Cuba maakt zware economische tijden door. Jongeren worden er zwaar op de proef gesteld. We vroegen aan een Cubaanse jonge vrouw hoe zij het allemaal beleeft en hoe de grote uitdagingen moeten aangepakt worden. We hebben afgesproken met Janet, een jonge Cubaanse lerares, actief in de jongerenorganisatie UJC en in de milieubeweging. We leerden haar toevallig kennen op Telegram. Ze wil graag wat vragen beantwoorden over de uitdagingen waar de Cubaanse jongeren vandaag mee te maken hebben. Meer dan zestig jaar economische blokkade, de problemen veroorzaakt door Covid en de globale economische recessie hakken er vandaag hard in. Haar visie is die van veel Cubaanse jongeren die zich engageren als dokter, leraar, brandweerman, wetenschappelijk onderzoeker of technieker.
Hoe ervaren jongeren de huidige situatie?
We leven in een zeer complexe situatie. Onze economische situatie is moeilijk. Er zijn twee grote groepen onder de jongeren. Er zijn er die gewoon een individuele oplossing zoeken, en voor zichzelf gaan werken of het land verlaten omdat ze hier geen toekomst zien. Dat is geen nieuw fenomeen, maar de laatste tijd is het verscherpt als gevolg van de economische crisis. Het is een verschijnsel dat niet alleen in Cuba voorkomt. Je ziet het uiteraard vooral in derdewereldlanden, waar veel economische problemen zijn.
Daarnaast is er een andere groep jongeren, waaronder ikzelf, die blijft en die zich inzet voor het socialisme. Ondanks de problemen kiezen we ervoor om hier te blijven werken aan vooruitgang om te laten zien dat een ander systeem mogelijk is. En dan heb je nog een grote groep jongeren die daar tussenin zit. Zij leven gewoon in het moment.
Is er niet een groot verschil met andere derdewereldlanden? Jongeren hebben hier een hoog opleidingsniveau en dus ook hogere verwachtingen van het leven.
Inderdaad. Het opleidingsniveau speelt zeker. Je studeert bijvoorbeeld af als ingenieur, maar wat je dan kan verwachten voldoet niet aan de normen van een ingenieur in een eerste wereldland. Zowat overal ter wereld beschikt een ingenieur over een hoog inkomen. In Cuba is dat anders en dat zorgt voor een zeer specifieke situatie. Hier is het onderwijs gesocialiseerd, maar eens afgestudeerd verwachten ze het model dat ze elders zien.
Tegelijk betekent dat dat we nog steeds niet hebben kunnen breken met de paradigma’s van het kapitalisme. We denken nog steeds dat goed leven het hebben van een chique auto en een villa betekent. Eigenlijk hebben we nog steeds geen fundamentele verandering van onze culturele waarden bereikt: minder op consumptie gericht, meer menselijk, meer gemeenschappelijk.
Dat betekent niet dat je geen elementaire levensomstandigheden nodig hebt. Maar er zijn bepaalde modellen die we als jongeren nastreven die typisch zijn voor een kapitalistische consumptiewereld. Het is erg moeilijk voor Cuba om daar uit te komen, omdat de wereld geglobaliseerd is. Denk maar aan het internet.
Foto uit Santiago de Cuba. De grote strijd zal worden gestreden op het gebied van ideeën. Daarnaast blijven we ook hier verschillende vormen van productie kennen, die ook die kapitalistische waarden stimuleren. Cuba is een land waar de waarden van het kapitalistische systeem en de nieuwe waarden tegenover elkaar staan. Het is een constante strijd.
Terug naar het punt van de emigratie. Klopt het dat het vooral jonge mensen zijn die emigreren?
Het zijn dikwijls jongeren, maar er zijn ook mensen van middelbare leeftijd die emigreren. Ik ken veel jonge mensen die vertrokken zijn. Bijvoorbeeld van mijn lagere klas, of van het zwemteam waar ik toen in zat. Of uit het middelbaar. Met velen van hen ben ik in contact gebleven. Ze trokken vooral naar de VS, maar ik ken ook iemand in Spanje, iemand in Iran.
Hoe probeert de jongerenorganisatie de jongeren te bereiken die willen emigreren? Doen ze iets om emigratie te voorkomen? Dat betekent toch ook een braindrain voor het land?
Het is een fenomeen dat zeer moeilijk te stoppen is. Wat je bijvoorbeeld ziet bij universiteitsstudenten is dat ze bij het afstuderen vaak kiezen voor beurzen in Europa of Noord-Amerika. Ze brengen de twee of drie jaar van hun masteropleiding daar door en blijven er. Wat we hier proberen te doen in de jongerenorganisaties is jongeren bewustmaken dat de wereld veel complexer is dan hoe hij er op het eerste gezicht uitziet. Vaak is wat we zien maar een deel van de werkelijkheid. We zien niet alles wat achter de façade schuil gaat, namelijk de diepe ongelijkheid in de wereld.
Niemand kijkt naar Afrika of Latijns-Amerika. Het zijn uitzonderingen die naar landen als Chili of Ecuador emigreren. De meesten gaan naar Europa en de Verenigde Staten. En waarom emigreert niemand naar Afrika? Het is hetzelfde migratiefenomeen wereldwijd. Mensen uit de derde wereld emigreren naar de eerste wereld. Wel, dat zie je ook hier.
De huidige moeilijke economische situatie werkt dat nog in de hand. En we zitten ook nog midden in de creatie van een eigen socialistische cultuur. Cuba heeft heel wat specifieke nieuwe sociale waarden. Maar we leven in een constante tegenstelling tussen de kracht van waarden en principes, tussen de productiewijze van het ene systeem (socialisme) en dat van het andere (kapitalisme). Die tegenstrijdigheid wordt, zoals ik al zei, ook hier gereproduceerd. Zelfs in de instellingen van de revolutie worden praktijken die niet socialistisch zijn gereproduceerd. Dat is ook normaal. De mens is een sociaal fenomeen. Dat is de invloed van het kapitalistisch wereldsysteem.
Het socialisme zal pas echt bereikt worden als we er een wereldsysteem van kunnen maken, als meer landen het ontwikkelen en zich verenigen. Enkel zo kunnen we een rechtvaardiger krachtsverhouding bereiken.
Op dit moment is er een tekort aan basisbehoeften zoals geneesmiddelen, voedsel, energie. Dat los je toch niet op met over waarden te praten?
Vaak zouden deze problemen veel beter aangepakt kunnen worden als we een groter gemeenschapsgevoel hadden. Zo verschijnen er groepen op sociale media die geneesmiddelen aanbieden, maar aan een zeer hoge prijs. Er zijn tegelijk andere groepen die op basis van solidariteit werken. Dat wil zeggen dat je in zo’n groep opgeeft, welk geneesmiddel je zoekt. Iemand anders, die het op overschot geeft, zal het je schenken of ruilen voor een ander geneesmiddel dat jij niet meer nodig hebt.
Als er meer van dit soort initiatieven waren, dan zouden we al een stuk vooruit zijn. Het kunnen vriendengroepen zijn of grotere wijkgroepen. In mijn wijk is er een groep waar men elkaar voortdurend helpt als gemeenschap, ook als je elkaar niet persoonlijk kent. Het is heel belangrijk om solidariteit te organiseren, zeker als de situatie zo complex is.
Een laatste vraag: wat kunnen we vanuit Europa doen?
De wereldrevolutie, dat is het eerste! (lacht) Het kapitalisme is een wereldsysteem en de eerste wereldlanden zouden niet bestaan als de derdewereldlanden niet bestonden. Als je de kapitaalstromen, de transnationale ondernemingen, gaat analyseren … Nederland, of de Verenigde Staten zouden niet bestaan zonder Syrië, Latijns-Amerika of Afrika. Met andere woorden, het is een wereldsysteem waarin sommige landen centra zijn en andere de periferie. Het kapitaal stroomt van periferie naar centrum.
Socialisme kunnen we alleen opbouwen als er meerdere landen zijn, zoals in de tijd van de Sovjet-Unie, die elkaar kunnen helpen. Daarom zijn er pogingen zoals ALBA[1] om elkaar meer te helpen tussen de landen van Latijns-Amerika, met economische en sociale samenwerkingsovereenkomsten. Zo stuurde Cuba naar Venezuela het Yo si puedo-programma’s, zodat mensen kunnen leren lezen en schrijven. We sturen onderwijzers en artsen. De basis is een billijker niveau van uitwisseling. Dat is het eerste en meest concrete.
Ik denk dat ook concrete solidariteit van jullie uit belangrijk is, evenals het uitdragen van de waarheid over Cuba. Dat wij proberen een alternatief op te bouwen. Naast solidariteit is ook economische steun aan lokale ontwikkelingsprojecten belangrijk. Dat bevordert op zijn beurt de Cubaanse economie. Zo is er een Franse solidariteitsgroep die hier landbouwprojecten financiert. Die stimuleren op hun beurt de lokale economie.
Wij zijn dankbaar voor jullie solidariteit. Cuba is een land dat sinds zijn onafhankelijkheidsoorlogen veel te danken heeft aan solidariteit. De held van onze eerste bevrijdingsoorlog was Máximo Gómez, een Dominicaan. Che Guevara was Argentijn.
De internationale solidariteit heeft veel bijgedragen aan het land en aan de Cubaanse revolutie. Daarom verdedigt Cuba altijd zo sterk de kwestie van de solidariteit. Omdat we zoveel hebben om dankbaar voor te zijn, maar ook omdat we ons moeten verbinden. Als we echt iets anders willen opbouwen moeten we ons verbinden om samen meer kracht te ontwikkelen.
Hartelijk dank. Dit is het eerste deel van het interview dat we hadden met Janet. Het tweede deel gaat over de sociale media op Cuba.
DWM[1] ALBA: Bolivariaanse Alliantie voor de Volkeren van Ons Amerika is een integratieplatform voor de landen van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied dat de nadruk legt op de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Het is een project van politieke, sociale en economische samenwerking en complementariteit tussen Latijns-Amerikaanse en Caribische landen, aanvankelijk gepromoot door Cuba en Venezuela en als tegenhanger van de FTAA (Vrijhandelszone van de Amerika’s), gepromoot door de Verenigde Staten.