Na de missie in Congo blijft hij ondergedoken en bereidt hij zich voor op de guerrilla in Bolivia. In november 1966 is hij ter plaatse, maar het loopt fout van in het begin. De rebellengroep wordt maandenlang opgejaagd. Op 8 oktober volgt een finaal gevecht waarbij Che wordt gevangen genomen en geëxecuteerd. «De Amerikanen zijn geïnteresseerdin het probleem van de guerrilla.
Zij hebben daar zeer interessante zaken over geschreven.
Ze hebben goed begrependat een guerrilla heel moeilijk te behandelen isals ze niet van bij haar verschijning wordt uitgeroeid. (1) Over Moskou, Praag en Wenen reist Che, nog steeds clandestien, via Brazilië naar Bolivia waar hij op 3 november 1966 aankomt. Aan het eind van die maand schrijft hij in zijn dagboek: “
Alles ging goed: Ik ben goed aangekomen, en de helft van de (Cubaanse) mensen is, zij het met wat vertraging, aangekomen. (…) De perspectieven zijn goed in deze afgelegen streek waar we wellicht voldoende lang zullen kunnen blijven. De planning is nu: wachten op de rest van de mensen, het aantal Bolivianen opdrijven tot een 20-tal en dan beginnen met de operaties. We moeten nog de reactie van Monje (de secretaris-generaal van de Boliviaanse CP) afwachten en ook van de mensen van (Moises) Guevara (een mijnwerkersleider).” Che en zijn groep beginnen de guerrilla in het dorp Ñacahuasu. Begin 1967 blijkt echter dat Monje de afspraken niet nakomt en de guerrillabeweging zelfs gaat tegenwerken. Een van de gevolgen is dat de rekrutering van meer Boliviaanse strijdmakkers bemoeilijkt wordt. In maart luidt de analyse als volgt: “Deze maand had geen gebrek aan voorvallen, maar het geheel ziet er zo uit: fase van consolidatie en uitzuivering van de guerrilla, trage verdere ontwikkeling met enige elementen die uit Cuba kwamen – en die doen het niet slecht – en elementen van de groep van Guevara die over het algemeen erg zwak uitvielen (twee deserteurs, een ‘loslippige’ die we gevangen houden, drie met kleerscheuren en twee slappelingen). Nu komt de fase van het begin van de acties met een precieze en spectaculaire aanslag. We moeten wel sneller op weg dan ik had gewild, en met de last bovendien van vier mogelijke verklikkers. De situatie is niet goed maar er begint een nieuwe etappe van beproeving voor de guerrilla die haar zeer goed zal doen indien ze ze overwint. De guerrilla bestaat uit 29 Bolivianen, 16 Cubanen en drie Peruanen.”In de daaropvolgende maanden krijgen Che en zijn mannen steeds meer af te rekenen met communicatieproblemen met la Paz en Cuba waardoor ze uiteindelijk compleet geïsoleerd moeten opereren. De aansluiting met de boerenbevolking lukt veel moeilijker dan gedacht. Daarover schrijft Che in juni: “De boeren blijven nog steeds afzijdig. Het is een vicieuze cirkel: om hen aan te trekken moeten we meer acties kunnen voeren in bevolkt gebied, maar daarvoor hebben we meer manschappen nodig. (…) Het leger staat nergens in haar militaire taak, maar het doet gevaarlijk werk met de boeren dat we niet ongemoeid mogen laten. Zo niet zullen alle boeren verklikkers worden, uit schrik of omdat ze hen voorliegen wat onze doelstelling betreft.” Intussen voeren de VS steeds meer wapens en adviseurs aan voor het Boliviaans leger. Het land wordt geteisterd door steeds meer stakingen en de faam van Che’s manschappen in de Boliviaanse en wereldpers stijgt met de dag: “Op politiek vlak is de officiële verklaring van de regering dat ik me effectief in Bolivia bevindt en dus niet in Cuba werd vermoord, het belangrijkst. Men (de Boliviaanse overheid nvda) voegt er aan toe dat het leger te maken heeft met perfect getrainde guerrillero’s waaronder zelfs vietcongs die de best getrainde Amerikaanse mariniers hadden verslagen.”In de maand september geraakt de guerrilla nog verder geïsoleerd en lijden ze zware verliezen bij een hinderlaag van het leger. Op 8 oktober 1967, in het dorpje La Higuera, vallen Che en twee kameraden in handen van het leger. Twee andere kameraden sneuvelen. Een Boliviaans kolonel en een Cubaan – Félix Ismael Rodriguez Mendigutia, alias Felix Ramos – die voor de CIA werkt, komen per helikopter ter plaatse. Op bevel van hogerhand wordt beslist Che en de kameraden Willy Cuba (Boliviaan) en Juan Pablo Chang (Peruaan) daar onmiddellijk af te maken. Een Boliviaanse soldaat doet het vuile werk. Het is 9 oktober 1967, 13u10. Terwijl internationale persmagnaten tot 125.000 dollar bieden voor het dagboek van Che, zorgen Boliviaanse revolutionairen ervoor dat copies ervan nog datzelfde jaar Cuba bereiken. Daarmee valt het CIA-plan in duigen om met vervalsingen van het origineel anticommunistische propaganda te maken. Op 1 juli ‘68 wordt het dagboek in Cuba uitgegeven en gratis verspreid. De inhoud veroorzaakt een internationaal schandaal over de manier waarop Bolivia en de VS krijgsgevangenen behandelen. Het voorbeeld van Che inspireert sindsdien honderdduizenden jongeren over de hele wereld. https://cubanismo.be/nl/artikels/biografie-che-guevara-1-de-jeugdjaren-1928-1951https://cubanismo.be/nl/artikels/biografie-che-guevara-2-eerste-reis-door-latijns-amerika-1951-1952https://cubanismo.be/nl/artikels/biografie-che-guevara-3-tweede-tocht-door-latijns-amerika-1953-1954https://cubanismo.net/nl/artikels/biografie-che-guevara-4-de-sierra-maestra-1955-58https://cubanismo.be/nl/artikels/biografie-che-guevara-5-de-beginjaren-van-de-revolutie-1959-1964https://cubanismo.be/nl/artikels/biografie-che-guevara-6-de-missie-congo-1965https://cubanismo.be/nl/artikels/biografie-che-guevara-7-eindstation-bolivia-1966-1667https://cubanismo.be/nl/artikels/biografie-che-guevara-8-terug-cuba Noten(1) Interview, 26 december 1964.