Latijns-Amerika opnieuw in progressieve stroomversnelling

Linkse regeringen in verschillende Latijns-Amerikaanse landen waren altijd al een doorn in het oog van westerse grootmachten. Ze aarzelden dan ook nooit om via sancties en politieke inmenging andere leiders in het zadel te helpen. Recent zagen we daarvan voorbeelden in onder meer Brazilië en Bolivia. Maar het tij keert opnieuw. In het hele continent winnen progressieve krachten opnieuw terrein.

Een tiental jaar geleden had driekwart van de Latijns-Amerikaanse bevolking een progressieve regering. De rampzalige economische en sociale situatie van de jaren 1990 had de bevolking zodanig uitgeput dat overal op het continent sociale protesten uitbraken. Die brachten nieuwe leiders ten tonele. De verkiezing tot president van Hugo Chávez in Venezuela, de inheemse cocaboer Evo Morales in Bolivia en vakbondsleider Lula Da Silva in Brazilië, was de start van een linkse golf op het continent. Deze presidenten tekenden een radicaal sociaal beleid uit: alfabetisering, kwalitatieve eerstelijnsgezondheidszorg en onderwijs, cultuur, voedselsubsidies, …

Die “dreiging van het goede voorbeeld”, om Noam Chomsky’s gekende boutade te gebruiken, werd door de VS met argusogen gevolgd. Want de aanpak waarbij de eigen soevereine en sociale ontwikkeling voorgaat op de belangen van multinationals en buitenlandse financiële en economische belangengroepen, vond navolging in andere Latijns-Amerikaanse landen. Washington haalde alles uit de kast om deze linkse golf te breken.

Buitenlandse inmengingIn Brazilië werden de presidenten Lula Da Silva en Dilma Roussef opgelsoten en illegaal afgezet na aantijgingen van corruptie. Venezuela kreeg een resem harde economische en financiële sancties vanuit de VS en de EU te verwerken, evenals verschillende pogingen tot staatsgreep. Ook Rafael Corea, de voormalige progressieve president van Ecuador, krijgt processen aan het been, waardoor hij zijn land niet meer in kan. Eind 2019 werd dan de Boliviaanse president Evo Morales afgezet, omwille van vermeende fraude bij de verkiezingen. Dat gerenommeerde instellingen achteraf bewijs leverden dat er geen sprake was van fraude of corruptie, veranderde niets aan de gedane zaken.

In al deze landen zagen we hetzelfde fenomeen: de sociale verworvenheden die tijdens de ambtstermijn van de progressieve regeringen werden gerealiseerd, werden in ijltempo ongedaan gemaakt. De nieuwe, rechtse regeringen braken de economie open voor grote privéspelers uit binnen- en buitenland en aan de financiële markten.

Continent van volksprotestVandaag, na enkele jaren van terugval, kent het continent opnieuw een golf van progressief verzet en militantisme. Omdat rechts geen vernieuwend verhaal kon of wilde brengen en gewoon teruggrijpt naar de oude, failliete neoliberale recepten.

In Ecuador bijvoorbeeld kwam enkele decennia na de straatprotesten tegen de besparingspolitiek van de internationale financiële instellingen, het volk terug op straat om nieuwe IMF-leningen te laten annuleren. In Chili besloten duizenden jongeren om niet meer te betalen voor duurdere metrotickets. Een week later liepen meer dan anderhalf miljoen Chilenen door de straten van de hoofdstad, in de grootste protestmars sinds het einde van de Pinochet-dictatuur. De regering zag zich genoodzaakt een referendum te organiseren over een nieuwe grondwet, om die van de dictatuur te vervangen. Op 25 oktober 2019 koos een overweldigende meerderheid van 78% voor een nieuwe grondwet.

Ook in Colombia is er al meer dan een jaar hevig verzet tegen inkomensongelijkheid, corruptie, politiegeweld, en vóór het vredesproces met de vroegere guerrilla. Tienduizenden inheemse mensen trokken in oktober in een mars naar de hoofdstad om moorden en bloedbaden aan te klagen. Ook in Peru en Guatemala zien we vandaag volksprotest tegen de corruptie en de uitzichtloze situatie in een verrot politiek systeem.

De coronapandemie heeft de tegenstellingen nog uitvergroot en de repressie doen toenemen. We zien vandaag dat veel landen in beweging zijn, maar er is ook veel verwarring. Progressieve en linkse krachten rechten hun rug te midden die omwentelingen en slagen er in meer of mindere mate in successen te boeken.

VerkiezingsoverwinningenOok op electoraal vlak zien we opnieuw successen van progressieve krachten. Die heropleving startte een tweetal jaar geleden met de verkiezing van Andres Manuel López Obrador in Mexico. Even later werd Alberto Fernández verkozen in Argentinië. Zijn voorganger, de neoliberale Macri, kon slechts één mandaat uitzitten voor hij werd weggestemd. Tijdens zijn ambtstermijn vonden maar liefst vijf nationale stakingen plaats, die massaal opgevolgd werden in zowat alle sectoren, van de transportsector tot het onderwijs.

In Bolivia behaalde de socialistische partij MAS van voormalig president Evo Morales een klinkende overwinning bij de presidentsverkiezingen. Luis Arce won op 18 oktober met een indrukwekkende voorsprong van zijn conservatieve en extreemrechtse tegenstrevers.

Begin november keerde Evo Morales, voormalig president van Bolivia, uit ballingschap terug naar zijn land, waar hij geprezen wordt voor zijn sociale verwezenlijkingen.

En hoe zit het met Brazilië? De verkiezing van de extreemrechtse Jair Bolsonaro, eind 2018, werd het symbool van een continent waar links in het defensief was gekropen en rechts aan zet was. Maar in de recente tussentijdse en lokale verkiezingen waren de resultaten voor de kandidaten gesteund door de partij van Bolsonaro desastreus. De winst gaat naar zowel centrumrechtse als linkse partijen.

Volgend jaar zijn er presidentsverkiezingen in Ecuador, Peru en Chili. In dat laatste land scoort volgens de polls de communistische kandidaat Daniel Jadue opvallend goed. In 2022 volgen dan presidentsverkiezingen in Brazilië. Waarnemers achten de kans groot dat in die vier landen een linkse of centrumlinkse kandidaat zal winnen. Dat zou de balans in Latijns-Amerika terug steviger naar links kunnen doen overhellen.

Venezolaanse parlementsverkiezingenHet is ook binnen die context van een continent in beroering en veranderende krachtsverhoudingen dat de Venezolaanse parlementsverkiezingen van zondag 6 december plaatsvinden. Het land ging de laatste jaren door een zeer moeilijke periode. Er was een wurgende economische boycot van de VS, ondersteund door de EU, en een verregaande inmenging en agressie van de VS en hun regionale bondgenoten, waaronder Colombia. Als gevolg daarvan kent het land een zware economische, sociale en politieke crisis.

Zoals elk land in de wereld wordt Venezuela ook getroffen door de coronapandemie. Maar ondanks de economische sancties van de VS en andere landen en ondanks de gebrekkige middelen, heeft het land de epidemie uitstekend aangepakt. Met een voornamelijk preventieve aanpak, gebaseerd op het beleid van bondgenoot Cuba. Op een bevolking van 29 miljoen inwoners zijn er amper 897 doden te betreuren. In verhouding is dat 23 keer minder dan in de rest van Latijns-Amerika en 47 keer minder dan in België.

De vooruitzichten voor de PSUV, de partij van de huidige linkse president Maduro, zijn goed. De geslaagde COVID-aanpak heeft daar zeker mee te maken. Maar ook een sterk verdeelde oppositie speelt in de kaart van de huidige regering. Hoewel deze parlementsverkiezingen het resultaat zijn van een democratisch akkoord tussen de regering en een groot deel van de oppositie en de grondwettelijke termijn voor nieuwe parlementsverkiezingen volgen, worden ze in de VS en de EU afgedaan als niet democratisch. Terwijl alleen de zeer radicale rechtse vleugel van de oppositie, gesymboliseerd door de zelfverklaarde president Juan Guaido, die deze verkiezingen boycot. Er zijn maar liefst 107 partijen in de running, met 14.400 kandidaten voor de 277 parlementszetels.

In een continent waar alles in beweging is, is de inzet voor de bevolking dat ze vrij van buitenlandse inmenging haar eigen weg kan kiezen. Het recht op een soevereine ontwikkeling moet voorgaan op de belangen van westerse multinationals en andere belangen.

Blijf op de hoogte. Schrijf je in op onze nieuwsbrief.

Restez informé. Abonnez-vous à notre newsletter.