CARACAS.— Tegen diegenen in die met alle geweld het neoliberale kapitalisme willen herstellen in Venezuela, bevestigde president Hugo Chávez de socialistische koers van de nationale economie en het plan Simón Bolívar, dat de armoede moet bestrijden en ijveren voor de sociale insluiting en een rationele ontwikkeling.
De toespraak van de president in hotel ALBA in Caracas werd rechtstreeks uitgezonden door radio en televisie. Ook de internationale pers was aanwezig. Chávez verwees naar de economische wereldcrisis, die nog wordt aangewakkerd door de nefaste politiek van de Noord-Amerikaanse regering die voedsel omzet in brandstoffen, en de devaluatie van de dollar. Deze en nog andere factoren hebben de zogenaamde ‘driedubbele sprong van de olie’ ontketend.
In aanwezigheid van de nationale regering, verschillende vertegenwoordigers van de kleine en middelgrote bedrijven en tal van Venezolaanse werkers keurde Chávez het beleid goed dat de sleutelinkomsten van de natie wil veiligstellen. Hij vermeldde onder andere de petroleumindustrie, de Venezolaanse telefoonmaatschappij CANTV en het onlangs genationaliseerde metallurgiebedrijf Siderúrgica del Orinoco (SIDOR).
Terzelfder tijd vroeg hij van de privé-ondernemers een belangrijke inspanning en riep de productiesectoren, de werkers en de regering op ‘met zin voor verantwoordelijkheid, inzet en ernst’ een productief nationaal strategisch bondgenootschap te vormen, dat heel het land ten goede zou komen.
Als onderdeel van wat Chávez ‘de strategie van een nieuwe impuls voor een socialistische koers in de productie’ noemde, kondigde hij een aantal maatregelen aan voor de industrie en de landbouw en op het gebied van de valuta en de fiscaliteit. Zo zal er onder andere een fonds van 1 miljard dollar gecreëerd worden voor investeringen in de productieve sector in 2008 en 2009.
Dit fonds zal dienen voor de ontwikkeling van de voedingsmiddelenindustrie, de fabricage en de agroindustrie, voor de opwekking van energie, openbare werken, de urbanisering en de bouw van nieuwe woningen.
Bron: www.granma.cubaweb.cuVert: Marina Mommerency