Voorbije maand mei verschenen twee Vlaamse producties over Cuba. Een documentaire van Flo Flamme: ‘Añoranza’ en een reportage van de VRT met Jeroen Meus: ‘Jeroen bij de boxers van Cuba’. Een recensie.
Heimwee‘Anorañza’ brengt Luis, Carmelo en Ernesto in beeld die over zichzelf vertellen. Drie hoogbejaarde Cubanen die uiteraard vooral naar hun verleden kijken. Het is een poëtisch portret in traag tempo, vol nostalgie. Mooi camerawerk, puike montage. De vorm past perfect bij de inhoud. Gaat de documentaire over Cuba? Niet echt. De regisseur wilde het thema ‘añoranza’, of heimwee naar wat verloren gaat, evoceren. Daarvoor gebruikt de documentaire Cuba als decor, of correcter uitgedrukt, drie stokoude en excentrieke Habaneros – inwoners van Havana – elk met een speciale ‘bezigheid’.
De docu zweeft tussen poëzie en realiteit. Flamme kiest voor 16 mm. Dat werkt esthetiserend en roept een oude, aftandse sfeer op. Een sfeer die nog versterkt wordt door de overwegend miserabilistische en deprimerende beelden, en natuurlijk ook door de nostalgische portretten van de drie hoogbejaarde zonderlingen.
Eén van de oudjes blijkt in de psychiatrie te verblijven ‘waar hij niet altijd naar buiten mag’. De film toont niet dat deze psychiatrie eigenlijk een soort open dorp is waarbinnen de patiënten vrij bewegen en bezig zijn. In Cuba worden psychiatrische patiënten niet volgestopt met pillen. Bovendien, en dat is echt uniek, worden ze er volledig gratis verzorgd, in het geval van onze tachtiger al zijn hele leven lang. Hij kon blijkbaar ook vlot uren voor de camera komen, buiten en binnen de psychiatrie.
Carmelo is een oude knar van 92 die dagelijks het hele eiland doorkruist met zijn fiets, voorzien van vlag en wimpel, om de revolutie te verdedigen. Deze man heeft een hoog ‘Iedereen Beroemd’ gehalte en lijkt wel in beeld gezet te worden om de revolutionaire ideeën uit Cuba belachelijk te maken. Tegelijk heeft deze krasse maar fiere zonderling wel de kracht, de middelen én de vrijheid om het hele eiland rond te fietsen en wordt door de Cubanen die zijn pad kruisen met veel respect bejegend.
De documentaire geeft geen expliciete boodschap, maar het format en de framing verraden wel een duidelijke standpunt. Of zoals Flamme het zelf zegt: “Je vertelt je verhaal doorheen het medium dat je brengt”. Doorheen haar drie portretten probeert de regisseur het onvermijdelijke einde van de Cubaanse revolutie aan te tonen. Losse beelden van dronken Europeanen op een strand bij Havana komen de sfeer van verval nog wat accentueren. Die impliciete boodschap wordt bevestigd door haar uitspraken in de media.
Als een Cubaan een reportage zou maken over België op basis van drie stokoude zonderlingen en dit als representatief zou voorstellen, dan kan men zich afvragen wat wij daarvan zouden vinden.
FierheidHeel anders gaat Jeroen Meus te werk met zijn portret van Cubaanse boksers. Hoewel hij in tegenstelling tot Flamme vrij vaak in beeld te zien is, is hij veel minder ‘aanwezig’ in de reportage.
Meeus verstaat de kunst beelden en doorsnee mensen, geen zonderlingen, voor zich te laten spreken. Hij vertrekt niet van zijn eigen beeld of denkkader. Wat hij brengt is pretentieloos. Zijn oprechte nieuwsgierigheid en de mooi gekadreerde beelden geven een echte inkijk op het leven, de omgeving, de dromen en ambities van jonge sporters. Hier en daar zien wij ze commentaar geven op ‘onze’ westerste leefstijl. Heerlijk eerlijk.
Dit land zorgt voor sport voor iedereen én Olympische topprestaties met heel erg bescheiden middelen, toont de reportage. De boksers stralen trots en fierheid uit, ook al zijn de materiële omstandigheden soms verre van ideaal.
Hoewel het draaien ervan onderbroken moest worden door het overlijden van Fidel, laat Meus zich nergens verleiden tot tendentieuze beeldvorming en krijgen we een bij wijlen ontroerend menselijk portret door een integer filmmaker die zich nergens boven zijn onderwerp wil stellen. Vertoningen Añoranza: Docu Jeroen Meus