De Cubaanse economieprofessor Juan Triana Cordoví was eind juni een paar dagen op bezoek in België. Behalve zijn leerstoel in de universiteit van Havana heeft hij ook les gegeven in universiteiten in het VK, Frankrijk, Spanje, Zuid-Korea en de VS. Een interview door Erwin Carpentier van ICSTriana trad ook op als adviseur voor verschillende bedrijven. Ten slotte hield hij mee de pen vast van de concepttekst over het Cubaanse socio-economische model die vandaag overal in Cuba druk besproken wordt en waarvan later een definitieve versie ter goedkeuring aan het parlement zal worden voorgelegd. In Brussel gaf hij een conferentie en interviews, waarvan een aan ICS. Op het internet vind je talrijke artikels waarin hij de economische toestand op het eiland analyseert.
Iedereen stelt zich hier de vraag of na de ‘normalisering’ van de relaties met de VS het einde van het socialistisch model volgt.
Volgens mij is er tussen beide geen verband. Cuba moest hoe dan ook ooit de banden met de VS aanhalen en betrekkingen onderhouden. We blijven in de Caraïbische zee liggen. Het is natuurlijk een uitdaging. Het verplicht het land om veel zaken te herzien. Het kan een kans en een voordeel zijn voor Cuba, en ook een bedreiging, een risico. Socialistisch zijn en geen betrekkingen willen met de VS heeft geen zin. We zullen moeten leren hoe we daarmee omgaan. Zelf vrees ik helemaal niet dat relaties met de VS het einde van het socialisme zullen betekenen.
Natuurlijk hebben de VS hun eigen bedoelingen, net zoals wij onze opvattingen hebben. Door de komst van meer VS toeristen en bedrijven in Cuba zal hun invloed natuurlijk toenemen. We moeten daarvoor niet bang zijn, maar er weten mee om te gaan. We moeten kijken waarmee we ons voordeel kunnen doen. Binnen enkele maanden komt er een andere VS-president, maar het globale beleid zal niet veranderen.
Zij geloven dat hun systeem het beste is. Misschien zal een nieuwe president een andere tactiek kiezen. Voor ons is het belangrijk dat we ons eigen en duurzaam socialisme behouden. Een land van buitenaf vernietigen is moeilijk, en over het algemeen gebruikt men van buitenaf de zwakheden en de verdeeldheid die er in een land kunnen bestaan. Onze regering en onze partij zijn daar duidelijk over. We moeten de eenheid bewaren en via consensus werken. Daarom is er een groot debat bezig.
Het toerisme vanuit de VS wordt de facto toegelaten. Wat zijn de verwachtingen op het vlak van de toerismesector en wat betekent dat voor de economie in zijn geheel?
Ondanks onze tekortkomingen is Cuba een begeerde bestemming, met een groot potentieel om de volgende jaren te blijven groeien. De World Travel and Tourist Council schat dat tegen 2025 het aantal toeristen in Cuba 66 % hoger zal liggen dan in 2015. Dat betekent dat Cuba ongeveer 5,8 miljoen toeristen zal mogen verwachten. Dat is een fantastische opportuniteit, maar ook een zeer grote uitdaging.
Het is de bedoeling om tegen 2030 in meer dan 100.000 nieuwe kamers te voorzien, dat wil zeggen dat er jaarlijks 7.142 kamers moeten bijkomen. Om een idee te hebben van de inspanning: als we ervan uitgaan dat de huidige 64.000 kamers allemaal tussen 1990 en 2015 werden gebouwd, zouden we er zo’n 2.560 per jaar hebben gebouwd. Met andere woorden, we zullen er nu drie keer zo veel moeten bouwen! En de bestaande 64.000 moeten ook nog worden onderhouden en gemoderniseerd. Als je ervan uitgaat dat je jaarlijks ongeveer 10 % van je bestaande aantal moet onderhouden, dan komen daar nog eens 6400 kamers bij. Met andere woorden, je moet jaarlijks 13.000 kamers renoveren of bouwen.
Meer toerisme betekent ook meer infrastructuur, diensten, energieverbruik, enz. Dat kost ook handenvol geld. De gemiddelde kostprijs van een kamer bedraagt 200.000 dollar. We hebben in de komende vijftien jaar dus ongeveer 20 miljard dollar nodig, of een kleine 1400 miljoen dollar per jaar.
Hoe staat het met de coöperatieven (buiten de landbouw). Hoe ontwikkelen ze zich, welk aandeel hebben ze in het bruto binnenlands product (bbp), hoeveel mensen stellen ze tewerk? Welke de hindernissen of valkuilen ziet u?
Ze wegen nog niet zwaar in het bbp. Het is een proces dat wegens verschillende redenen traag verloopt. Er werden dit jaar 16 nieuwe coöperatieven erkend, en er zijn er nog honderden in onderzoek. De regering zou dat meer moeten aanmoedigen. Het congres erkent KMO’s. Coöperatieve eigendom geniet de voorkeur, samen met het staatseigendom. Het is een manier om mensen bijeen te brengen, het heeft ook een socialer karakter dan de zelfstandige verkopers en producenten. Ze zullen groeien naargelang de mogelijkheden en noden. Ze hebben meer plaats en betere omstandigheden nodig, de onzekerheid moet verminderen.
We zijn nu in de tweede fase. Algemeen is de ervaring met de coöperatieven positief. Het experiment moet worden uitgebreid. Het zou sneller en vlotter mogen verlopen. De regels zijn nog strak, er is nog veel bureaucratie, vele beslissingsniveaus. We moeten de mensen die initiatief nemen sneller kunnen laten werken en tegelijk een beter regulerend systeem voor de coöperatieven uitwerken. De actualisering lijkt wat strop te lopen op de groothandel. Ondernemers kunnen niet vrij hun materiaal aankopen. Klopt dat? Kan dat verholpen worden?
Toen Cuba de coöperatieven en de zelfstandigen toeliet bestond de groothandel enkel voor de staatsondernemingen. De coöperatieven en zelfstandigen konden alleen in de kleinhandel terecht, wat dus duurder uitvalt. Men is daar aan tegemoetgekomen, bv. in de bouwsector.
Wat zijn vooruitzichten voor de nieuwe haven in Mariel? Hoe belangrijk zal dat zijn: vergelijking met andere havens in Latijns Amerika? Welke tewerkstellingen en bijdrage aan BBP verwachten ze daarvan?
Mariel is enerzijds een haven, die enkele jaren geleden werd ingericht, en anderzijds een speciale economische zone (SEZ). De havenwerking is bezig: de capaciteit van de containers verhoogt systematisch. De SEZ is een ander project, bedoeld om de rechtstreekse investering te bevorderen, vnl. in hoogtechnologische producten. De haven was eerder klaar dan de SEZ-infrastructuur en voorzieningen zelf. Er zijn nu verschillende bedrijven, uit Mexico, Europa, Brazilië. Het moet de ontwikkeling van het land te goede komen. Het heeft een apart statuut, en moet vooral een basis voor de export zijn. De bedrijven gebruiken Cubaanse grondstoffen en producten. De haven kreeg een investering van meer dan 100 miljoen dollar. De regio heeft natuurlijk verschillende SEZ’s, en ze wedijveren met elkaar.
Op welke manier heeft de gewijzigde situatie in Lat. Am. (Venezuela, Brazilië) gevolgen voor de economische situatie in Cuba?
Op verschillende wijzen: een aantal landen heeft een rechtse wending gekregen. De belangrijke LA-landen kennen een zeer lage groei: Brazilië en Venezuela zullen een negatieve groei kennen, Ecuador een nulgroei. Er zal geldgebrek ontstaan. Cuba ligt in LA, en zal daar dus ook door getroffen worden. Maar Cuba heeft een goede band met Venezuela : neem bv. de petroleumleveringen aan interessante prijzen. Maar de moeilijkheden daar zullen nooit dezelfde impact hebben als bij het verdwijnen van de USSR. We hebben nu een meer gediversifieerde economie en handelsbetrekkingen. We moeten waakzaam zijn, maar we zijn beter gewapend.
Hoe zijn de economische banden met China: investeringen, handel?
Cuba en China onderhouden zeer goede economische en politieke relaties. Het is een van onze belangrijkste handelspartners. China heeft ons geholpen met de buitenlandse schuld en het is een van de grootste investeerders in Cuba.
Hoe zit het met de vooruitzichten voor petroleumwinning in Caraïbische Zee/Golf van Mexico?
De perspectieven zijn er nog altijd, en de mogelijkheden zijn er. Maar het blijkt niet zo eenvoudig: het is een zone met heel diep water en de zoektocht naar olie en de uitbating ervan zal duur zijn. Om de prospectie en exploitatie rendabel te maken moet de olieprijs zeer hoog zijn en nu zijn die net erg laag. Grote bedrijven zijn dus weigerachtig om daarin te investeren. Maar de mogelijkheid wordt open gehouden.
In de concepttekst staat dat men niet zal toestaan dat eigendom en rijkdom zich concentreren. Wat betekent dat in de praktijk, hoe zal men dat vermijden?
Het gaat erom dat we geen overdreven concentratie van rijkdom of eigendom willen. Het zou een sociale laag van superrijken doen ontstaan. Anderzijds is er de uitdaging om die grenzen te bepalen. Als we coöperatieven en kleine bedrijven willen die succesvol en innovatief zijn, zullen we altijd een zekere graad van accumulatie nodig hebben. We willen geen marginale bedrijfjes die laagtechnologische producten of diensten afleveren.
De concepttekst spreekt ook over de overheersende positie van de overheidssector en de richtinggevende en leidende rol van de planning. Hoe wil men dat aanpakken?
Door ervoor te zorgen dat de overheid de sleutelsectoren in handen houdt: Cuba komt uit een systeem waarin de staat de eigenaar van alles was. Maar economisch was dat niet zo efficiënt. De tekst geeft ook aan welke productiemiddelen fundamenteel zijn. De dominante rol moet er zijn door de kwaliteit en de dienstverlening. De staat moet geen eigenaar zijn van een restaurantje of andere kleine bedrijven.
Cuba heeft de ervaringen van de socialistische landen bestudeerd. Welke positieve en negatieve aspecten heeft het gezien?
Persoonlijk denk ik dat er een groot verschil is tussen wat wij doen en wat men in de Europese socialistische landen heeft gedaan. Daar is men een overgegaan naar het kapitalisme, en heeft men afstand gedaan van het socialisme. Cuba voert veranderingen door om het bestaande socialisme te verbeteren. We kunnen veel discussiëren over hoe het socialisme er moet uitzien, maar wij hebben nooit ons socialisme willen opgeven.
In Rusland heeft men bv. een shocktherapie toegepast, met een neoliberale ideologie. In alle Europese landen heeft men de horizontale systemen die een zekere gelijkheid waarborgden geprivatiseerd. Wij gaan dat niet doen.
Wij zijn met onze veranderingen in de jaren negentig begonnen, maar we hebben altijd gezegd dat we aan het socialisme zouden vasthouden. We zijn al 26 jaar onze economie aan het veranderen. Het klopt dat de hervormingen in Europa in het begin ook werden verkocht als maatregelen om het socialisme te verbeteren.
De veranderingen kan men niet alleen beoordelen in termen van percentage uitgevoerde Krachtlijnen. Bepaalde krachtlijnen zijn diagnoses, en geen beleidslijnen. Het is een langdurig proces. Heel veel zaken moeten ook in wetten en regels worden gegoten, en dat vergt ook tijd.
In sommige zaken hadden we sneller kunnen gaan, maar voor velen is het toch nog snel gegaan. Het ritme van dit proces kon niet hoger liggen. De blokkade is er ook nog altijd, we zijn niet in gelijke voorwaarden ten aanzien van andere landen. Er is het VS-beleid dat nog steeds de braindrain aanmoedigt. We leven niet in normale omstandigheden, en dat heeft een gevolg op de snelheid waarmee we dingen kunnen uitvoeren, kredieten kunnen krijgen, enz. De snelheid van de veranderingen hangt af van de complexiteit van de zaken.