoals in alles weigert de overheid shocktherapieën toe te passen.
Centrale planeconomie blijftEen van de vragen waarop Marino Murillo Jorge, hoofd van de Vaste Commissie voor de Uitvoering van de Krachtlijnen (besluiten van 2011 om de economie aan te passen), en vicepremier en minister van Economie en Planning Alejandro Gil Fernández in het televisieprogramma Mesa redonda moesten antwoorden ging over de planeconomie. Dat systeem zorgt voor een evenwicht op korte termijn van vraag en aanbod van de middelen. Dat systeem blijft, maar er komt meer decentralisatie op bedrijfsvlak, en ook de lokale besturen krijgen meer armslag.
Niet-rendabele bedrijven zullen voorts kunnen blijven rekenen op een ondersteuning door de staat, om te vermijden dat essentiële producten of diensten niet meer verzekerd zijn of dat mensen werkloos worden. In 2019 was 41 % van de Cubaanse bevolking aan het werk en bedroeg de werkloosheidgraad 1,2 %.*Wanneer en hoe?
Zoals gezegd werd de terugkeer naar één munt al tien jaar geleden in het vooruitzicht gesteld, en ook al eens “voor binnenkort” aangekondigd. Buitenlandse waarnemers zijn meestal verrast als een maatregel plots wordt ingevoerd. Feit is dat de Cubaanse regering niet over een nacht ijs gaat – ook nu weer werden honderden deskundigen ingeschakeld om de maatregelen uit te werken – en bedachtzaam wil optreden om negatieve gevolgen (werkloosheid, verarming) zo veel mogelijk in te perken. Maar de huidige aandacht in pers en op televisie lijkt er wel op te wijzen dat het deze keer echt voor binnenkort is. * Cijfervreter? Neem dan een kijkje op Cubadebate