Cuba veroordeelt op de ministeriële bijeenkomst over de uitbanning van racisme, vreemdelingenhaat en discriminatie het aanzetten tot haat in de wereld.
Bruno Rodríguez Parrilla, minister van Buitenlandse Zaken van Cuba, nam op 18 februari virtueel deel aan de vergadering in het hoofdkwartier van de Verenigde Naties in New York en legde de volgende verklaring af:“Dit jaar herdenken wij de twintigste verjaardag van de historische Wereldconferentie tegen racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante vormen van onverdraagzaamheid, maar de doelstellingen van het Actieplan en -programma van Durban zijn nog lang niet bereikt. En wat in de Agenda 2030 overeengekomen was, is verre van werkelijkheid geworden.
In de wereld is een verontrustende golf merkbaar van racisme, rassendiscriminatie en vreemdelingenhaat. Sociale media en andere communicatievormen worden als platforms gebruikt om dat te promoten. Sommige politieke partijen en hun leiders verspreiden een haatzaaiende taal die de kwalen van de samenleving wijt aan die mensen die zij als “de anderen” bestempelen. De Covid-19 pandemie en de crisissen die daardoor op de spits gedreven werden, belichten nog meer de onrechtvaardigheid van de internationale orde die al decennia lang de armen, mensen van Afrikaanse afkomst of migranten tot voorwerp van allerlei vormen van discriminatie heeft gemaakt.
In Cuba hebben sedert de triomf van de revolutie radicale veranderingen plaatsgevonden, die de structurele grondslagen van het racisme een vernietigende slag hebben toegebracht en de geïnstitutionaliseerde rassendiscriminatie hebben uitgeroeid. Wij boekten belangrijke vooruitgang en resultaten in de strijd tegen racisme en discriminatie, maar er is nog werk aan de winkel.
In dit verband zei de president van de Republiek, Miguel Díaz-Canel Bermúdez, en ik citeer: “
Iedereen erkent dat onze revolutie misschien wel het sociale en politieke proces is geweest dat het meest tot de uitbanning van rassendiscriminatie heeft bijgedragen, maar er zijn in onze samenleving nog steeds overblijfselen ervan, niet door het beleid maar in de cultuur van een groep mensen. Wij hebben het volste recht en de mogelijkheid om iets samenhangends te doen, met een impact, wat ons kan helpen deze problemen in onze samenleving op te lossen en weer eens het niveau van rechtvaardigheid en humanisme van de revolutie aan te tonen”, einde citaat.
Als uitwerking van deze stelling en als deel van de verbintenis van de regering is in november 2019 het Nationaal Programma tegen racisme en rassendiscriminatie goedgekeurd. Het wordt gecoördineerd door een regeringscommissie onder leiding van de president van de republiek.
Maar de Cubaanse Revolutie heeft zich niet beperkt tot het bestrijden van die plaag binnen haar landsgrenzen. Duizenden Cubanen hebben, zelfs ten koste van hun leven, de strijd gesteund van de Afrikaanse volkeren voor hun onafhankelijkheid en tegen het verfoeilijke apartheidsregime. Vele anderen hebben hun solidaire hulp aan deze volkeren aangeboden, met name op het vlak van de gezondheidszorg.
Wij zullen voortgaan met concrete acties, in overeenstemming met de zin voor sociale rechtvaardigheid en het humanisme die ons socialisme kenmerken. José Martí, de nationale held van Cuba, zei het al: “er is geen rassenhaat omdat er geen rassen zijn”. Dat zal ons uitgangspunt blijven.”Cubadebate