Jeanine Áñez, de voormalige presidente na de coup van november 2019, werd op zaterdag 13 maart gearresteerd, precies een dag nadat een openbare aanklager in de Boliviaanse hoofdstad La Paz haar arrestatie had bevolen en ook die van verscheidene van haar medewerkers en van leiders van de veiligheidstroepen.
Ze worden beschuldigd van terrorisme, opruiing en samenzwering. De aanklachten houden verband met het beramen en uitvoeren van de staatsgreep van 10 november 2019 door de rechtervleugel van het parlement met de steun van de strijdkrachten. Daarbij werd de democratisch verkozen president Evo Morales van zijn post verdreven en gedwongen het land te ontvluchten via bedreigingen en gewelddaden tegen hem en zijn familieleden. De openbare aanklager is opgetreden na een officiële klacht van Lidia Patty, een voormalig MAS-parlementslid, van de partij van Morales. Ze verklaarde dat Áñez, verscheidene ex-ministers, voormalige leden van het leger en de politie, evenals de extreemrechtse politieke leider Luis Fernando Camacho de omverwerping van Evo Morales in november 2019 hebben gepland.
Na het gedwongen aftreden van Morales greep Jeanine Áñez illegaal de macht en regeerde Bolivia een jaar lang totdat Morales’ Beweging naar het Socialisme (MAS) een verpletterende overwinning behaalde in de verkiezingen van 18 oktober 2020. Tijdens haar machtsperiode heeft het regime, naast de algemene ondermijning van de democratische orde en de rechtsstaat, systematisch de mensenrechten geschonden of laten schenden om de oppositie tegen de staatsgreep het zwijgen op te leggen en hun macht te consolideren. Het gaat onder meer om de twee bloedbaden van Senkata en Sacaba, de gewelddadige onderdrukking van protesten, de vervolging van activiteiten van de politieke oppositie, het ongestraft laten van militairen die betrokken waren bij schendingen van de mensenrechten enz…
Het coupregime saboteerde ook de economie van Bolivia door zijn neoliberale beleid dat transnationale ondernemingen en internationale financiële instellingen bevoordeelde. Het regime van Áñez was ook betrokken bij verschillende corruptieschandalen waarbij geld werd verduisterd bij de aankoop van essentiële goederen om de COVID-19-pandemie te bestrijden. Eindelijk gerechtigheidNet als tientallen leden van de MAS en andere sociale en politieke bewegingen in Bolivia was Morales het slachtoffer van politieke vervolging na de staatsgreep. Op 18 december 2019, iets meer dan een maand na het plegen van de staatsgreep, kondigde Auturo Murillo, de minister van Binnenlandse Zaken van het regime, op Twitter aan dat er een arrestatiebevel was uitgevaardigd tegen Morales. In het aanhoudingsbevel, uitgevaardigd door de speciale anticorruptie aanklager, werd Morales beschuldigd van opruiing, terrorisme en financiering van terrorisme. Het riep de politie op Morales aan te houden en hem naar het kantoor van de procureur-generaal te brengen. Het arrestatiebevel en de aanklacht verhinderden Morales naar Bolivia terug te keren en ontnamen hem zijn politieke rechten. Bij de verkiezingen van oktober 2020 werd Evo verboden zich kandidaat te stellen als senator. Na Áñez’ arrestatie schreef Evo Morales op Twitter: “
Voor gerechtigheid en waarheid voor de 36 dodelijke slachtoffers, de meer dan 800 gewonden en de meer dan 1.500 illegaal gedetineerden tijdens de staatsgreep. De daders en medeplichtigen van de dictatuur die de economie plunderden en het leven en de democratie in Bolivia aanvielen moeten worden onderzocht en bestraft.”
De arrestatie is door velen over de hele wereld toegejuicht als een belangrijke stap in de strijd voor gerechtigheid in Bolivia na het jaar van geweld en misbruik in de nasleep van de staatsgreep. Extreemrechtse leiders in Bolivia, die ooit opriepen tot de arrestatie en vervolging van de MAS, veroordelen nu echter de arrestatie van Áñez en anderen als “politieke vervolging” en een “heksenjacht”. Áñez zelf schreef op sociale media dat het arrestatiebevel tegen haar “een daad van misbruik en politieke vervolging” was en dat de regering haar “ervan beschuldigde te hebben deelgenomen aan een staatsgreep die nooit heeft plaatsgevonden”. Ondertussen zijn verschillende belangrijke leiders van de coup-regering het land ontvlucht. Voordat de MAS-regering begin november aantrad, vluchtten Arturo Murillo en de minister van Defensie, Fernando López naar Miami. Beiden worden ervan beschuldigd opdracht te hebben gegeven tot de gewelddadige onderdrukking van de protesten tegen de staatsgreep. Van de bijna 12 personen die in het arrestatiebevel worden genoemd, zijn alleen Áñez, voormalige minister van Justitie Álvaro Coimbra en voormalige minister van Energie Rodrigo Guzmán opgepakt. Luis Arce, lid van de MAS en onder Morales minister van Economie en Openbare Financiën, won de verkiezingen van oktober 2020 in de eerste ronde en trad op 8 november 2020 aan als de nieuwe president van Bolivia.