‘Wanneer de verdediging in handen komt van heel het volken de wapens het voorrecht zijn van heel het volk,dan pas kan je spreken van democratie.’Fidel Castro In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen zijn er in Cuba verkiezingen. Op nationaal niveau vinden ze plaats om de vijf jaar. Sinds ze georganiseerd werden in 1976 ligt de opkomst steeds boven de 95%. Sinds 1959 zijn er ook verschillende aanpassingen geweest van de grondwet met het doel om beter te kunnen inspelen op de noden en inzichten van de bevolking.
Verloop van de verkiezingenElke Cubaan heeft vanaf 16 jaar stemrecht. Vanaf die leeftijd is hij ook verkiesbaar voor de gemeente en de provincie. Vanaf zijn 18de is hij verkiesbaar voor de nationale raad. De verkiezingen in Cuba verlopen in twee fases. In een eerste fase worden om de twee en een half jaar afgevaardigden verkozen voor de gemeenteraden. Uit deze groep worden om de vijf jaar afgevaardigden verkozen voor het nationaal parlement.
De gemeenteraad. Elke gemeente is opgedeeld in evenveel kiesdistricten als er verkozenen zijn. In totaal zijn er 14.000 kiesdistricten. Op districtsvergaderingen kunnen alle aanwezigen kandidaten voordragen. Meer dan 400 kiesgerechtigden moeten aanwezig zijn om geldig te kunnen vergaderen. Elke kandidaat wordt ter stemming voorgelegd. Op basis daarvan worden lijsten samengesteld met minimaal 2 en maximaal 8 kandidaten per mandaat. Met deze lijsten worden in heel het land tegelijk verkiezingen gehouden. Dat gebeurt om de twee en een half jaar. De stemming is geheim en vrij en men kan voor geen, één of meerdere kandidaten stemmen. De kandidaat met de meeste stemmen wordt weerhouden, met dien verstande dat hij minstens 50% van de stemmen moet behalen.
Sinds 1992 worden ook de provincieraden en het nationale parlement rechtstreeks verkozen. De procedure van de kandidaatsstelling verloopt hier anders. Vanuit de diverse sociale bewegingen, de vakbond, de boerenorganisatie, de vrouwenvereniging, de studentenorganisaties, de wijkcomités, enz. worden commissies opgericht die dan kandidaten voorstellen. Daarbij wordt de bevolking ruim geraadpleegd. Bovendien moeten de voorstellen de zegen krijgen van de gemeenteraden. Tenslotte geldt de regel dat ongeveer de helft van de kandidaten reeds gemeenteraadslid moet zijn. Uiteindelijk blijven er evenveel kandidaten over als er mandaten zijn. In elk kiesdistrict kan er gestemd worden tussen 2 tot 5 kandidaten voor de nationale raad en tussen 2 tot 14 kandidaten voor de provinciale raad. Zoals voor de gemeenteraad is ook hier de stemming vrij en geheim en kan voor geen, één of meerdere kandidaten gestemd worden. Om verkozen te worden moet een kandidaat minstens 50% van de uitgebrachte stemmen halen. Indien een kandidaat niet verkozen wordt, blijft de plaats vacant of wordt voor dat district de procedure volledig overgedaan. Er zijn 14 provincieraden met 1.190 verkozen leden, het nationaal parlement telt 589 leden.
Het nationaal parlement is het hoogste wetgevend orgaan van het land. Het vergadert normaal tweemaal per jaar. Het kiest de president ( Fidel werd drie keren verkozen, Raul twee keren) en de eerste vicepresident (die bij overlijden of onbekwaamheid van de president zijn termijn overneemt). Het benoemt de ministerraad en de leden van het hoogste gerechtshof. De nationale raad kiest ook de staatsraad die tussen twee parlementaire sessies optreedt namens het parlement.
Gelijkenissen en verschilpunten met ons democratisch stelselIn Cuba zijn er gelijkenissen met onze democratie: zo bvb. het nationaal parlement, de provincieraden en gemeenteraden die om de zoveel jaar verkozen worden. Maar er zijn ook grote verschillen. Vooreerst de rol en de functie van een politieke partij. De communistische partij is de ruggengraat van de revolutie, maar heeft met de verkiezingen als dusdanig niets te maken. Voor de gemeenteraadsverkiezingen kan iedereen die dat wil – ook zij die er een dissidente mening op nahouden en ongeacht of je al dan niet lid bent van de partij – zich kandidaat stellen. De communistische partij draagt geen enkele kandidaat voor en mag zich volgens de grondwet zelfs niet bemoeien met de gang van zaken. Het is de bevolking van het lokale kiesdistrict die de kandidaten voordraagt en al dan niet bevestigt. De verkiezingen op Cuba zijn m.a.w. nul-partij-verkiezingenEen tweede belangrijk aspect is het streven naar eenheid en consensus. Er wordt niet gewerkt met meerderheid en oppositie, maar gezocht naar een zo groot mogelijk draagvlak voor de besluiten. Voor belangrijke maatregelen wordt soms een jaar lang gediscussieerd om die consensus te bereiken. En als dat niet lukt, wordt de maatregel niet doorgevoerd. Zo bijvoorbeeld werd het regeringsvoorstel om belastingen in te voeren op het loon halverwege de jaren negentig, afgevoerd na uitvoerige consultatie van de bevolking.
Een derde aspect is de sterke band tussen verkozenen en lokale bevolking. De kiesdistricten bestaan uit maximaal 2000 kiezers. De verkozene is m.a.w. iemand uit de buurt, meestal gekend en direct aanspreekbaar. Dat verhoogt de directe betrokkenheid in het politiek proces. Politici vormen ook geen aparte professionele klasse. Een verkozene wordt niet betaald voor zijn politiek werk. Hij oefent zijn job gewoon verder uit en wordt indien nodig tijdelijk vrijgesteld. Een Cubaans politicus kan op die manier geen machtspositie opbouwen en geniet ook niet van bepaalde privilegies. In Cuba is het ondenkbaar dat het sociaaleconomisch beleid bepaald wordt door de grote bedrijven, los van de noden van de mensen.
Een vierde aspect is de grote betrokkenheid van de burgers. Alle stemgerechtigde Cubanen worden betrokken bij de samenstelling van de lijsten voor de gemeenteraden. De samenstelling van de lijsten van de provincieraden en het nationaal parlement gebeurt via kiescommissies, daarin zijn zo’n 60.000 mensen actief. Maar bij het opstellen van die lijsten wordt de bevolking ruim geraadpleegd. Dat proces neemt enkele maanden in beslag. Zo’n anderhalf miljoen Cubanen wordt erbij betrokken. De provinciale en nationale verkiezingen vormen m.a.w. het sluitstuk van dit intensief consultatieproces, ze zijn een vraag aan de bevolking om het gedane werk al dan niet te bekrachtigen. Deelname aan de verkiezingen is niet verplicht. Toch ligt de opkomst zeer hoog: gemiddeld 97%. De ongeldige of blanco-stemmen bedragen gemiddeld 10%. De hoge graad van deelname staat in schril contrast met de buurlanden, waar een groot percentage van de kiezers thuisblijft, zoals in Colombia (55% thuisblijvers), Guatemala (52%), Mexico (43%), Chili (36%), …
Verkiezingen zijn ook slechts één element in de inspraak en bevraging van de bevolking. In de sociale organisaties, de raden en de communistische partij wordt de bevolking permanent geconsulteerd. Op Cuba is er ‘geen representatieve democratie’, het is een democratie die leeft doorheen de directe participatie van de bevolking en zijn maatschappelijke problemen.
Een vijfde aspect is de rol van de media en publiciteit. Bij ons spelen die vaak een cruciale rol. Wie vaak te zien is in het straatbeeld via reclame, goede banden heeft met de media, vlot overkomt op televisie of nog beter, belangrijke delen van de media zelf bezit (denk maar aan Berlusconi), maakt veel meer kans om verkozen te worden. Op Cuba wordt de propaganda van elke kandidaat beperkt tot een foto met een curriculum vitae. De kandidaten mogen het woord voeren op de openbare vergadering van het lokale kiesdistrict. Persoonlijke campagnes mogen niet. Afgevaardigden zijn dus niet noodzakelijk BC’s (bekende Cubanen).
Een ander verschil met ons systeem is de afzetbaarheid van alle verkozenen. Om de zes maand kunnen zij door hun districtsvergadering ter verantwoording worden geroepen en zo nodig ontslagen worden uit hun bevoegdheid. Dat is niet enkel theorie, het gebeurt regelmatig. Ook worden de kandidaat-lijsten voor het nationaal parlement zo opgesteld dat alle sectoren van de samenleving vertegenwoordigd zijn: studenten, arbeiders, landbouwers, wetenschappers, verpleegkundigen, dokters, sportlui, journalisten, kunstenaars, intellectuelen, militairen. Van de 31 leden van de Cubaanse Staatsraad zijn 13 vrouwen, dat is 41,9 %. In het uitvoerend niveau zijn er 8 vrouwelijke ministers op 34, dat is 23,5 %. In het Cubaanse parlement zetelen 612 afgevaardigden, waarvan 299 vrouwen, dat is 48,66 %. Daarmee staat Cuba 3de op de wereldranglijst.
Democratie a lo cubanoElk politiek stelsel is het resultaat van een historisch proces en groeit organisch uit de concrete omstandigheden. In Cuba is het politiek systeem onlosmakelijk verbonden met de revolutionaire omwenteling van de jaren vijftig, het vrijwaren van de soevereiniteit, vooral t.o.v. de VS, en de uitbouw van een socialistische samenleving.
De geschiedenis was een belangrijke leerschool. Het succes van de revolutionaire eenheidspartij van José Martí in de negentiende eeuw enerzijds, en de negatieve ervaringen met de politieke versnippering en de greep van het establishment op de traditionele partijen in de twintigste eeuw anderzijds. Het resultaat is een uniek besluitvormingssysteem. Het is een combinatie van voorhoedemodel en basisdemocratie en staat bekend onder de naam ‘Poder Popular’ of volksmacht. Juist omdat het zo grondig verschilt van ons systeem wordt het daarom ook vaak mis begrepen, als het al gekend is.
De Cubanen zijn de laatste om te beweren dat de hun democratie perfect is, maar het blijkt wel een systeem te zijn dat zeer goed past bij de omstandigheden van het land, het heeft in elk geval zijn doeltreffendheid bewezen. En vooral, het heeft een groot draagvlak. De revolutie had onmogelijk kunnen standhouden tegen de grootste supermacht ooit, indien de meerderheid van de bevolking er niet achter had gestaan. Onafhankelijke opiniepeilingen in 1994 en 1995, op het moeilijkste moment van de economische crisis, toonden aan dat meer dan driekwart van de Cubanen zich identificeert met het politieke systeem, slechts vijf procent wenst een ander politiek systeem. Ook het Pentagon moest in die periode vaststellen dat een grote meerderheid van de Cubanen zich achter de revolutionaire leiding bleef scharen.
Laatste update: april 2017Bronnen:Alarcón de Quesada R., Cuba y la lucha por la democracia, Havana 2002.
Altman D., Individual, Economic, and Institutional Causes of Electoral Participation in Latin America, Instituto de Ciencia Politica Pontificia Universidad Católica de Chile, 2008.
Cuba Solidarity Campaign, Democracy in Cuba. Demuynck K. & Vandepitte M., De Factor Fidel, Antwerpen 2008, p. 108-112.
Delgado Díaz C., e.a., Democracia, derecho y sociedad civil, Havana 2000.
Dilla H. (ed.), La democracia en Cuba y el diferendo con los Estados Unidos, Havana 1995.
El País Internacional 10 april 1995, p. 3.
Lambie G., ‘Cuban Local Governement: Democracy through Participation or Political control?’ ECPR Conference Workshop, Bern 27 februari – 4 maart 1997.
López García D., ‘A Guide for Understanding the Cuban Political System’, in Bell Lara J. & Dello Buono R., (ed.), Cuba in the 21st Century: Realities and Perspectives, Havana 2005, 101- 114.
Machado D., ‘La Coyuntura Sociopolítica’ in Crítica de Nuestro Tiempo oktober-december 1995, 6-28, p. 25-27.
Mendez C., Democracia en Cuba?, Havana 1995.
Salazar L., ‘Las elecciones municipales de 1995 en Cuba. Un enfoque diferente’, Cuban Review, oktober 1995, 6-8.
Teresita J., La democracia que defienden los cubanos. Sistema electoral participativo, Havana juni, 1997.