Cuba, waar sporten voor het volk een recht is. Waarom doet Cuba het zo goed op de Olympische spelen?

Cuba staat als enige ontwikkelingsland en enige land uit Latijns-Amerika in de top 15 van de medaillestand en laat zo grote landen zoals India en Argentinië ver achter zich. Cuba behaalde maar liefst 15 medailles in Tokio waarvan 7 gouden plakken. Het eiland behaalde medailles in het worstelen en boksen, maar ook in atletiek, kano en judo. Hoe is dit mogelijk?

Cuba heeft een breed uitgewerkt sportbeleid waarbij niemand vergeten wordt en de hele bevolking betrokken wordt. Voor de Cubaanse revolutie in 1959 was sportinfrastructuur zo goed als onbestaande op het eiland. Sport was enkel weggelegd voor de rijkere elite in Cuba. Dit veranderde na de revolutie, waarbij sport een belangrijke plaats ging innemen in het maatschappelijk leven van vele Cubanen.

De sportinfrastructuur die zich voor ’59 beperkte tot de hoofdstad Havana, werd uitgerold via “Het plan van de bergen”, een plan voor het platteland. Aan lokale gemeenschappen werd gevraagd welke sportinfrastructuur de bewoners wilden. Op deze manier werd een laagdrempelig sportprogramma opgezet op plaatsen waar dit altijd afwezig was gebleven.

In 1961 werd het nationaal instituut voor de sport, lichamelijke opvoeding en recreatie (INDER) opgericht, en in 1964 kwam er een sportleerkracht in iedere school. Er werden duizenden sportleerkrachten opgeleid zodat iedere basisschool kon beschikken over een professionele leraar LO.

Een volgende stap was de oprichting van topsportscholen eind jaren ’60. Voor liefst 30 topsportscholen werden de beste kandidaten geselecteerd.

Yamilé Aldama, voormalig Cubaanse internationale topsporter (in het hinkstapspringen) getuigt: “Ik deed mee aan wedstrijdjes en de leerkrachten merkten dat ik snel was. Daarop ging ik naar een sportschool, op mijn 10de. Daar deden we aan alle sporten, tot schaken toe. We volgden onze lessen maar we trainden ook 2 à 3 uur per dag. Er waren dokters en sportpsychologen ter beschikking. Het was er goed.”Dankzij de intensieve begeleiding en ook de middelen die werden vrijgemaakt om sport bij iedere Cubaan te brengen, begon Cuba ook steeds beter te presteren op grote internationale tornooien. Het aantal olympische medailles nam toe. Een hoogtepunt bereikte Cuba op de spelen van Barcelona, met maar liefst 31 medailles. Na hun sportieve carrière gaan veel atleten aan de slag als coach of sportleraar, om zo hun kennis door te geven aan de volgende generaties.

Een sport- en topsportbeleid voor en door het volk, waar iedere Cubaan de kans krijgt om het beste van zichzelf te geven en te tonen.

Hoe deed Cuba het tijdens deze olympische spelen in Tokio? Vooral de Cubaanse boksers liepen in de kijker met maar liefst 4 gouden medailles. Daarnaast was er ook de worstelaar in het Grieks-Romeins worstelen Mijan Lopez die zijn 4de olympische titel op een rij kon veroveren! Ook de Cubaanse kano-atleten konden verrassen door goud te pakken op de 1000m dubbel race.

In het atletiek behaalde de Cubaanse Yaimé Perez een bronzen medaille in het discuswerpen en de twee Cubaanse verspringers waren goed voor Zilver en brons. Ook in het judo en het schieten waren de Cubaanse atleten goed voor 2 bronzen medailles. Dankzij deze sterke prestaties eindigt Cuba op een 14 de plaats in de medaillerangschikking. En dat als enige kleine land uit het zuiden.

Kijktip op VRT.

NU Running for the revolutionBekijk zeker ook de mooie docu op VRT.

NU Running for the revolution, over de Cubaanse loper Alberto Juantorena die op de Olympische Spelen van Montreal dubbel goud pakte op de 400 en de 800 meter (dit laatste voor onze betreurde landgenoot Ivo Van Damme). Juantorena was in 1997 te gast op Che Presente. De reportage schetst een mooi beeld van het Cubaanse socialistische topsportbeleid.https://www.vrt.be/vrtnu/a-z/running-for-the-revolution/

Blijf op de hoogte. Schrijf je in op onze nieuwsbrief.

Restez informé. Abonnez-vous à notre newsletter.