Het is duidelijk, de Europese Unie heeft geen afdoend antwoord op de extraterritoriale sancties die de Verenigde Staten opleggen aan bedrijven die handel drijven met Cuba, maar ook met Iran en Rusland. Daarom bestelde de INTA-Commissie voor Buitenlandse Handel van het Europees Parlement een studie over mogelijke meer krachtdadige tegenreacties van Europa. We lichten de belangrijkste opties even toe.
Unilaterale VS-sancties bedreigen EU-soevereiniteitDe VS hebben unilateraal harde economische sancties tegen Rusland, Iran en Cuba opgelegd. Deze sancties treffen ook bedrijven en individuen uit derde landen, en dus ook uit Europa, die zaken doen met deze landen. Dit gedrag is terecht beschreven als “extraterritoriaal”. Die houding van de VS zet de trans-Atlantische relaties onder druk en stelt vragen bij de politieke onafhankelijkheid en uiteindelijk bij de soevereiniteit van de EU en de lidstaten.
Geen juridische grond voor extraterritoriale maatregelenDe auteurs van de studie zijn categoriek: de extraterritoriale maatregelen vervat in de blokkade-wetten van de VS hebben geen enkele juridische grond, want ze zijn in strijd met de regels van de WHO-Wereld HandelsOrganisatie en met meerdere bilaterale akkoorden afgesloten tussen de VS en afzonderlijke landen. De VS verantwoordt de blokkades door zich te beroepen op de ‘nationale veiligheid’. Maar zeggen de auteurs, ‘nationale veiligheid’ is geen carte blanche dat de VS te pas en te onpas kan inroepen. Wat kan de Europese Unie doen tegen de VS-blokkade?
De studie suggereert een aantal mogelijke antwoorden. We lichten er een aantal uit:Op de eerste plaats moet de EU de onwettelijkheid van de VS-sanctiewetten op alle mogelijke fora uitschreeuwen, en bij voorkeur samen met andere landen die zich ook sterk tegen de blokkadewetten hebben uitgesproken, zoals Canada, Mexico, Zwitserland. Consistente verklaringen zenden een sterk signaal naar de internationale gemeenschap en dragen bij aan de dringend benodigde verheldering van het internationaal recht terzake. De Europese Commissie zou bijvoorbeeld de ontmoetingen met derde landen kunnen aangrijpen om in een gezamenlijke verklaring de unilaterale extraterritoriale sancties van de VS te veroordelen. Dat gebeurt nu te weinig.
De EU-bedrijven die schade ondervinden van de blokkade, leggen klacht neer tegen de VS. De EU zou hen daarvoor de nodige juridische en zelfs financiële ondersteuning moeten geven. Maar voorlopig ontbreekt de gepaste EU-ondersteuning en wagen bedrijven zich niet aan zulke stap.
De EU klaagt de VS aan bij de WHO. Dit zou een krachtig signaal zijn, want uitspraken van de WHO zijn richtinggevend voor geschillenbeslechting. Een klacht bij de WTO kan de reputatie van de EU als verdediger van de wereldwijde economische regels ten opzichte van de VS en de bredere internationale gemeenschap versterken. Een voordeel van zulke rechtszaken is volgens de auteurs dat zo het misbruik van het begrip ‘nationale veiligheid’ wordt verkleind. Maar voorlopig is er discussie binnen de WTO over de samenstelling van de geschillencommissie en ligt het werk feitelijk stil. Wat niet belet dat de EU de procedure kan inzetten.
Naast het aanklagen van het onwettig karakter zijn er ook maatregelen nodig om de Europese bedrijven te beschermen tegen mogelijke sancties.
Het Blokkeringsstatuut moet beter en effectiever werken. Reeds onmiddellijk na de goedkeuring van de VS-blokkadewet Helms-Burton heeft de Europese Unie fel geprotesteerd en keurde ze het Europees “blokkeringsstatuut” (Council Regulation (EC) N° 2271/96 van 22 november 1996) goed. Deze verordening verbiedt in principe Europese bedrijven om gevolg te geven aan de VS-blokkadewetten. In de praktijk verkiezen de bedrijven hun handel met en belangen in de VS te bewaren ten nadele van de vaak minder interessante relaties met de geviseerde landen. De EU geeft toe dat dit mechanisme de EU-bedrijven niet optimaal tegen VS-sancties beschermt. In een zoektocht naar beter heeft Ursula Von der Leyen tegen eind 2021 beloofd een ‘instrument tegen dwangmaatregelen’ uit te werken, dat de economische en financiële autonomie van de EU moet versterken. Wat dit instrument wordt, is afwachten.
De EU kan tegenmaatregelen tegen de VS nemen. Als de VS Europese belangen treft, kan omgekeerd de EU ook de VS straffen. De studie waarschuwt wel voor mogelijke negatieve economische repercussies voor de Europese bedrijven. Een andere meer reële mogelijkheid is om een aantal culturele of diplomatieke verdragen of uitwisselingen op te schorten. De EU moet tonen dat het menens is en verklaren dat ze ‘alle middelen wil inzetten’, onderbouwd met studies over de haalbaarheid en impact van zulke tegenmaatregelen.
Een derde categorie maatregelen bestaat in het vergroten van de ‘zelfstandigheid’ van de EU. De VS maakt misbruik van de machtspositie van de dollar in het internationaal economisch verkeer. Hierdoor heeft de VS inzage in en dus controle op de financiële banden van bedrijven met de gesanctioneerde landen (Cuba, Iran,…).
De positie van de EURO als internationale betaalmunt moet versterkt. Als Europese bedrijven hun betalingen in euro’s verrichten, verdwijnt de facto de controle van de VS op deze internationale transacties. De EU zou niet liever hebben dan dat de euro een sterkere positie inneemt. Alleen dit is geen politieke beslissing, maar hangt vooral af van de sterkte van de EU-economie, die op internationaal vlak nu nog tekort schiet.
Economische en politieke overwegingen domineren.
Welke maatregel de EU ook kiest, altijd moet rekening gehouden met de economische en politieke impact ervan. Met de komst van Biden in het Witte Huis is opnieuw weer meer openheid in de communicatie tussen de EU en de VS. Vandaar dat de EU vandaag balanceert tussen ‘verzet tegen de sancties’ en ‘het herstellen van het vertrouwen met de VS’. Onder Europese diplomaten heerst de overweging dat de nieuwe regering in Washington eerst intern orde op zaken wil stellen, zodat internationale kwesties voorlopig nog niet aan de orde zijn. En de EU lijkt de VS die tijd te gunnen.
De trage weg van Europese regelgeving en internationale diplomatieOndertussen heeft de Commissie Buitenlandse Handel van het Europees Parlement op 18 maart ’21 een eerste bespreking van de studie gehouden. Deze commissie bekijkt de zaak in een globale context, dat wil zeggen dat de toekomstige beslissingen niet alleen van toepassing moeten zijn voor sancties tegen Cuba, maar ook tegen alle andere getroffen landen vandaag én morgen. Bovendien bewandelt niet alleen de VS de weg van internationale sancties, maar ook China en de EU zelf. Consensus was er wel over het feit dat de EU haar zelfstandigheid moet vergroten. Maar ‘no silver bullet has been found’, géén enkele maatregel op zich zal volstaan. Een beleid tegen de extraterritoriale sancties moet een pakket van verschillende maatregelen omvatten. Diplomatieke druk, het versterken van de euro, en veel wordt verwacht van het ‘anti-dwang’-instrument dat Ursula Von der Leyen heeft aangekondigd. Daarnaast wil de INTA-Commissie de herstelde vertrouwensrelatie met de VS een kans geven, zonder evenwel het verzet tegen de extraterritoriale maatregelen van de VS-wetten op te geven.
Waar is gevoel voor urgentie? Voor wie snelle conclusies en maatregelen van de EU verwacht, is de huidige gang van zaken een teleurstelling. Terwijl in Cuba de blokkade de bevolking dwingt tot lange wachtrijen voor winkels met schaarse producten, ontbreekt in de EU de ‘sense of urgency’. Daarom is het aan ons, de burgers, om de druk op onze politieke vertegenwoordigers hoog te houden.
Bronnen:Extraterritorial sanctions on trade and investments and European responses Bespreking in de Commissie Buitenlandse Handel van het Europees Parlement op 18 maart ’21