Zaterdag 8 januari was het exact 63 jaar geleden dat het bevrijdingsleger geleid door Fidel Havana binnentrok: “
Alle geluiden van de stad sloten zich aan bij het koor van de massa’s: de sirenes van de schepen, de klokken van de kerken, de claxons van de auto’s, de fluitjes van de fabrieken. De kelen van de mensen waren schor van het geroep: Leve Fidel! Leve Vrij Cuba! Leve de Revolutie!”
Zo berichtte de krant El Crisol in die dagen over de doortocht van de Karavaan van de Vrijheid door Havana.
Getuigen van dat “volksbad” meldden dat iedereen Fidel en de rebellen wilde zien die de tirannie van Batista omver hadden geworpen en een Cuba van Martí beloofden, “met iedereen en voor het welzijn van iedereen”. Een van de meest ontroerende getuigenissen van deze gebeurtenis werd opgetekend door Comandante Juan Almeida Bosque:We zijn al in de hoofdstad. Voor de menigte staat de opperbevelhebber van de lucht-, zee- en landmacht van de Republiek opgewekt, glimlachend, gelukkig. De warrige baard tekent zijn roze gezicht af, overschaduwd door zijn pet. Hij draagt zijn olijfgroene uniform, zijn geweer over zijn schouder en zijn holster om zijn middel. Zijn compañeros omringen hem met delicate discretie. Wij rijden op een tank met rubberen wielen, met daarachter de lange karavaan van auto’s, jeeps, oldtimers, vrachtwagens, bussen; honderden voertuigen en, aan weerszijden en daarachter, een zee van mensen die roepen, zwaaien, in hun handen klappen, zingen. Ze dragen vlaggen, spandoeken, doeken. Hoofden onbedekt of beschermd tegen de zon met hoeden, petten, kranten, paraplu’s en parasols in alle kleuren en patronen. Het is een dag van collectieve verrukking, van vreugde; vele vrouwen wenen alsof zij door hun tranen de pijn laten ontsnappen van zovele jaren onderdrukking.(…) De rebellen die nog nooit in Havana waren geweest, waren verrukt door de stad bij dit eerste bezoek. Bij het passeren van de haven werden wij begroet door de dokwerkers, dagloners, zwarten gekleed naar hun Afrikaanse godsdienst; velen met opgeheven vuist en met een stralende glimlach die de gezichten verlichtte van deze vrolijke, opgewekte, goede mannen, zoals al onze mensen. Degenen die post vatten op het stuk muur van Havana, aan de ene kant van het Terminal Railway Station, zwaaien enthousiast (…).
Meisjes gooien bloemen, glimlachend en kusjes gooiend. Aan de ramen, gevels en balkons hangen Cubaanse vlaggen, samen met de rood- zwarte vlag van de 26 juli beweging, ze lijken te zweven en elkaar te omhelzen in de wind. Langs de kerk en de Alameda de Paula, zien we een groep vrouwen met beschilderde gezichten. Ze springen en gooien kusjes. Het zijn de ongelukkigen die door bedrog en noodzaak in de prostitutie zijn geraakt. Ook jonge mannen met fijn geschoren gezichten, die met uitbundige gebaren zwaaien en roepen. Bij de uitgang van het presidentieel paleis was de menigte zo groot dat iemand aan Fidel voorstelde dat strijders van het rebellenleger en de net opgerichte Nationale Revolutionaire Politie in de lucht zouden schieten om de straat te ontruimen en de opmars van de karavaan te vergemakkelijken. Fidel verwierp het idee meteen:Iemand zei naast me dat er duizend soldaten nodig zijn om langs de mensen heen te geraken. En ik zei nee. Ik wil net daar zijn waar de mensen zijn. Ik ga laten zien dat ik het volk ken, zonder soldaten die me voorgaan zal ik het volk vragen een doorgang te openen. Ik ga wel alleen door dat pad (…) ze laten me door en daarlangs zullen we stappen, zodat ze kunnen zien dat er niet één soldaat nodig is om door het volk heen te komen.
Burt Glinn, Amerikaans fotojournalist, in dienst van het agentschap Magnum schreef over die 8ste januari:Ik had al veel gezien in de wereld, maar ik was eerlijk gezegd enorm verrast door de unanieme manier waarop de bevolking van Havana de Revolutie omarmde. Het was niet totaal nieuw voor mij, want ik had al verslag gedaan van de bevrijding van Santa Clara. Maar Havana overtrof al mijn verwachtingen. Die middag wist ik dat de Revolutie van de mannen met de baarden veel dieper ging dan iemand had gedacht en dat het onmogelijk zou zijn haar te ontmantelen. Cubadebate