CETIM, een niet-gouvernementele organisatie met algemeen raadgevende stem, heeft op de 36e zitting (11-29 sept.) van de Raad voor de Rechten van de Mens opgeroepen de mensenrechten, in het bijzonder het recht op zelfbeschikking van de Bolivariaanse Republiek Venezuela, te eerbiedigen.[1] 1. CETIM is verontrust door de eenzijdige voorstelling van de situatie in Venezuela die het geweld aanwakkert, en wil de situatie toelichten in een geest van respect voor het recht op informatie, zoals opgenomen in het Internationaal Verdrag voor de Rechten van de Mens.2. Sinds de eerste verkiezingsoverwinning van Hugo Chávez in 1998 is in Venezuela een diepgaand proces van socio-economische, politieke en culturele omvorming aan de gang. Sindsdien en tot aan de verkiezingsoverwinning van de huidige president Nicolás Maduro in april 2013 hebben de politieke krachten die zich op het gemeenschappelijk progressief programma beroepen zowat alle verkiezingen gewonnen. Deze verkiezingen zijn volgens de talrijke onafhankelijke buitenlandse waarnemers vrij en democratisch verlopen. Tegelijk werden de maatschappelijke structuren in grote mate gedemocratiseerd dankzij de ontwikkeling van verschillende vormen van participatie van het volk en de gemeenschappen, en zijn de rechten van de Venezolaanse burgers er aanzienlijk op vooruitgegaan. Wie deze vooruitgang van de burgerlijke en politieke vrijheden en van de democratie in het algemeen alsook van de economische, sociale en culturele rechten niet erkent, ontkent de realiteit.3. In de loop van dit veranderingsproces hebben sommige oppositieleiders met de steun van de VS-regering meerdere keren hun opvatting over de democratie aan de wereld kenbaar gemaakt: eerst in april 2002 met een poging tot staatsgreep tegen de grondwettelijke orde, die dankzij de mobilisatie van het volk mislukt is; daarna vanaf december 2002 met een lock-out door het management van de petroleumsector, waarna de regering de controle van Petróleos de Venezuela SA overnam en tal van sociale projecten lanceerde; en tot slot tijdens de hele periode door onophoudelijk de nationale economie te saboteren met de medeplichtigheid van de grote privé-eigenaars die vijandig stonden tegenover de democratisering. Het volk en zijn opeenvolgende regeringen hebben altijd vreedzaam maar kordaat het hoofd geboden aan die agressies van de meest reactionaire oppositiekrachten.4. Een overgrote meerderheid van de Venezolanen heeft herhaaldelijk in de verkiezingen duidelijk gemaakt gehecht te zijn aan het veranderingsproces. Daar zijn meerdere gegronde redenen voor. Op alle vlakken werd sinds 1999 een grote sociale vooruitgang gerealiseerd: in de gezondheidszorg, het onderwijs, de cultuur, de huisvesting, de voeding, de infrastructuur, de openbare diensten, de tewerkstelling, de pensioenen… en de statistieken bewijzen dat. De effectieve overname door de overheid van het hart van de economie – de petroleumsector – heeft voor de eerste keer in de geschiedenis van het land een rechtvaardiger verdeling van de ontvangsten uit de uitbating van de natuurlijke grondstoffen mogelijk gemaakt. Daardoor is de inkomensongelijkheid aanzienlijk beginnen dalen, ook al is er op dat vlak nog een lange weg te gaan. Venezuela is vandaag, na Cuba, de minst ongelijke samenleving van Latijns-Amerika. Dat dit in het voordeel is van het grootste aantal Venezolanen kunnen de rijken moeilijk aanvaarden.5. Onder impuls van Chávez nam Venezuela actief deel aan de opbouw van een meer evenwichtige, unipolaire wereld. De Alianza Bolivariana para los Pueblos de Nuestra América – Tratado de Comercio de los Pueblos (Bolivariaans Bondgenootschap voor de Volkeren van Ons Amerika – Handelsverdrag van de Volkeren), die in 2004 het levenslicht zag, heeft het perspectief geopend van regionale relaties op basis van samenwerking en solidariteit, die regelrecht ingaan tegen de principes van concurrentie en maximalisatie van de winst van de kapitalistische mondialisering. Hetzelfde geldt voor de initiatieven die het Zuiden in staat stellen zich los te wurmen uit de greep van het IMF en de financiële oligopolies, gedomineerd door het Noorden. Een nieuwe wind heeft de vlam van onafhankelijkheid voor Latijns-Amerika aangewakkerd en geleid tot de oprichting van gemeenschappelijke instellingen op regionaal niveau. Deze zeer grote stap vooruit voor de volkeren van het Zuiden kon evenwel niet de goedkeuring bekomen van de machten in het Noorden noch van hun lokale lakeien.6. In die omstandigheden is het niet verwonderlijk dat het sociaal veranderingsproces in Venezuela leidt tot felle aanvallen in de binnen- en buitenlandse media. Die campagnes van de geschreven pers, radio en televisie, maar ook op het internet en in de sociale media, elk op zich georchestreerd door de krachten van het grote geld, wakkeren de haat aan en verspreiden leugens tegen de progressieve beweging. Ze staan in schril contrast met de algemene stilte die dezelfde massamedia aan de dag legden bij de militaire staatsgreep tegen president Zelaya in Honduras (2009) of de “parlementaire staatsgrepen” die een einde maakten aan het presidentiële mandaat van Lugo in Paraguay (2012) en Roussef in Brazilië (2016). De ontketende verslaggeving verdubbelde nog in intensiteit na het overlijden van Hugo Chávez en de verkiezing in 2013 van Nicolás Maduro, die het veranderingsproces wilde verder zetten. De feitelijke cohabitatie die voortvloeit uit het succes van de verschillende oppositiepartijen bij de parlementaire verkiezingen van december 2015, maakt dat de meest extremistische leiders zich geroepen voelen om in navolging van de fundamenteel ondemocratische precedenten uit Honduras, Paraguay en Brazilië nog een stap verder te gaan en heel het land te destabiliseren.7. Deze escalatie van agressies tegen de legitiem verkozen president Maduro begon met een stemming in het parlement die de oppositie amnestie verleende voor haar misdaden en overtredingen (die ze als dusdanig erkenden!). Daarop volgde een poging om door middel van een referendum president Maduro uit zijn macht te ontzetten. Omdat niet de wettelijke voorwaarden waren vervuld, werd dit project al snel afgevoerd. Tot slot, en dit sinds ettelijke maanden, verhardde een fractie van de − zeer verdeelde − oppositie en lanceerde een oproep tot interventie van buitenlandse mogendheden, in de hoop dat die zich zouden mengen in de binnenlandse aangelegenheden en de nationale soevereiniteit op de helling zouden zetten. In de eerste plaats werd de Organisatie van Amerikaanse Staten aangezet om Venezuela uit te sluiten, zonder rekening te houden met de nationale belangen van het land. De meest fanatieke opposanten, die weten dat de regering van president Maduro en het veranderingsproces door de volksklassen gesteund worden en zeer populair zijn, hopen op niet minder dan een buitenlandse militaire interventie in hun land.8. De krachten die deze oppositie steunen − hetzij in Venezuela of in het buitenland − voeren in Venezuela een economische oorlog. De meerderheid van de productiemiddelen van industrie en landbouw is in hun privébezit waardoor ze grote schade kunnen toebrengen aan het vervullen van de consumptiebehoeften van de bevolking door bewust, op een onmenselijke manier en met de medeplichtigheid van netwerken die onder controle van de VS staan, tekorten en schaarste te organiseren in de voedselketen en andere basisgoederen; door grenssmokkel van gesubsidieerde goederen, waaronder ook petroleum; door manipulatie van binnenlandse prijzen en vervalsingen van de wisselkoers van de nationale munt op de zwarte markt; fiscale fraude en massale kapitaalvlucht; en meer in het algemeen door de systematische sabotage van de nationale economie die in een kunstmatig onderhouden “crisis” wordt gestort. Zo wordt een indruk van “chaos” gecreëerd die uiteindelijk kan dienen als voorwendsel voor de buitenlandse banken en bepaalde internationale organisaties om de status van “risicoland” te verhogen, wat leidt tot hogere rentes op de buitenlandse schuld, in zoverre de buitenlandse kredietlijnen al niet helemaal verbroken worden. Op die manier wil men het actuele sociaal veranderingsproces destabiliseren, de overheid beroven van de nodige inkomsten, en de moraal van het volk ondermijnen door nog grotere tekorten in de aanvoer van goederen, wanorde en ontevredenheid te veroorzaken. Dit is volledig onaanvaardbaar. 9. De dominante massamedia hebben geen enkele objectieve analyse gemaakt van de moeilijkheden, die overigens minder te maken hebben met fouten in het regeringsbeleid dan met de doelbewuste wil van de oppositie. Dat is niet te verwonderen: de eigenaars van de grote communicatiemiddelen hebben er alle belang bij dat er een einde komt aan het democratisch veranderingsproces dat de gevestigde orde die aan de basis ligt van hun overheersing, in vraag stelt. Dat is de reden waarom de schijnwerpers vandaag gericht zijn op de straat, zij het in Caracas of in andere steden van het land. De gebeurtenissen worden voorgesteld als acties van “vreedzame” manifestanten (in zoverre ze niet als “helden” worden afgeschilderd), die onderdrukt worden door een voorgewende “dictatuur”. Het huidige tumult heeft evenwel niet kunnen verhinderen dat her en der excessen werden geregistreerd. Maar vreemd genoeg worden de onmiskenbare misdaden van extreem gewelddadige “manifestanten” – waaronder groepen die een fasciserende ideologie aanhangen en benden deliquenten die door de meest radicale oppositie zijn ingehuurd om terreur te zaaien − verborgen, terwijl hun activiteiten worden aangemoedigd door de onverantwoordelijke en almaar luidere roep om geweld van sommige parlementairen. Op die manier wordt aan de hand van valse informatie en geretoucheerde foto’s de mythe gecreëerd van een nieuwe episode in de “kleurenrevolutie” in navolging van de manier waarop de voorbije jaren extreemrechtse, aan de VS ondergeschikte groepen met geweld de macht hebben gegrepen. Deze zowel schandalige als gevaarlijke manipulatie door de media is een belediging voor elke rechtgeaarde journalist. En hoewel de media zo hun voeten vegen aan het recht op informatie van de burgers en diegenen die aansturen op een burgeroorlog in de hand spelen, zullen eerlijke waarnemers de bedriegerij makkelijk doorzien. 10. Om een oplossing te vinden voor de bijzonder pijnlijke situatie voor de Venezolanen kondigde president Maduro op 1 mei jongstleden de samenroeping aan van een Grondwetgevende Nationale Assemblée. Geconfronteerd met de koppige weigering van de brutaalste opposanten om opnieuw met de legitieme regering van het land te onderhandelen, wilde de regering met dit initiatief laten zien dat ze bereid is haar houding te versoepelen maar ook dat ze de discussie wou opentrekken naar alle delen van de samenleving. Dit initiatief betekent ook een consolidering van de sociale verworvenheden en projecten sinds 2003, van de bestaande vormen van democratische participatie en de grondslagen van de soevereiniteit[2] die nagestreefd wordt doorheen de omvorming van de Grondwet. Opnieuw wordt het woord gegeven aan het volk, waaruit alle macht voortkomt via de uitgebrachte stem. In zijn huidige samenstelling bestaat de Grondwetgevende Assemblée uit 545 leden, rechtstreeks en in een geheime stemming verkozen. De kiezers zijn ingeschreven per district of professionele sector (afgevaardigden van gemeenten, missies en inheemse gemeenschappen maar ook studenten, ondernemers, arbeiders, boeren, vissers, mensen met een beperking, gepensioneerden…). 11. We mogen de beperkingen van het veranderingsproces in Venezuela niet onderschatten of de tekorten ervan wegmoffelen. We mogen de redenen voor de ontevredenheid en zelfs de toenemende ergernis van veel burgers niet negeren. Veel van die redenen voor die ontevredenheid hebben meestal te maken met pijnlijke overblijfselen van het kapitalistische systeem waarvan het aan de gang zijnde proces zich nog niet heeft kunnen bevrijden (permanente onveiligheid, corruptie, geringere maar nog altijd zeer grote ongelijkheid, de renteniersmentaliteit…) Toch moeten we begrijpen dat de essentie van de huidige problemen waaraan de overgrote meerderheid van de Venezolanen het hoofd moet bieden, ligt in de overmatige concentratie van de productiemiddelen in handen van een minderheid van eigenaars, die voldoende machtig zijn (en steun krijgen vanuit het buitenland) om het land in een – door hen georganiseerde – crisis te storten, het welzijn van de bevolking schade toe te brengen en nog meer geweld aan te moedigen. Wij roepen dan ook op tot een onmiddellijke terugkeer naar kalmte en dialoog, respect voor de zelfbeschikking van het Venezolaanse volk en de verdere uitdieping van het democratisch veranderingsproces waaraan het twee decennia geleden vrijwillig en moedig is begonnen in de geest van sociale vooruitgang, rechtvaardigheid en onafhankelijkheid van president Hugo Chávez, en trouw aan de acties en lessen van Simón Bolívar[3].12. In de context van veelvoudige crises (politiek, socio-economisch, cultureel, op vlak van voeding, klimaat, migratie…) en gewapende conflicten in talrijke regio’s ter wereld is het onverantwoord Venezuela in de chaos te storten. Wie op deze weg verdergaat zal rekenschap moeten afleggen onder het internationaal recht en zijn daden moeten verantwoorden voor het gerecht.13. In het licht van het voorgaande kunnen we besluiten dat Venezuela geen nood heeft aan een haat- en destabiliseringscampagne maar aan steun, zowel van andere landen als van de organen van de Verenigde Naties, in overeenstemming met het Charter van de Verenigde Naties en het internationale recht inzake de mensenrechten. Bron: Nations Unies A/HRC/36/NGO/16InternationalLatijns-Amerika [1] Verklaring, opgesteld in samenwerking met Dr. Rémy Herrera, onderzoeker bij CNRS, Parijs.[2] Zie Samir Amin (2017), La Souveraineté au service des peuples, CETIM, Genève.[3] Zie Rémy Herrera (2017), Figures révolutionnaires de l’Amérique latine, Delga, Parijs.