Abel Prieto | “Als de armen rechts stemmen, is dat een overwinning voor het neoliberalisme”

“Cultuur is het eerste wat we moeten redden,” zei Fidel Castro toen Cuba in het begin van de jaren 1990 een zware economische crisis doormaakte. Het socialistische eiland is beroemd vanwege zijn gezondheidszorg en zijn onderwijssysteem, maar over het cultuurbeleid weten we veel minder. We spraken met Abel Prieto, voormalig Cubaans minister van Cultuur.

In bijzonder moeilijke omstandigheden: continue pogingen de Cubaans regering omver te werpen en economische blokkade; vechten de Cubanen tegen de culturele hegemonie van de Verenigde Staten én ontwikkelden ze alternatieven. Abel Prieto, een van de meest vooraanstaande intellectuelen van Cuba en voormalig minister van Cultuur (zie kader), was op ManiFiesta om meer te vertellen over het Cubaanse cultuurbeleid. Prieto vindt dat “wanneer de armen rechts stemmen, dit een culturele overwinning voor het neoliberalisme is”. Daarom is het zo belangrijk om de ideologische strijd aan te gaan tegen de dominante cultuur – die van het ongebreidelde consumeren en van ieder voor zich. Sinds de Cubaanse revolutie in 1959 staat toegang tot cultuur en onderwijs altijd bovenaan de prioriteitenlijst. Waarom?

Abel Prieto. Om dat te begrijpen moet je teruggaan naar José Marti. Dat is een Cubaanse nationale held en vrijheidsstrijder die ons in de 19de eeuw van de Spanjaarden heeft bevrijd. Hij had het imperialistische gevaar van de VS gezien vóór ook maar iemand anders daar iets van had gemerkt. Hij is een belangrijke inspiratiebron geweest voor Fidel Castro en de revolutie van 1959. Hij zei dat je “beschaafd moet zijn om vrij te kunnen zijn”: je moet de context begrijpen van de tijd waarin je leeft, weten waar je vandaan komt, weten welke valstrikken je moet vermijden om niet gemanipuleerd te worden. Fidel formuleerde het zo: “Zonder cultuur is vrijheid niet mogelijk”. De Cubaanse revolutie heeft de materiële levensomstandigheden van de bevolking verbeterd, maar ze heeft ook het bewustzijn van de mensen ingrijpend beïnvloed door socialistische waarden aan te moedigen, zoals solidariteit, anti-imperialisme en antikolonialisme.

In Cuba bestond er geen nationale bourgeoisie. De bourgeoisie was verkocht aan het buitenland, aan de belangen van de VS. In de praktijk was Cuba eigenlijk een kolonie van de VS, maar cultureel hebben we niet voor hen gebogen. De Cubaanse volkscultuur, die haar roots gedeeltelijk in Afrika heeft, heeft zich gelukkig verzet. Die spirituele rijkdom bleef overeind, ook al werd ze bedreigd door de katholieke Kerk, een racistische, franquistische en reactionaire instantie. De volkscultuur is heel belangrijk geweest en het is aan de inspanningen van de leraren van de staatsscholen te danken dat Cuba op cultureel vlak niet volledig door de VS is opgeslokt. Een van de bijzondere verworvenheden van de Cubaanse revolutie is de rol van literatuur. Boeken hebben een belangrijke plaats in het leven van de Cubanen.

Abel Prieto. In 1959 werden de revolutionairen geconfronteerd met een catastrofale graad van analfabetisme (meer dan 30% van de bevolking kon niet lezen). Boeken waren alleen voor de elite. Daarom is de Nationale Drukkerij opgericht, met aan het hoofd de beroemde schrijver Alejo Carpentier. Het eerste boek dat hij in 1960 in een grote oplage uitgaf, was Don Quichot van Cervantès. Het werd in het hele land verkocht tegen een symbolisch bedrag. Fidel hechtte veel belang aan een kritische geest: “Tegen het volk zeg je niet: geloof!, maar: lees!” In Cuba willen we geen fanatici grootbrengen maar gecultiveerde mensen, mensen die voorbereid zijn, bewuste wereldburgers die vooruitgaan en teren op hun eigen capaciteiten.

Tijdens de grote alfabetiseringscampagne van 1961 werden 300.000 mensen gemobiliseerd, die bijna een miljoen Cubanen leerden lezen en schrijven. Jonge intellectuelen uit de stad trokken naar het platteland. Ze leerden de boeren lezen en schrijven en in ruil hebben die jongeren een deel van hun land ontdekt dat ze niet kenden. Het was een dubbel leerproces. Hoe heeft Cuba kunst gedemocratiseerd en film, muziek, literatuur en theater voor zoveel mensen toegankelijk gemaakt?

Abel Prieto. De Cubaanse volksmuziek had al een lange traditie. Maar vanaf 1959 ging het er professioneler aan toe. Toen werd de eerste school voor artistieke creatievelingen opgericht en daaruit is het huidige systeem van kunstscholen gegroeid. Die bestrijken het hele parcours, van de lagere school tot de universiteit, om te vermijden dat er talent verloren zou gaan. Alle kinderen krijgen de kans om muziektesten af te leggen. Veel Cubaanse artiesten leven tegenwoordig in het buitenland. Maar ze hebben de Cubaanse revolutie nooit verraden, want ze weten wat ze aan de revolutie te danken hebben.

We richtten ook de literaire prijs “Casa de las Américas” op. Die prijs oordeelt alleen over de kwaliteit van het boek. De winnaar krijgt geen geldprijs zoals bij alle andere prijzen die enkel bedoeld zijn om auteurs in de markt te zetten. En toch is onze prijs een van de meest prestigieuze literatuurprijzen van Latijns-Amerika. De Nationale Drukkerij heeft ons laten kennismaken met tal van Afrikaanse schrijvers. Ze heeft meer dan 50 boeken uitgegeven die nooit eerder in het Spaans vertaald waren. De internationale boekenbeurs in Havana is uitgegroeid tot het belangrijkste cultuurevenement van het land. Ze gaat door in de hoofdstad, maar ze brengt het hele land op de been. Het is een populaire traditie geworden om met de familie gedichten te lezen, naar theatervoorstellingen te gaan, lezingen bij te wonen… Zelfs ten tijde van de crisis aan het begin van de jaren 1990, ondanks de boycot, ondanks de dreigementen van Trump, is dat boekenfeest altijd doorgegaan.

Er zijn ook veel filmfestivals. Wij hebben inspanningen gedaan om een publiek te creëren dat van kwaliteitsvolle nationale en internationale films houdt. We willen het Cubaanse volk de kans bieden Europese en Amerikaanse kwaliteitsfilms, auteursfilms en alternatieve films te ontdekken. Een ander voorbeeld is het festival voor klassieke dans. Ergens anders zou dat een cultuurevenement zijn voor een kleine minderheid, een elite, maar bij ons is dat een groot cultuurfeest dat toegankelijk is voor de hele bevolking. Bent u een optimist?

Abel Prieto. Ja, dat moet. We kunnen het ons niet veroorloven pessimistisch te zijn, want de taken die ons wachten zijn immens en complex. Je moet blijven geloven dat de mens beter kan worden. Als we een samenleving willen ontwikkelen die een alternatief is voor het kapitalisme, dan moeten de mensen daar continu, en massaal, aan meewerken.

We moeten de solidariteit verdedigen tegen egoïsme, racisme en het opnieuw oprukkende fascisme. We moeten de geschiedenis redden, want die wordt op dit moment herschreven door kapitalistische leiders zoals Bolsonaro in Brazilië. We moeten strijden voor het heden en voor onze toekomst, maar ook voor ons verleden, het collectieve erfgoed van onze revolutionaire geschiedenis. Wat vindt u van de politieke evolutie in Latijns-Amerika, waar de progressieve vernieuwers van de jaren 2000 vervangen zijn door neoliberale regeringen?

Abel Prieto. Daar hebben verschillende factoren een rol in gespeeld, en één daarvan is Trump. Het toont aan dat er naast concrete, materiële verbeteringen voor de bevolking – de progressieve regeringen hebben miljoenen mensen uit de armoede gehaald – er ook een ideologische strijd gevoerd moet worden, en op dat vlak lopen we enorm achter. Daarom is culturele transformatie zo belangrijk. Links moet een nieuw politiek bewustzijn creëren.

En toch mag je bijvoorbeeld het Venezolaanse volk niet onderschatten, wat de VS wel doet. Ik ben er onlangs geweest voor een project rond culturele uitwisseling en ik was onder de indruk van de manier waarop de jongeren zich uitdrukten. Ze zijn zich heel erg bewust van wat er gebeurt, ze hebben een eigen visie, ze papegaaien niet domweg de leugens na die de grote media verspreiden. Kijk hoe Cuba heeft kunnen standhouden, ook al is de USSR verdwenen. Dat was een bijzondere periode … De VS heeft het Cubaanse volk toen ook onderschat en de pogingen om militair tussenbeide te komen in Latijns-Amerika zijn ook tot mislukken gedoemd. Een invasie in Venezuela zou heel vergaande consequenties hebben, de wereld zou dat niet aanvaarden.

Om af te sluiten zou ik willen zeggen dat Cuba, ondanks het imperialisme van de VS, misschien wel een van de weinige landen is waar geen Amerikaanse vlaggen worden verbrand, waar Amerikaanse toeristen nooit lastiggevallen worden, want het Cubaanse volk weet dat er een verschil is tussen een volk en zijn regering.

Dit artikel komt uit het magazine Solidair van november-december 2019. Abonnement.

Blijf op de hoogte. Schrijf je in op onze nieuwsbrief.

Restez informé. Abonnez-vous à notre newsletter.