Linkse krachten zijn verdeeld over Nicaragua, enerzijds veroordelen zij de interne corruptie en het machtsmisbruik, anderzijds klagen zij de pogingen aan van de VS om terug een extreem-rechts post-Somoza-regime te installeren. Manuel Zelaya, zelf als democratisch verkozen president van Honduras afgezet in 2009 met een door de VS gesteunde staatsgreep, kiest de kant van de Nicaraguaanse regering. Hij ziet een breder probleem voor heel Latijns-Amerika.
Het budget dat de VS-regering via het ministerie van Buitenlandse Zaken en USAID (de overheidsorganisatie voor internationale ontwikkeling) voorziet voor ‘democratiseringsprogramma’s’ in Cuba zal in 2022 20 miljoen dollar bedragen, evenveel als in 2021. Lokale ngo’s zullen verantwoordelijk zijn voor het doorgeven van deze interventionistische actie op het terrein.
Hoewel zij geacht worden ‘het middenveld’ te vertegenwoordigen mogen niet alle ngo’s over één kam worden geschoren of op hetzelfde niveau worden geplaatst. De afgelopen jaren werd een aantal van deze organisaties en hun financiering ter discussie gesteld door de regeringen van Hugo Chávez en Nicolás Maduro (Venezuela), Rafael Correa (Ecuador), Evo Morales (Bolivia) en Andrés Manuel López Obrador (Mexico), om er maar een paar te noemen.
Momenteel staan ze in het middelpunt van een hevige controverse tussen de VS, de EU en de westerse mainstream media enerzijds en de Nicaraguaanse regering van Daniel Ortega anderzijds.
Namens de Internacional Antiimperialista de los Pueblos (Anti-imperialistische Internationale van de Volkeren1) heeft Manuel Zelaya, de centrumlinkse ex-president van Honduras, die in 2009 met een (door de VS ondersteunde) staatsgreep ten val werd gebracht, zich onlangs over deze kwestie uitgesproken:Manuel ZelayaVanaf de jaren 1980 verschenen ter plaatse, met de opkomst van het op uitbuiting gebaseerde neoliberalisme, organisaties waarvan, althans in theorie, werd verwacht dat ze de ontstane kloof tussen de publieke en de privé-sfeer zouden dichten.
Deze niet-gouvernementele organisaties (ngo’s), die aanvankelijk onpartijdig leken, hebben zich ontpopt tot zelfverklaarde politieke gangmakers van het maatschappelijk middenveld. Ze legitimeren een ongebreidelde opmars van de mondialisering en de ‘vrije’ markt.
Toen in Latijns-Amerika progressieve krachten door verkiezingen aan de macht kwamen, zoals in Nicaragua het geval was met Daniel Ortega die met zijn Sandinistisch Bevrijdingsfront uiteindelijk meer dan 70 procent van de stemmen haalde (op 6 november 2016), hebben deze organisaties zich gericht op het strategisch en politiek onder controle houden van de samenleving, met als doelstelling dat wat in de VS eufemistisch ‘regime change‘ heet.
De structuren aan de top, de VS of de EU, installeerden een aantal luxueuze stichtingen die deze hele ngo-machinerie moeten voeden. De grootste van deze stichtingen verstrekken ongeveer 80 procent van alle fondsen die wereldwijd door ngo’s worden beheerd.
Meestal hebben deze stichtingen geen directe band met de begunstigde organisaties, die ter plaatse fungeren als beheerder van de ontvangen middelen. Op die manier bestaat er een netwerk van internationale ontwikkelingsorganisaties zoals USAID, NDI2, IRI, NED en andere westerse overheidsinstellingen die interventies financieren waarvan de voornaamste doelstellingen kennelijk zouden zijn: ‘armoedebestrijding, versterking van democratische waarden, bevordering van goed bestuur, mensenrechten, transparantie, rechtvaardigheid en goed beheer van de overheidsfinanciën.
Uit bovengenoemde netwerken zijn honderden ngo’s voortgekomen, die het politieke leven die de lokale gemeenschappen overspoelen en een soort parallel overheidsapparaat creëren, aangestuurd door grote communicatiemedia en netwerken.
Deze ngo’s worden op een kunstmatige manier hoofdrolspelers in het politieke leven, pogen enerzijds het optreden van progressieve regeringen te ondermijnen en anderzijds te verhinderen dat linkse projecten kunnen ontstaan die aanspraak maken op deelname aan het staatsgezag en zich verzetten tegen het bedrog van de ‘vrije’ markt.
Dit enorme tentakel van nepmachten bevordert een specifiek verborgen agenda die de richting bepaalt die de publieke opinie volgens hen hoort te nemen. Het is dan ook niet verrassend dat zij in 2009 in Honduras de staatsgreep actief en openlijk hebben gesteund, zoals steeds met behulp van een anticommunistisch discours ter verdediging van de democratie.
Operatie Condor. Karikatuur: LatuffDeze organisaties beschikken over aanzienlijke middelen. Zij hebben zich tot taak gesteld de staat te vertellen wat ze hoort te doen, waarbij ze zover gaan dat ze de plaatselijke politiek zelf delegitimeren, terwijl hun strijd tegen socialistische bevrijdingsbewegingen zelf ronduit politiek is.
Zij zijn op dezelfde perverse manier uit op de destabilisering van elke populaire regering in Latijns-Amerika die zich niet onderwerpt aan de dictaten of de geostrategische belangen van de haviken in Washington. Daartoe stimuleren ze, met gebruik van aanzienlijke middelen, groeperingen van beweerde misnoegden die bewust een negatief imago van de linkse leiders ophangen.
Sinds het eerste decennium van de 21ste eeuw heeft dit goed doordachte systeem van smart power zich gespecialiseerd in de bevordering en organisatie van ‘kleurenrevoluties’. Dit zijn niet meer of minder dan gestuurde volksprotesten waarmee een regimewisseling wordt beoogd, meer bepaald de installatie van een volgzaam bestuur dat de belangen van multinationals dient.
Veelzeggend is in dit geheel de betrokkenheid van de Ford Foundation en meer nog die van George Soros, die na de val van de Sovjet-Unie ervaring heeft opgedaan in Oost-Europese landen. Hij speelde eveneens een sleutelrol bij de revoltes van de zogenaamde Arabische Lente, waarvan sommige in het Midden-Oosten en Noord-Afrika uiteindelijk geleid hebben tot de opkomst van extremistische groeperingen zoals Islamitische Staat (IS).
In Latijns-Amerika strekt de activiteit van deze organisaties zich uit van Mexico, waar ze zich verzetten tegen president Obradors ‘regering van de Vierde Transformatie’, tot Argentinië, waar ze met veel moeite de huidige peronistische regering in diskrediet proberen te brengen. De laatste tijd was hun belangrijkste aanval gericht tegen de landen van de Alianza Bolivariana para los Pueblos de Nuestra América (Bolivariaanse Alliantie voor de volkeren van onsAmerika – ALBA3), voornamelijk Nicaragua, Venezuela, Bolivia en Cuba.
In deze landen zijn ze er zelfs toe overgegaan gewelddadige opstanden te organiseren, die aan vele onschuldige mensen het leven hebben gekost. Cuba is een apart geval, omdat ze vanwege het embargo daar niet de middelen kunnen laten binnenstromen zoals in de andere genoemde landen. Venezuela en Bolivia van hun kant hebben op hun grondgebied de werking van deze ngo’s, die zich meestal verbergen achter een façade van humanitair werk, (deels) geneutraliseerd.
Nicaragua, dat momenteel door deze campagne wordt bestookt, beleeft een situatie vergelijkbaar met wat voorafging aan de gewelddadige rellen van 2018. Die werden toen georganiseerd door een politieke oppositie die organisatorische sterkte miste. Ze werkte wel als toevoerkanaal voor aanzienlijke externe middelen, waarmee een gevoel werd gecreëerd dat de democratisch verkozen regering op het punt stond te vallen. Ditmaal anticipeerde de sandinistische regering op de nieuwe Operatie Condor4 van de VS en richtte zich tegen de instroom van aanzienlijke middelen voor het boycotten van de nationale verkiezingen in november.
Deze inspanningen van de VS zijn erop gericht het politieke profiel van de oppositie te verhogen en een nieuwe overwinning door het sandinisme te voorkomen. Voor dit doel maken ze gebruik van de commerciële media die sowieso buigen voor de wil van de VS en geen probleem hebben om een vlotte overstap te maken van vandaag als grote verdediger van het verkiezingsproces naar morgen als zelfverklaarde vaandeldrager van de opschorting van diezelfde verkiezingen als de uitslag hun niet bevalt.
De Internacional Antiimperialista veroordeelt de overduidelijke rechtse agressie van Washington tegen het volk van Nicaragua en verklaart zich solidair met de sandinistische revolutie onder leiding van comandante Daniel Ortega.
Namens de Internacional AntiimperialistaManuel Zelaya, voorzitterLois Pérez Leira, secretaris-generaalLes ONG et le nouveau plan Condor pour l’Amérique latine werd vertaald door Hilde Baccarne.