Op 16 april treedt Raúl Castro af als eerste secretaris van de communistische partij in Cuba. De historische generatie maakt dan plaats voor een nieuwe, jongere garde. Moeten we nog snel naar Cuba voordat alles verandert? Cuba-kenner Marc Vandepitte schetst het leven van Raúl en blikt vooruit op de toekomst.
In de schaduw van FidelFidel Castro was een imposant figuur met een sterke persoonlijkheid en een magnetische overtuigingskracht. Als trekker van het revolutionaire proces liep hij voortdurend in de kijker. Hij gaf vele honderden speeches en werd heel regelmatig geïnterviewd. Over El Comandante en Jefe zijn tientallen biografieën geschreven.
Het contrast met Raúl is groot. Tot aan de ernstige ziekte van Fidel in 2006 trad Raúl nauwelijks op de voorgrond. De vijf jaar jongere broer is karig in het geven van interviews of speeches. Het aantal biografieën over hem kan je op één hand tellen. Daardoor wordt zijn rol in de Cubaanse revolutie vaak onderschat.
De twee broers vulden elkaar aan. Fidel was de ideoloog terwijl Raúl meer praktisch is ingesteld. Fidel de architect, Raúl de aannemer, zo kan je het kort samenvatten.
Fidel de architect, Raúl de aannemer, zo kan je het kort samenvatten.
Een militaire carrière De ‘carrière’ van Raúl begint tijdens de guerrillastrijd. Begin 1958 wordt hij, amper 26 jaar oud, commandant van het tweede Front. Na een reeks militaire successen controleert hij snel een gebied iets kleiner dan Vlaanderen. In dit bevrijd gebied zet hij een volledig parallelle administratie op met inbegrip van scholen en hospitaaltjes. Hij voert een landbouwhervorming door, legt wegen aan en bouwt zelfs een mini luchtmacht.
In oktober 1959 komt Raúl aan het hoofd van de Cubaanse strijdkrachten. Hij zal dat blijven tot hij tot president wordt verkozen in 2008.
Het overleven van de prille revolutie staat of valt met de capaciteit om een militaire interventie van de VS te kunnen weerstaan. In de eerste maanden stelt het nieuwe Cubaanse leger nagenoeg niets voor. Heel wat materiaal is onbruikbaar of ontoereikend en een groot deel van de officieren is vertrokken naar de VS.
Het overleven van de prille revolutie staat of valt met de capaciteit om een militaire interventie van de VS te kunnen weerstaan.
In juni 1960 reist Raúl naar Praag en Moskou om voldoende militaire uitrusting en munitie vast te krijgen om zo’n invasie te kunnen counteren. Tientallen piloten krijgen een geheime spoedtraining in Tsjechoslowakije. In Cuba worden intensieve trainingsprogramma’s opgezet. 25.000 soldaten en honderdduizenden burgers krijgen een elementaire gevechtsopleiding. Cubaanse geheim agenten infiltreren in het huurlingenleger dat klaargestoomd wordt in de VS. Verschillende contrarevolutionaire groepen die van plan zijn de invasie ondergronds te ondersteunen worden in Cuba ontmaskerd en opgepakt. Al deze maatregelen zorgen ervoor dat de invasie in de Varkensbaai, die op 17 april 1961 van start gaat, al na 72 uur wordt neergeslagen. Het wordt een historische eerste nederlaag van de VS in zijn ‘achtertuin’.
De dreiging is echter niet van de baan. Cuba treedt niet toe tot het Warschaupact, wat betekent dat na de rakettencrisis van 1962, het land vooral op eigen krachten zal moeten rekenen bij een toekomstige interventie. Onder leiding van Raúl wordt een totaal nieuw leger uitgebouwd. Begin de jaren zeventig worden de luchtmacht, de gepantserde troepen en de luchtafweer tot de beste van Latijns-Amerika gerekend. Terwijl het Sovjetleger zich vastrijdt in Afghanistan behaalt het Cubaanse leger in verafgelegen gebieden enkele verbluffende overwinningen, zoals tegen het veel sterkere Apartheidsleger in Angola en Namibië.
Naast de geregelde troepen wordt ook een volksleger op poten gezet. Binnen de vierentwintig uur kunnen twee miljoen Cubanen gemobiliseerd worden. Invasietroepen zouden net zoals in Vietnam in een wespennest terecht komen en getrakteerd worden op vallen, putten, mijnen, tunnels enz. Om het eiland te ‘veroveren’ zou het Pentagon miljoenen soldaten moeten sturen met een wellicht zeer hoge tol aan verliezen. Dat maakt het kleine eiland de facto zo goed als oninneembaar. In die zin is Cuba, samen met Vietnam, voor de huidige en toekomstige generaties een voorbeeld van succesvol verzet tegen de agressieve politiek van de VS.
Terwijl het Sovjetleger zich vastrijdt in Afghanistan behaalt het Cubaanse leger in verafgelegen gebieden enkele verbluffende overwinningen, zoals tegen het veel sterkere Apartheidsleger in Angola en Namibië.
Het leger als locomotiefNa de val van de Sovjet-Unie in 1991 en de verscherping van de blokkade stort de Cubaanse economie volledig in elkaar. De levensomstandigheden gaan sterk achteruit en er dreigt zelfs hongersnood. In Cuba staat de zware crisis van de jaren negentig gekend als de ‘Speciale Periode’. Om uit de crisis te geraken zijn heel drastische maatregelen nodig. Daarbij speelt het leger een locomotieffunctie. De militairen zijn de eersten om te experimenteren met nieuwe managementstechnieken en meer soepele en efficiënte productiestrategieën. Het leger zorgt er niet alleen voor om zelfvoorzienend te worden, het zal in toenemende mate economische activiteiten uitoefenen, o.a. in het toerisme en de landbouw. Overschotten van de voedselproductie worden op landbouwmarkten aangeboden met het doel de prijzen te doen dalen. In 1996 wordt reeds een derde van wat het leger produceert, geleverd aan de civiele economie.
De aanpak staat model voor de rest van de economie en is beslissend geweest om de Speciale Periode zonder al te veel kleerscheuren te overleven.
CrisismanagementIn die moeilijke omstandigheden zijn ook het staatsapparaat en de communistische partij aan een stevige opknapbeurt toe. Raúl neemt die taak op zich. Met de topkaders van het land organiseert hij in 1994 een aantal conferenties om de crisis te bespreken en te zoeken naar uitwegen. Hij eist dat de leiders van zowel de regering als van de partij hun banden met de bevolking aanhalen en prioriteit geven aan het oplossen van de vitale behoeften van de gewone bevolking. Een behoorlijk aantal topkaders wordt ontslagen en vervangen door voornamelijk jonge mensen.
De aanpak van het leger staat model voor de rest van de economie en is beslissend geweest om de Speciale Periode zonder al te veel kleerscheuren te overleven.
In de zomer van dat jaar gaat de crisis naar een hoogtepunt. De levensomstandigheden worden precair en het maandloon is op de zwarte markt nog amper 1,5 dollar waard. Vooral in Havana wordt de situatie kritiek. Raúl wordt benoemd tot hoofd van een commissie die de acute problemen van de hoofdstad moeten aanpakken. De commissie zorgt voor een verbetering van de voedselvoorziening en een betere dienstverlening, waardoor de spanning afneemt en het niet tot voedselrellen of plunderingen komt.
Economische hervormingenDe economische crisis laat diepe sporen na. De koopkracht is sterk gedaald en er is een kloof ontstaan tussen twee groepen Cubanen: zij die het enkel moeten stellen met een loon in pesos en zij die familie hebben in het buitenland of in een sector werken waar betaald wordt in CUC, een munt die veel meer waard is dan de peso.[i] Twintig jaar lang is er ook praktisch niet geïnvesteerd in de economie. Die problemen en uitdagingen moeten structureel aangepakt worden, anders gezegd, het economisch model is toe aan een update.
Sinds 2003 zijn er op dat vlak voorzichtige hervormingen. Maar in augustus 2006 wordt Fidel ernstig ziek. Raúl wordt waarnemend president tot februari 2008. Fidel treedt dan af en Raúl wordt verkozen tot president. Hij neemt de draad van de economische hervormingen weer op en schakelt in een hogere versnelling. In de schoot van het Centraal Comité creëert hij een economische commissie. Die moet de actualisering van de economie voorbereiden en de mankementen aanpakken. Gedurende twee jaar wordt de bevolking geconsulteerd en worden er zogenaamde Richtlijnen (Lineamientos) opgesteld die zullen besproken en geamendeerd worden op het zesde partijcongres, dat plaatsvindt in april 2011. Raúl wil dat de actualisering van de economie plaatsvindt nog voor hij de fakkel doorgeeft aan de jongere generatie.
Het congres lanceert een hele batterij aan maatregelen. Het meest in het oog springend is het afbouwen van een half miljoen jobs in de overheidssector en de sterke uitbreiding van het systeem van het werken voor eigen rekening.
Het land kampt met heel wat ernstige economische uitdagingen, zoals het gebrek aan buitenlandse deviezen, een verouderd productieapparaat en infrastructuur, lage productiviteit, hoge voedselimport, dubbele munt, … De maatregelen zorgen niet direct voor de grote sprong voorwaarts, maar de resultaten zijn niet slecht, zeker in het licht van de economische blokkade. Tussen 2004 en 2019 tekent Cuba een gemiddelde jaarlijkse groei op van 3,9% tegenover 2,6% in de rest van Latijns-Amerika. Dat neemt niet weg dat het land met heel wat ernstige economische uitdagingen kampt, zoals het gebrek aan buitenlandse deviezen, een sterk verouderd productieapparaat en infrastructuur, lage productiviteit, hoge voedselimport, dubbele munt, …De partij en de toenadering met de VSNaast de economie is ook de interne partijwerking aan een update toe. In 2012 houdt de communistische partij een eerste Nationale Conferentie. Raúl is bijzonder scherp voor zijn partijgenoten en bekritiseert verouderde werkmethoden, formalisme, archaïsche partijtaal en de vele partijvergaderingen die veraf staan van de dagdagelijkse problemen. Ook waarschuwt hij voor de wijdverspreide corruptie. Die beschouwt hij als een van de belangrijkste vijanden van de revolutie, gevaarlijker dan een buitenlandse interventie.
Sinds de start van de revolutie onderneemt de VS acties van economische boycot tot terreur om de revolutie kapot te maken. Raúl doet grote inspanningen om toenadering te zoeken tot de aartsvijand. Die komt er eind 2014 met het aanknopen van diplomatieke betrekkingen en een gevangenenruil. De dooi tussen de twee landen leidt tot het historisch bezoek van Obama aan Cuba. De context waarin de generatiewissel plaatsvindt is verre van gemakkelijk.
Woelige tijdenBij zijn herverkiezing tot president in 2013 had Raúl aangekondigd dat hij maar twee mandaten zou uitdoen. In 2018 geeft hij de fakkel door aan Miguel Díaz-Canel. Nu, drie jaar later, legt Raúl ook zijn functie neer als hoofd van de communistische partij. Daarmee komt er een definitief einde aan het Castro-tijdperk en maakt de generatie die revolutie voerde plaats voor een nieuwe, jongere garde. De context waarin deze generatiewissel plaatsvindt is verre van gemakkelijk. Met Rusland, China en de Europese Unie zijn de relaties beter dan ooit, maar sinds het aantreden van Trump in het Witte Huis staan de relaties met de VS weer op scherp. In Latijns-Amerika is de linkse golf op zijn retour. Daarnaast is de belangrijke economische steun van Venezuela gevoelig verminderd omwille van de daling van de olieprijzen, het economisch embargo van de VS en de interne crisis in dat land. De klimaatopwarming zorgt steeds frequenter voor droogtes en verwoestende orkanen.
Daarbovenop komt de coronacrisis. Op medisch vlak valt het goed mee. Cuba heeft 50 maal minder doden per 100.000 inwoners als België en zal tegen het einde van dit jaar 100 miljoen vaccins geproduceerd hebben. Maar voor de economie is het een echte ramp. Het toerisme is een vitale economische sector en die is zo goed als stilgevallen. Vorig jaar was er een negatieve groei van 11 procent. De exportinkomsten daalden met 55 procent en essentiële import als voedsel, brandstof en grondstoffen verminderden met 40 procent.
Cuba heeft 50 maal minder doden per 100.000 inwoners als België en zal tegen het einde van dit jaar 100 miljoen vaccins geproduceerd hebben.
Net zoals in de jaren negentig leiden de tekorten aan allerhande producten en andere ongemakken niet tot onrust bij de bevolking. Als antwoord op de crisis werd begin dit jaar een lang aangekondigde munthervorming doorgevoerd. De resultaten ervan moeten nog blijken.
Nog snel naar Cuba?
Vallen er onder de huidige president en de nieuwe nummer één van de communistische partij grote koerswijzigingen te verwachten? Anders gezegd, moeten we nog snel naar Cuba voor alles verandert?
We kunnen natuurlijk niet in een glazen bol kijken, maar de kans dat dit gebeurt is klein. Het verleden leert dat de Cubaanse samenleving gekenmerkt wordt door een verrassende stabiliteit en continuïteit, ook in bijzonder moeilijke omstandigheden.
Daar zijn verschillende redenen voor. Vooreerst is de politieke leiding de voorbije zestig jaar beginselvast gebleken. Het socialisme is altijd het richtsnoer gebleven, ook in crisisperiodes. Het ziet er naar uit dat dit zo zal blijven, ook in het post-Castro tijdperk. De besluitvorming gebeurt collectief. De koers hangt niet af van het temperament of politieke voorkeur van de president van het land, zoals bijvoorbeeld in de VS. Als er in het verleden hervormingen nodig waren dan werden die steeds voorzichtig en niet overhaast doorgevoerd.
Tenslotte worden alle ingrijpende wijzigingen steeds uitgebreid voorgelegd aan de bevolking. Zonder breed draagvlak komen er geen veranderingen. Ook dat voorkomt onverwachte en onvoorspelbare koerswijzigingen.
Alle ingrijpende wijzigingen worden steeds uitgebreid voorgelegd aan de bevolking. Zonder breed draagvlak komen er geen veranderingen.
Je hoeft je dus niet te haasten om naar Cuba te gaan voor alles daar verandert. Maar dat neemt niet weg dat het een schitterende vakantiebestemming is. Bovendien krijg je als toerist binnenkort gratis een vaccin toegediend bij aankomst. Misschien is dat wel een reden om toch maar snel te gaan. [1] Door de economische crisis in de jaren negentig was de waarde van de lokale munt volledig in elkaar gestort. Om de binnenlandse markt te beschermen, maximaal rendement te halen uit het toerisme en greep te krijgen op de deviezenstroom (afkomstig van het opsturen van deviezen van familieleden in het buitenland), werd naast de peso een nieuwe munt ingevoerd: de CUC. Die heeft ongeveer de waarde van de dollar. Aanvankelijk was die vooral bedoeld voor het toeristische circuit. Naderhand werden ook heel wat luxeproducten en andere waren in CUC verkocht. Het dubbele muntsysteem was de expressie van de kloof die is ontstaan tussen Cubanen die over deviezen beschikken omdat ze familie in het buitenland hebben of omdat ze bijvoorbeeld in de toerismesector werken, en Cubanen die enkel met pesos moeten zien rond te komen (naar schatting zo’n 30 à 40%). Begin 2021 werd de CUC als munt geschrapt en werden de lonen (in pesos) sterk verhoogd.