Staat de Cubaanse revolutie op het punt zichzelf opnieuw uit te vinden? De Cubanen zijn dan wel gewonnen voor de economische hervormingen van Raúl Castro, maar ze willen vooral zien voor ze geloven. Voor een tastbare omwenteling zorgt intussen echter Raúls dochter Mariela, een seksuologe die het voor Cuba’s lang onderdrukte holebi- en transgemeenschap opneemt. ‘Talrijke dingen die in de jaren ‘60 en ‘70 gebeurd zijn, waren niet in lijn met de revolutionaire ideologie,’ zegt ze. Een exclusief gesprek.
Ik ontmoet Mariela Castro op de eerste verjaardag van het overlijden van haar moeder, Vilma Espín Guillois, tot aan haar dood ten gevolge van kanker voorzitster van de Cubaanse Vrouwenfederatie (FMC). Terwijl het Cubaanse volk goeddeels in het ongewisse is over het familieleven van de Castro’s – Raúls ‘rebelse’ dochter Mariela wel kent maar niet weet dat ze ook twee zussen en een broer heeft, Nilsa, Deborah en Alejandro – onthult Mariela’s secretaresse op het Nationaal Centrum voor Sexuele Opvoeding (Cenesex) een intiem detail: dat Vilma’s dood Mariela danig aangegrepen heeft, en dat ze dezer dagen, nu wijlen de guerrillera, heldin van de revolutie en voorvechtster van de vrouwenagenda volop officieel herdacht wordt, een tikkeltje broos is. Dat ze niet in was voor gesprekken met de internationale pers en dat het interview daarom enige tijd op zich heeft laten wachten.
Maar wachten op Mariela loont de moeite. De jongste jaren, grosso modo sinds het aantreden van haar vader als interimpresident in de zomer van 2006, lijkt de 46-jarige Castro-telg, gehuwd met een Italiaan en moeder van drie kinderen, als een komeet door de Cubaanse politieke hemel te stormen. Het frisse gezicht van de revolutie, wordt ze genoemd, een toekomstbepalende hervormster ook, al houdt ze het vooralsnog strikt bij thema’s als seksuele diversiteit en de hervorming van het Cubaanse familiewetboek, op zich al een revolutie binnen de revolutie. In mei, toen Castro aankondigde dat ze Belgische dokters in de arm genomen had om een reeks geslachtswijzigingsoperaties uit te voeren bij Cubaanse transseksuelen, haalde ze zelfs de strak communistische parlementsvoorzitter Ricardo Alarcón over de streep om een door haar opgezet holebifeest bij te wonen.
Mariela Castro is dan ook best wel populair. “Als de Cubanen vrij konden kiezen, zou een vrouw als zij het tot president kunnen schoppen,” had Jairo, een Cubaanse twintiger die met haar werk bekend is en het bepaald waardeert, me enkele dagen eerder gezegd. “Alleen vraag ik me af hoever ze haar zullen laten gaan.” Jairo zat op een bank aan de Avenida de los Presidentes, waar zich op zaterdagavond honderden gitaarspelende of skatende jongeren ophouden. “Ach, Mariela laten ze doen omdat ze de dochter van is,” viel Jairo’s leeftijdgenoot Raidel in. “Als wij die strijd hadden willen voeren, of buiten de staat om hadden willen werken, hadden we nul op het rekest gekregen.” Jairo beaamt – en kreeg enkele dagen geleden gelijk: een poging van een onafhankelijke actiegroep om de grenzen van het nieuwe beleid af te tasten door een eigen Gay Pride te houden, werd door de ordediensten gestuit. Er volgden meerdere arrestaties.
Ik ben meer dan een halfuur voor afspraak op het appél verschenen, de nogal bouwvallige villa in de elegante Vedado-wijk, hartje Havana, waar Mariela Castro kantoor houdt. Vriendelijk knikkend loopt een transseksuele vrouw de deur uit, het bordes af. In de portiek biedt een oudere deurwachter in bruin uniform me een schommelstoel naast de zijne aan. Dat ze geen koffie hebben, verontschuldigt de secretaresse zich, maar dat ik er kan krijgen in het Café Literario, op de 23ste straat. Het is een zengende middag. Hersenlui door zoveel hitte wiebel ik in de rocking chair, uitkijkend op tuffende Lada’s en een groep onder parasols voorbij sloffende vrouwen. Zoals overal in Vedado groeit en bloeit ook de tuin van het Cenesex in tropische weelderigheid. Drieëndertig graden, luchtvochtigheid 80 procent. Eigenlijk is het geen dag om te werken. Maar dan zwaait het tuinhek open en komt een nog jonge dame in rode broek, fijne sandalen, oker topje en met lange oorbellen het pui opgelopen.“U bent de Belgische journalist?” Ze reikt me de hand en geeft me een kus. Dan valt ze de deurwachter, haar secretaresse en een bouwvakker in de armen. “Het dak moet helaas gerepareerd,” wijst ze naar boven, lachend de schouders ophalend. “Het regent binnen.”
“Een China,” maak ik me de bedenking. Velen zullen haar vermoedelijk China noemen, want Mariela heeft overduidelijk de ietwat Chinees aandoende ogen van haar vader, van Raul, die zelf ook wel eens op de bijnaam el Chino bedacht wordt – al is ook zijn vermeende maar nimmer bevestigde bewondering voor het Chinese model daar niet vreemd aan. Zo te zien deelt Cuba’s ‘Eerste Dochter’ niet alleen de ogen maar ook het temperament van paps. De oud-minister van Defensie en historische legerleider Raúl Castro is net als zijn oudere broer en voorganger Fidel uit genadeloos en onverbiddelijk revolutionair hout gesneden, maar alle getuigen vertellen dat ook goede luim, humor en levensvreugde hem tekenen. Raúl heet menselijker dan de bedlegerige Fidel, toegankelijker, sneller voor rede vatbaar, meer luisterbereid ook. Zoals ze haar kantoor binnenhuppelt – de Cubanen die haar kennen bevestigen mijn indruk – blijkt Mariela één brok jovialiteit en vriendelijkheid, eenvoud bovendien. Alhoewel de begrijpelijke systeemparanoia van zoveel Cubaanse burgers ook mij hardnekkig op de huid zit, heb ik niet de indruk dat hier een charmeoffensief is opgezet. Mariela Castro blijkt, heel gewoon, een innemende en spontane vrouw.
Cenesex zit opvallend krap en pover behuisd. Kleine houten bureautjes, donkere gangen, afbladderende verf en airco’s die ronken als dieselmotoren: voor luxe en westers comfort moet je hier niet zijn. Geen voorkeursbehandeling voor dochters van, lijkt de boodschap wel –zeker niet in het openbare leven. Ook in de vergaderruimte waar we even later plaatsnemen, zijn de muren kaal. Er hangt alleen een poster van UNAIDS. En een vaandeltje van de Communist Party of the USA. ‘Peace, Democracy, Equality, Socialism’, staat er op te lezen. “Het zijn drukke dagen geweest,” steekt Mariela verontschuldigend van wal. “Ik moest op heel wat activiteiten mijn opwachting maken, maar nu wordt het gelukkig wat rustiger…”U wordt overdonderd met aanvragen voor interviews. Sinds een jaar of twee wordt u dan ook voortdurend in de internationale, en ja, ook nationale pers opgevoerd. Uw strijd voor seksuele diversiteit en gendergelijkheid raakt kennelijk een gevoelige snaar.“Juist daarom. Er is al zoveel over me gezegd en geschreven dat ik me afvraag wat ik er nog aan toe kan voegen zonder de mensen te gaan vervelen…” (lacht).
Bezorgdheid om de mensen te vervelen, bedenk ik, het is een retorisch trekje dat ook oom Fidel niet vreemd is. “Ik beloof dat ik het kort zal houden,” begon hij talloze toespraken. “Ik hoop dat ik niet te veel van uw tijd in beslag genomen heb,” beëindigde hij ze.
Maar Mariela mag dan wel een Castro zijn, ze is ook overduidelijk zichzelf. Haar discours klinkt losser, haar présence is vrij van de dogmatische houterigheid die zoveel Cubaanse gezagsdragers aan de dag leggen. Mariela bladert door enkele nummers van Sexología y Sociedad (‘Seksuologie en Samenleving’), het tijdschrift dat ze met het Cenesex uitgeeft. Het blad is kosteloos, al blijken oudere nummers in de tweedehands boekhandel betalend. Elke uitgave bevat bijdragen van Cubaanse of internationale specialisten. ‘Rol versus functie van het vaderschap’, ‘transseksualiteit en gender’, ‘huiselijk geweld’, ‘abortus bij tieners’, ‘seksualiteitsbeleving bij ouderen of vrouwen met borstkanker’: het wordt er allemaal in aangesneden. Ieder nummer is ook geïllustreerd met werk van Cubaanse kunstenaars: Carlos Enríquez bijvoorbeeld, de schepper van het aangrijpende Campesinos Felices (‘Gelukkige boeren’, een tableau waarop een uitgehongerd gezin te zien is) uit 1938; Amelia Pelaez, wiens reusachtige mozaïek ‘Tropisch fruit’ de ingang van het Habana Libre-hotel siert; Wifredo Lam ook, Cuba’s bekendste twintigste- eeuwse schilder, wiens abstracte vogels messcherp zijn tableaus doorklieven. Zelf staat Mariela Castro stil bij een afbeelding die nog het best als ‘ironisch neosymbolisme’ zou kunnen worden omschreven. “Werk van William Hernández, een jonge kunstenaar uit Matanzas. We hadden een aanbesteding lopen voor hedendaags oeuvre. Ik vond dat hij erg mooie dingen maakte, en dus hebben we hem gepubliceerd.”U bent psychologe en seksuologe. Maar u heeft ook wat met kunst. Complexe onderwerpen door middel van kunst aan de man te brengen, is het u daarom te doen?“Toen ik jonger was, toen ik twintig was en aan de universiteit zat, aan het Instituto Pedagógico studeerde, was ik cultuurafgevaardigde voor de Federación Estudiantil Universitaria (de FEU, een massaorganisatie voor studenten, ld). We wilden de studenten kunstzinnigheid bijbrengen, organiseerden festivals, nodigden veel artiesten uit, bijvoorbeeld (de revolutionaire dichter, ld) Nicolas Guillén voor zijn tachtigste verjaardag. Zo werden banden gecreëerd waardoor ik altijd door kunst gefascineerd gebleven ben. Ik gebruik kunst graag om het over seksualiteit te hebben. Net als seksualiteit verrijkt kunst je spiritueel, scherpt het je sensualiteit aan, kan het je een aangenaam gevoel geven.” (Denkt na, lacht) “Weet je, ik doe dit werk gewoon ontzettend graag, ik beleef er immens plezier aan. Met veel wat we doen, bijvoorbeeld ons tijdschrift, verdienen we geen centavo. Ik werk met vrijwilligers, maar dit soort dingen doe je ook niet voor het geld.”Op Cuba kun je je werk nu eenmaal beter niet voor het geld doen. Maar een reputatie, die hebben u en uw centrum intussen wél opgebouwd. Ook hier, op het eiland, blijken steeds meer mensen uw werk te kennen.“Ja, maar voor de reputatie doe ik dit evenmin. Ik vind het gewoon fijn om mensen te helpen om zichzelf beter te begrijpen als geseksueerde wezens. Pas als mensen een scherper inzicht hebben in zichzelf, zichzelf meer waarderen, zullen ze ook beter met anderen omgaan. Onbegrip leidt nu eenmaal tot vooroordelen, vooroordelen tot haat, haat tot geweld. Vooroordelen ontmantelen betekent niet alleen de liefdeshorizont van mensen verbreden, maar, zoals gezondheidstechnici het zeggen, net zo goed de levenskwaliteit verhogen. In die zin is seksualiteit een fundamenteel onderdeel van het leven, dat deel waarin het onder andere over de voortplanting gaat. Toch dringen al te veel mensen de seksualiteit nog naar een hoekje van hun bestaan terug, terwijl ze net alomtegenwoordig is: in de politiek, in de economie, in de financiën… In alle standpunten die een mens inneemt, bij alles wat hij doet komt de seksualiteit kijken, om de eenvoudige reden dat de hele cultuur door menselijke en dus geseksueerde wezens geschapen wordt.” (lacht).
Cuba is trots op zijn gezondheidssysteem en wereldwijd hebben jullie het hoogste aantal dokters per hoofd. Die lijn blijkt echter niet altijd doorgetrokken naar het thema seksualiteit.“Neen. En de website www.sld.cu waarop het hele stelsel van geïntegreerde gezondheidszorg uit de doeken wordt gedaan, zwijgt over Cenesex. Maar wij hebben bij volksgezondheid wel onze eigen site, www.cenesex.sld.cu. Ken je die?”Een degelijke site, zo te zien. Nogal wat Cubaanse jongeren lijken hem ook te gebruiken…“Ja, maar spijtig genoeg bestaat er op Cuba te weinig toegang tot internet. Zoals u weet heeft Cuba door de Amerikaanse blokkade (de gangbare term voor het VS-embargo, ld) geen toegang tot de glasvezelkabel, zodat het internet hier een dure en tijdrovende aangelegenheid blijft. Op die manier laat het massale gebruik van onze website nog op zich wachten. Om als centrum toch ruimere bekendheid te verwerven werken we nu via de klassieke (streng door de staat gecontroleerde, ld) media. De radio, de televisie, de krant Juventud Rebelde…”In het verleden deed u uw beklag over de weerstand die u bij de Cubaanse pers ervoer. U zei dat de pers haar werk niet deed.“Er is nog steeds weerstand, ook omdat journalisten hier nog steeds niet altijd op hun taak zijn voorbereid. Sommige journalisten willen het thema graag behandelen en doen hun werk ook goed, anderen doen het helaas gewoon slecht. Maar goed, er is beterschap op komst. Zo werken we samen met de faculteit communicatiewetenschappen, hier in Havana, met de (communistische jongerenbeweging) UJC ook, en zullen we een diepgaande, degelijk ondersteunde cursus geven bij uitgeverij Abril. We trekken ook naar de provincies, hebben een vragenbus geopend, zullen vraag en antwoord in de pers publiceren, enzovoort.”Op Mi Cayito, een holebistrand, delen officiële gezondheidspromotoren condooms uit en werd zopas de campagne ‘junto a ti’ (‘dicht bij jou’) gelanceerd. ‘Daar zit Mariela achter’, klinkt het enthousiast. Het lijkt hard te gaan.“O ja, we hebben nu zelfs een permanente film- en praatclub, hier in Vedado, op de hoek van de 23ste en 12de straat. We hebben voor de naam ‘Diferente’ gekozen, naar een baanbrekende Spaanse film die erg gecensureerd werd in de jaren zestig. In mei heb ik er zelf aan een uiterst geanimeerd debat deelgenomen, tot elf uur ‘s avonds. De zaal zat nokvol. Daar kon ik ook vaststellen hoeveel homoseksuelen nog onder een negatief zelfbeeld gebukt gaan en zich bij de sociale vooroordelen tegen hen neergelegd hebben. Het gaat niet alleen om gebrek aan zelfrespect, maar vooral ook om gebrek aan informatie. Voor mij was het duidelijk dat er nog meer met en naar die groep toe gewerkt moet worden. Sommige mensen denken nog steeds dat ze ziek zijn of dat ze een immoreel leven leiden. Ze moeten gelukkiger kunnen worden.”Maar dient er dan niet vooral werk gemaakt van meer verdraagzaamheid binnen de Cubaanse staatsinstellingen? Het regent nog steeds klachten over de politie, ik blijf verhalen horen over razzia’s…“Met de politie hebben we seminaries opgezet en we bereiden ook nieuwe cursussen voor, maar eigenlijk hebben we een permanent programma nodig. Er is nog véél werk aan de winkel. Maar het opperbevel binnen de politie is ons goed genegen. ‘Als jullie verbetering kunnen brengen, doe maar,’ klinkt het daar. Ook binnen de gevangenissen is een taak voor ons weggelegd. Op dit moment kunnen bijvoorbeeld alleen heteroseksuele paren een beroep doen op een partnerkamer waar stellen elkaar in het weekend kunnen ontmoeten. Om de bewuste wet te verruimen naar homostellen moet ze echter herzien worden, een herziening die kan voortvloeien uit de hervorming van het familiewetboek waar wij op aansturen. Dat gezegd zijnde, in de praktijk wordt er af en toe al een mouw aan gepast…”Kunt u een voorbeeld geven?“We hebben het verhaal gehad van een transseksueel die in de gevangenis zat maar niet tussen de andere mannen ondergebracht kon worden. Op ons advies hebben ze die als hulpkracht in het ziekenhuis van de gevangenis ingezet. Intussen bleef die persoon hier opgevolgd worden, kreeg ze begeleiding in haar hormoontherapie en noem maar op. Maar je zult begrijpen dat die taak niet eenvoudig is, dat de betrokkenen veel zelfdiscipline aan de dag moeten leggen en het daar soms moeilijk mee hebben. Vaak komen mensen niet opdagen voor de raadpleging. Om dat te verhelpen werken we zoveel mogelijk met hun familie samen. We zien vaders, moeders, neven, broers en noem maar op. Helaas, soms wordt er ook helemaal niét met de familie gesproken. Zo zijn de ouders van een medewerkster van me gestorven zonder dat ze ooit met ze over haar transseksualiteit heeft kunnen praten. Ik ben haar erg genegen en het stemt me bedroefd dat ze zo naar depressie neigt. Maar we proberen zo afdoend mogelijk te helpen.”Inzake transseksualiteit heeft u de knowhow van het Gentse Genderteam onder leiding van professor Monstrey ingeroepen. Hoe is dat helemaal gegaan?“We hebben al sinds 1979 een multidisciplinaire equipe die functioneert volgens het Harry Benjamin-model. Het bewuste team werd in het leven geroepen op voorstel van mijn ma. U kent mijn ma?” (Ik knik) “Nu ja, dokter Monstrey is een wereldautoriteit en in alle vakliteratuur wordt hij genoemd. Via een congres in Bologna zijn we met hem in contact gekomen. ‘Als we professionals naar Cuba halen, dan wel de beste’, namen we ons voor. En dus vroegen we aan Monstrey, die we als een erelid van ons team beschouwen, of hij ons niet wou helpen om een reeks geslachtswijzigingsoperaties voor te bereiden. Zo komt het dat hij hier een cursus is komen geven over de chirurgische technieken die hij aanwendt.”Hoeveel operaties staan er op stapel, hoeveel hebben er al plaatsgevonden?“Wel, een eerste operatie vond eind de jaren tachtig al plaats, door Cubaanse artsen, en verliep in medisch opzicht probleemloos. Alleen waren heel wat mensen boos dat zoiets op Cuba toegestaan was. Hetzelfde protest zien we ook vandaag terugkeren. Sinds het Minsap (het ministerie van Volksgezondheid, ld) een reeks operaties goedgekeurd heeft, stromen de boze brieven binnen: op de Communistische Partij, bij de hoogste overheden en noem maar op. Vooral een aantal kerken gaat danig in het geweer (deze week haalde het katholieke blad ‘Palabra Nueva’ fors uit naar wat het de ‘promotie van homoseksualiteit door de overheid’ noemde en nam het ook de recente uitzending op de staatstelevisie van de film Brokeback Mountain op de korrel, ld). Momenteel bereid ik een brief aan de Cubaanse kerken voor, waarin ik uitleg wat het humane en wetenschappelijke streefdoel is van ons werk. Praten willen we, een stap achteruit zetten niet. Sommige mensen wachten hier al sinds eind de jaren tachtig op een operatie, zij hebben ontzettend hard geleden. Zelf hebben wij het probleem in 2004 bij de leiding van de Communistische Partij aangekaart en gepleit voor een nieuwe resolutie bij Volksgezondheid. Die is nu klaar en is revolutionair, ook op wereldvlak.”Wat is de specificiteit ervan?“Dat ze behalve het medische aspect ook het sociale aspect beklemtoont en de samenleving op haar taak wijst om transseksuelen actief te steunen bij hun integratie. Alle maatschappelijke behoeften van de transseksuele medemens zijn erin opgenomen. Er komt ook een speciaal centrum voor de opvang van transseksuelen, hier in Havana, en de wettelijke voorziening dat personen juridisch ook zonder geslachtsoperatie van identiteit kunnen veranderen.”Het Cuba van de jaren zestig, met zijn beruchte Umap’s (‘Militaire Eenheden ter Ondersteuning van de Productie, een soort concentratiekampen voor homo’s, kunstenaars en te onmannelijk bevonden hetero’s), lijkt wel lichtjaren verwijderd van de huidige evolutie…“Ik zal u wat vertellen over dat tijdperk. In Cuba gebeurden dingen die ook in veel andere landen voorvielen, want wereldwijd was de homofobie destijds erg verbreid, én bovendien ook wetenschappelijk ondersteund. Zoals zoveel landen, elk met hun nuances, had ook Cuba een erg patriarchale structuur. Toch was wat in Cuba gebeurde ook anders, in die zin dat hier sinds kort een socialistische revolutie aan de gang was. Zoals u weet was niet iedereen daarmee opgezet en had de revolutie talrijke vijanden. Wat nu de homo’s betreft, ja, er zijn fouten begaan, maar terzelfder tijd maakte de verontwaardiging in de internationale pers deel uit van pogingen om de revolutie in een kwaad daglicht te stellen. Bovendien hebben we, in tegenstelling tot wat vandaag nog steeds het geval is in veel landen van Latijns- Amerika, bijvoorbeeld Brazilië, Mexico en de VS, op Cuba nooit het fenomeen van de hate crime gekend. Homofobie was er ongetwijfeld, hate crimes zijn hier nooit gepleegd.”
“Cuba heeft zeker fouten gemaakt, maar het heeft die fouten ook geïdentificeerd en gecorrigeerd, en dat is belangrijk. Want zolang een fout niet als dusdanig erkend wordt, kan ook het probleem de wereld niet worden uitgeholpen. Heel wat dingen die in de jaren zestig en zeventig in Cuba gebeurd zijn waren niet in lijn met wat de revolutionaire ideologie vooropstelde, noch met de humanistische waarden die aan de revolutie ten grondslag lagen. Het is belangrijk dat we dat erkennen. Om dat te vermijden dat dergelijke dingen opnieuw gebeuren, moeten we stevige wetten maken en werk maken van een degelijk beleid.”Op Cuba wordt ook over het homohuwelijk gesproken. Zit dat eraan te komen?“In de hervorming van het familiewetboek zoals die vandaag voorligt, is geen sprake van een homohuwelijk. Wel voorzien we dat homoseksuele stellen dezelfde patrimoniale en andere rechten krijgen als heteroseksuele paren, een modaliteit die we met de naam wettelijke unie bedacht hebben. We stellen voor om niet van een huwelijk te spreken, opdat niemand zich beledigd zou voelen.”Heel wat mensen die de revolutie allesbehalve genegen zijn, onder meer in Miami, zeggen dat ze u steunen en uw werk wél waarderen. Stoort u dat niet?“Helemaal niet. Integendeel zelfs. Ik zou het juist fijn vinden als we het op zekere dag allemaal met elkaar eens zouden kunnen worden en iedereen de processen van revolutionaire verandering zou steunen. Cuba heeft alles gedaan om niet langer de slaaf van de VS te zijn. Hopelijk gaan ook de mensen in Miami dat begrijpen en herzien ze hun mening over de revolutie. Of beter zelfs, ik ben er zeker van dat de meerderheid van de Cubanen in Miami vandaag achter Cuba staan.”U ziet Miami niet langer als een contrarevolutionair bolwerk?“Kijk, kleine extreem-rechtse groepen zijn er nog steeds, zeker en vast, en jammer genoeg worden ze bovendien nog steeds geholpen door de regering in Washington. Maar ook wij hebben veel vrienden in Miami en elders in de VS, mensen die ons brieven schrijven, hun steun uitspreken. De banden tussen de Cubanen op het eiland en zij die in het buitenland wonen zijn goed. We zijn dan ook familie. De meeste mensen zijn hier niet om politieke maar om economische redenen vertrokken, om hun familie op het eiland te helpen, wat me perfect legitiem lijkt. Hopelijk wordt Cuba economisch ooit sterk genoeg opdat onze mensen kunnen terugkeren. Hopelijk zet Washington een streep onder zijn absurde blokkade. Dit land, Cuba, heeft er alles aan gedaan om een rechtvaardig en gelijkwaardig sociaal systeem op te zetten. Natuurlijk, het brood onder alle mensen verdelen is moeilijk, de vissen vermenigvuldigen, zoals Jezus deed, is nog moeilijker. Eigenlijk heb je daar de rijken voor nodig, maar dan moeten de rijken wel willen delen – en dat willen ze niet.” (lacht hartelijk)Wat vindt uw vader, president Raul Castro, over uw werk? In hoeverre steunt hij u? Leest hij uw tijdschrift?“Dat zou logisch zijn, maar tot nu toe heeft hij me eigenlijk nog geen commentaar geleverd. Ik zeg hem dan: lees dan minstens een keer deze boodschap. Af en toe stuur ik hem een brief, een klein rapport, zorg ik dat deze of gene persoon met hem praat en een boodschap van me overbrengt. Maar mij steunen, dat doet hij zeker. Hij zegt ook altijd dat hij erg veel geleerd heeft van mijn ma, dat ze hem veranderd heeft. En zelf zie ik dat hij vandaag niet dezelfde vader is als toen ik een klein meisje was. Zeker in zijn visie op seksualiteit heeft hij een hele evolutie doorgemaakt. Maar hij zegt ook altijd dat het niet volstaat dat hij het ergens mee eens is, maar dat, om de dingen te veranderen, ook alle anderen akkoord moeten zijn. Mijn vader heeft me er altijd op gewezen hoe moeilijk het is om een consensus te bereiken en hoezeer voorzichtigheid geboden is. Hoe minder voorzichtigheid je aan de dag legt, hoe meer weerstand je zult krijgen, zegt hij me. De dingen moeten de tijd krijgen om te rijpen, maar je moet ze wel helpen om te rijpen. Weerstand zal er altijd zijn, maar op de rem gaan staan zullen we niet.”[1] Integrale versie van het interview dat eerder in De Morgen verscheen.