Een nieuw artikel van Cuba-deskundige Salim Lamrani waarin hij de mensenrechten in Cuba vergelijkt met die in de VS, Franktijk en Spanje.
Sinds 1959 en het begin van de Cubaanse Revolutie, en vooral sinds 1991 en de val van de Sovjet-Unie, wordt Cuba steevast in verband gebracht met de mensenrechten. Na de ineenstorting van het Oostblok hebben de Verenigde Staten hun diplomatieke retoriek aangepast om de voortzetting van de economische sancties tegen het Caribische eiland te rechtvaardigen.
President Eisenhower had aanvankelijk het argument van nationalisatie en onteigening gebruikt toen hij in 1960 de eerste economische vergeldingsmaatregelen oplegde. Later, toen zijn opvolger John F. Kennedy in 1962 volledige sancties oplegde, rechtvaardigde laatstgenoemde deze maatregel op grond van het bondgenootschap tussen Havana en Moskou.
Latere regeringen hebben dit vijandige beleid gehandhaafd door hun communicatie aan te passen aan de omstandigheden van het moment. Zo haalde president Gerald Ford Fidel Castro’s steun aan revolutionaire en onafhankelijkheidsbewegingen in de hele Derde Wereld aan om de status quo ten opzichte van het eiland te verklaren.
President Ronald Reagan plaatste Cuba in 1982 zelfs op de lijst van landen die terrorisme steunen, om de staat van beleg die aan de Cubaanse bevolking was opgelegd te consolideren. Maar sinds 1992 en de goedkeuring van de Torricelli-wet hebben de Verenigde Staten uitsluitend de democratie ingeroepen en de mensenrechten om de dwangmaatregelen tegen Cuba te handhaven.
Onder de opiniemakers, met name in het Westen, heerst een wijdverbreide consensus die Cuba in verband brengt met schendingen van de mensenrechten. Het spreekt vanzelf dat dit niet betekent dat de mogelijke schendingen van de mensenrechten in de Cubaanse samenleving worden ontkend. Internationale organisaties en de pers vermelden ze regelmatig in verslagen en artikelen. Anderzijds moet men zich afvragen of er een correlatie bestaat tussen het aantal en de ernst van de door internationale instellingen vastgestelde schendingen en de media-aandacht daarvoor, alsook de plaats die het eiland inneemt in de collectieve beeldvorming over dit onderwerp. Met andere woorden, zijn er in Cuba meer mensenrechtenschendingen dan in de rest van de wereld?
Om deze vraag te beantwoorden wordt in dit werk voorgesteld een vergelijkende studie uit te voeren, op basis van het laatste jaarverslag van Amnesty International, tussen vier landen: Cuba, de Verenigde Staten, Frankrijk en Spanje. Na een overzicht van de algemene opinie over de mensenrechten in Cuba, zal deze cross-country studie ons in staat stellen te ontdekken of er een tastbare Cubaanse specificiteit bestaat op het gebied van de mensenrechten dan wel of de voorstelling van deze kwestie wordt ingegeven door andere overwegingen die voorrang hebben op de feitelijke realiteit. Het volledige artikel (in het Frans) vind je hier.