Het alfabetiseringsprogramma “
Yo si puedo” dat in Cuba werd ontwikkeld, wordt gebrukt in het volwassenenonderwijs van meer dan 30 landen. Meer dan 10 miljoen mensen vanuit Venezuela tot Nigeria hebben leren lezen en schrijven dankzij het programma.”
Yo, sí puedo” of “
Ja, ik kan” – wordt gebruikt door de Braziliaanse Landloze Landarbeidersbeweging om 7.000 volwassenen in Maranhão (Braziliaanse staat) onderwijs aan te bieden om te leren lezen en schrijven. Het wordt gebruikt bij Aboriginal-gemeenschappen in afgelegen plattelandsgebieden en is misschien wel het meest succesvol geweest in Venezuela, waar het in 2003 is ingevoerd. Twee jaar later verklaarde de UNESCO het land vrij van analfabetisme. Yo, sí puedoHet programma werd ontwikkeld en wordt verer ondersteund door het Pedagogische Instituut voor Latijns-Amerika en de Cariben van Cuba. Meer dan 10 miljoen mensen vanuit Venezuela tot Nigeria hebben leren lezen en schrijven dankzij het programma. “Yo, sí puedo” wil gratis onderwijs bieden aan volwassenen die niet de mogelijkheid hadden om als kind naar school te gaan.
In 2006 werd het instituut bekroond door de UNESCO King Sejong Literacy Prize voor zijn werk in het wereldwijd bevorderen van het “individueel en sociaal potentieel door middel van innovatieve onderwijsmethoden”. Het programma is uniek en effectief omdat men gebruik maakt van videolessen aangepast aan elk land en uitgevoerd door lokale alfabetisatoren.
Tijdens een evaluatie van het programma in Uruguay, waar het in 2007 werd ingevoerd met financiering van de regering, kon UNESCO vaststellen dat 81,4% van de 5.000 mensen die tussen 2007 en 2010 hebben deelgenomen, niet langer analfabeet zijn. Dit cijfer steeg tot 95% toen mensen met leermoeilijkheden uit de resultaten werden gefilterd. Volwassenenonderwijs op maatDe lesmaterialen werden aangepast en zo goed mogelijk afgestemd op Uruguayanen. Lokale musici werden ingezet voor de lessen via televisie. De 65 video’s, goed voor meer dan vier maanden les, zijn gericht op Uruguayaanse leerlingen met doorsnee sociale kenmerken.
Naast de basisgeletterdheid richt het programma zich ook op onderwerpen als gezondheid en hygiëne, ouderenzorg en natuurbehoud. De klassen van 20 studenten kwamen vier keer per week samen gedurende 90 minuten. De studenten keken naar de video en werkten vervolgens verder in een oefenboek met behulp van een lokale leraar. Vanwege het succes van het programma werd het ook in verschillende gevangenissen, een psychiatrisch ziekenhuis en voor de dienstplichtigen in het leger geïmplementeerd.
Cuba, waar het programma ontwikkeld werd, kent een geletterdheid van 99,8% en geeft 12% van het BBP (Bruto Binnenland Product) uit aan onderwijs. Het volwassen alfabetiseringsprogramma dat vandaag wordt geëxporteerd in meer dan 30 landen, vindt zijn oorsprong in de Nationale Alfabetiseringscampagne van Cuba. Sinds 1961 hebben honderdduizenden Cubanen in de beginjaren van de Revolutie leren lezen en schrijven.