In december 1951 onderbrak Ernesto “
Che” Guevara negen maanden zijn studies geneeskunde om met de motor door Argentinië, Chili, Peru, Colombia en Venezuela te reizen. Hij wou o.a. praktische ervaring opdoen over lepra. Op de avond van zijn 24ste verjaardag bevond Che zich in La Colonia de San Pablo in Peru, waar hij de rivier overstak om de lepralijders te bereiken. Hij liep tussen zeshonderd lepralijders die in hutten in het oerwoud woonden en op hun eigen manier voor zichzelf zorgden. Che vond het niet genoeg te studeren en met hen te sympathiseren, hij wilde temidden van hen zijn om hun bestaan begrijpen. Het contact met arme en hongerige zieke mensen heeft hem veranderd. Hij stelde zich een nieuwe geneeskunde voor, met artsen die zoveel mogelijk mensen zouden helpen met preventieve zorg en die het publiek zouden bewustmaken van het belang van een goede hygiëne. Een paar jaar later trad Che als arts toe tot de 26 juli-beweging van Fidel Castro en was hij een van de eenentachtig mannen aan boord van de Granma die op 2 december 1956 in Cuba aanmeerde.
Revolutionaire geneeskundeNa de overwinning van 1 januari 1959, die dictator Batista ten val bracht, werd Che’s droom van gratis gezondheidszorg als mensenrecht voor iedereen in de nieuwe Cubaanse grondwet vastgelegd. De revolutionaire regering begreep de tekortkomingen van losgekoppelde sociale systemen, en dat bracht haar ertoe ziekenhuizen en klinieken in afgelegen delen van het eiland te bouwen, terwijl ze tegelijkertijd de crises van analfabetisme, racisme, armoede en huisvesting begon aan te pakken. Cuba renoveerde zijn ziekenhuizen in 1964 en 1974 om gemeenschappen en patiënten dichter bij elkaar te brengen. In 1984 introduceerde Cuba teams van artsen en verpleegkundigen die in de wijken wonen waar ze werken (consultorios).
Toen de VS steeds agressiever werden, organiseerden de Cubanen in 1960 de comités voor de verdediging van de revolutie (CDR) om hun land te verdedigen. Die comités zijn voorbereid om bij een naderende orkaan ouderen, gehandicapten, zieken en geesteszieken naar een hoger gelegen terreinen te brengen, zodat de nationale gezondheidszorg en kwesties in verband met het vijandige buitenland aan elkaar kunnen worden gekoppeld, een koppeling die al in de hele geschiedenis van Cuba heeft gespeeld.
Aangezien de Cubaanse medische revolutie gebaseerd was op de uitbreiding van de medische zorg tot buiten de grote steden en tot de plattelandsgemeenschappen die deze hulp het hardst nodig hadden, duurde het niet lang voor die hulp naar andere landen werd uitgebreid. De revolutionaire regering stuurde na een aardbeving in 1960 artsen naar Chili, en in 1963 een medische brigade naar Algerije, dat vocht voor zijn onafhankelijkheid van Frankrijk. Die acties hebben de weg gebaand voor de internationale medische hulp van het land, die in de loop van de decennia verder ontwikkelde en nu ook bij de aanpak van de COVID-19-pandemie uitgezonden wordt.
Eind jaren tachtig en begin jaren negentig bedreigden twee rampen het voortbestaan van het socialistisch Cuba. In 1986 stierf het eerste aids-slachtoffer. In december 1991 stortte de Sovjet-Unie in. Dat maakte een einde aan haar jaarlijkse injectie van 5 miljard dollar, verstoorde de internationale handel en legde de Cubaanse economie plat, wat de aids-epidemie nog verergerde. Een perfecte situatie voor een aids-ramp doemde op. Het aantal hiv-besmettingen in het Caribisch gebied was het op één na hoogste na zuidelijk Afrika, waar 300.000 Cubanen zich recent tijdens de Angolese oorlogen (tegen de Zuid-Afrikaanse apartheid, nvdr) naartoe hadden begeven. De blokkade tegen het eiland verminderde de beschikbaarheid van geneesmiddelen (ook tegen hiv/aids), maakte de bestaande geneesmiddelen schandalig duur en verstoorde de financiële structuur voor de aankoop van geneesmiddelen. Door de enorme nood aan inkomsten zette Cuba de deur naar het toerisme open, waardoor de prostitutie toenam.
De overheid schroefde op alle terreinen de dienstverlening drastisch terug, op twee gebieden na: onderwijs en gezondheidszorg. In 1987 ontwikkelden haar onderzoeksinstituten een eigen Cubaanse hiv-diagnostische test. In 1993 werden meer dan 12 miljoen tests uitgevoerd. In 1990, toen homoseksuelen de belangrijkste slachtoffers van hiv op het eiland werden, werd homofobie officieel bestreden op scholen. In dokterspraktijken werden condooms en ondanks de kosten ook antiretrovirale geneesmiddelen gratis verstrekt.
De gezamenlijke en goed geplande inspanningen van Cuba om hiv/aids aan te pakken hebben hun vruchten afgeworpen. In het begin van de jaren negentig had Cuba 200 aidsgevallen, terwijl New York City (met ongeveer dezelfde bevolking) er 43.000 had. (1) Hoewel Cuba slechts een klein deel van de rijkdom en middelen van de VS had, wist het de verwoestende gevolgen van de VS-blokkade te overwinnen en kon het een aidsprogramma opzetten dat beter was dan dat van het land dat probeerde haar samenleving vernietigen. In deze bijzondere periode hadden de Cubanen een hogere levensverwachting en een lager kindersterftecijfer dan de VS. Cuba heeft gezondheidswerkers over de hele wereld geïnspireerd met de overtuiging dat een land met een samenhangend en solidair gezondheidssysteem ondanks alles kan floreren.
COVID-19 slaat toe in CubaDoor de hiv/aids-crisis en de speciale periode te overwinnen heeft Cuba zich op COVID-19 voorbereid. Cuba was zich bewust van de intensiteit van de pandemie en besefte dat het twee onlosmakelijk met elkaar verbonden verantwoordelijkheden had: zorgen voor de eigen mensen met een compleet programma en zijn competenties op internationaal vlak delen.
De regering nam onmiddellijk een taak op zich die in een markteconomie zeer moeilijk bleek te zijn: de machines van de genationaliseerde fabrieken (die meestal schooluniformen maakten) aanpassen om maskers te maken. Hierdoor kon Cuba vanaf medio april 2020 over voldoende voorraden beschikken, terwijl de VS met hun enorme productiecapaciteit nog steeds met een tekort kampen.
Door overleg op het hoogste niveau binnen het Cubaanse ministerie van Volksgezondheid kon het nationale beleid worden uitgestippeld. Er moest massaal worden getest om vast te stellen wie er geïnfecteerd was. De geïnfecteerde personen moesten in quarantaine worden geplaatst en er moest voor gezorgd worden dat ze over voedsel en andere benodigdheden konden beschikken. Door contactonderzoek zou men bepalen wie er nog meer blootgesteld zou kunnen zijn. Medisch personeel moest van deur tot deur gaan om de gezondheid van elke burger te controleren. Het personeel van de consultorios (wijkgezondheidscentra) besteedde bijzondere aandacht aan alle bewoners van de wijk die een hoog risico liepen.
Op 2 maart heeft Cuba het Plan voor de preventie en bestrijding van de nieuwe coronavirussen (2) ingevoerd. Binnen vier dagen werd het plan uitgebreid met het nemen van de temperatuur en het eventueel isoleren van besmette reizigers. Deze maatregelen werden genomen vóór de eerste bevestigde diagnose van COVID-19 in Cuba op 11 maart. Op 22 maart werd het eerste sterfgeval in Cuba door COVID-19 bevestigd, met vijfendertig bevestigde besmettingen, bijna duizend patiënten in observatie in ziekenhuizen en meer dan dertigduizend mensen onder huistoezicht. De volgende dag verbood het eiland de toegang buitenlanders zonder permanent verblijf, wat een aanzienlijke invloed had op de toerisme inkomsten (3). Op die dag was de Cubaanse Civiele bescherming paraat om snel te reageren op COVID-19, en de Defensieraad van Havana besloot dat er een ernstig probleem was in het Vedado district van de hoofdstad, bekend als de belangrijkste verblijfplaats voor niet-toeristische buitenlanders die meer kans hadden om aan het virus te worden blootgesteld. Op 3 april werd de buurt afgesloten. Zoals Merriam Ansara heeft opgemerkt, “moet iedereen die binnenkomt of vertrekt bewijzen dat ze getest zijn en dat ze geen COVID-19 hebben”. De civiele bescherming zorgde ervoor dat de winkels werden bevoorraad en dat alle kwetsbare personen regelmatig een medische controle ondergingen. (4)Vedado had acht bevestigde gevallen, wat veel is voor een klein gebied. De Cubaanse gezondheidsautoriteiten wilden dat het virus in het “lokale verspreidingsstadium” zou blijven, waar het van persoon tot persoon kan worden getraceerd. Zij hebben getracht de overgang naar de fase van “gemeenschapsverspreiding” te voorkomen, waarin de traceerbaarheid niet meer mogelijk is. Terwijl gezondheidswerkersin de VS om persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) bedelden en het testen er zo zeldzaam was dat mensen moesten vragen om getest te worden, in plaats van gezondheidswerkers die contacten van besmette patiënten testen, had Cuba genoeg snelle testkits om de contacten van mensen die het virus hadden opgelopen op te sporen.
Eind maart en begin april veranderden ook de Cubaanse ziekenhuizen hun werkwijze om besmetting tot een minimum te beperken. Artsen uit Havana gingen voor twee weken naar het Salvador Allende Ziekenhuis, waar ze overnachtten in een ruimte die gereserveerd was voor medisch personeel. Daarna werden ze nog twee weken naar een van de patiënten afgescheiden zone waar ze twee weken verbleven en tests ondergingen voordat ze naar huis terugkeerden. Ze bleven nog vijftien dagen thuis zonder buiten te gaan en werden getest voordat ze weer aan het werk gingen. Deze periode van vijfenveertig dagen isolatie verhinderde dat het medisch personeel ziektes naar de gemeenschap over bracht door hun dagelijkse verplaatsingen van en naar het werk.
Het medische systeem van wijkgezondheidscentra bestrijkt alle Cubaanse families. Medische studenten in hun derde, vierde en vijfde jaar worden door de artsen van het consultorio aangesteld om elke dag specifieke huizen te bezoeken. Hun taken omvatten het verkrijgen van enquêtegegevens van bewoners of het extra bezoeken van ouderen, zuigelingen en mensen met ademhalingsproblemen. Deze bezoeken leveren gegevens van preventieve geneeskunde op waar vervolgens rekening mee wordt gehouden door de hoogste autoriteiten van het land. Wanneer studenten hun gegevens binnenbrengen, gebruiken artsen een rode pen om de hotspots te markeren waar extra zorg nodig is. Wijkdokters komen regelmatig bijeen in klinieken om te overleggen over wat hij of zij ontdekt, de nieuwe procedures die door het Cubaanse ministerie van Volksgezondheid zijn goedgekeurd en de impact van dit intensieve werk op het medisch personeel.
Zo speelt elke Cubaanse burger en elke gezondheidswerker, van wijkartsen tot de meest gerenommeerde onderzoeksinstituten, een rol in het bepalen van het gezondheidsbeleid. Cuba heeft momenteel 89.000 artsen, 84.000 verpleegkundigen en 9000 geneeskundestudenten die naar verwachting in 2020 zullen afstuderen. Het Cubaanse volk zou niet tolereren dat de leider van het land medisch advies negeert, onzin vertelt en een beleid bepaalt dat gebaseerd is op wat het meest winstgevend zou zijn voor de bedrijven.
De Cubaanse regering heeft de gratis verdeling van het natuurgeneesmiddel PrevengHo-Vir aan de inwoners van Havana en de provincie Pinar del Rio goedgekeurd. (5) Susana Hurlich was een van de vele mensen die het ontving. Op 8 april kwam Dr. Yaisen, een van de drie artsen van het consultorio twee blokken van haar huis, met een klein flesje PrevengHo-Vir aan de deur en legde het gebruik ervan uit. De instructies waarschuwen dat het het immuunsysteem versterkt, maar Interferon Alpha 2B niet vervangt en dat het ook geen vaccin is. Mw. Hurlich is van mening dat het belangrijk is dat het Cubaanse medische systeem geen twee snelheden heeft, zoals dat vaak het geval is in andere landen waar er “klassieke geneeskunde” bestaat en anderzijds ” alternatieve geneeskunde”. In Cuba is er één gezondheidssysteem dat dit alles omvat. Wanneer men geneeskunde studeert, leert men ook de natuurgeneeskunde in al haar vormen kennen” (6). Wereldwijde solidariteit in tijden van COVID-19Misschien wel het meest cruciaal element van Cuba’s medische internationalisme tijdens de COVID-19-crisis was het gebruik van haar decennialange ervaring als model voor hoe het virus kan aangepakt worden met een humaan en efficiënt plan. Verantwoordelijken voor de volksgezondheid over de hele wereld hebben zich laten inspireren door de acties van Cuba.
Toen de Ebolavirussen, die vooral in Afrika ten zuiden van de Sahara voorkomen, in het najaar van 2014 drastisch toenamen, raakte een groot deel van de wereld in paniek. Al snel werden meer dan twintigduizend mensen besmet, meer dan achtduizend stierven en men vreesde dat het aantal doden in de honderdduizenden zou lopen. De VS gaven militaire steun, andere landen beloofden geld. Cuba was de eerste natie die reageerde met wat het meest nodig was. Het stuurde vrijwilligers: 103 verpleegsters en 62 artsen, naar Sierra Leone. Omdat veel regeringen niet wisten hoe ze op de ziekte moesten reageren, heeft Cuba vrijwilligers uit andere landen opgeleid aan het Pedro Kourí Instituut voor Tropische Geneeskunde in Havana. In totaal heeft Cuba 13.000 Afrikanen, 66.000 Latijns-Amerikanen en 620 artsen uit de Cariben geleerd hoe ze het Ebolavirus moeten behandelen zonder zelf besmet te raken. Kennis delen over het organiseren van een gezondheidssysteem is het hoogste niveau van kennisoverdracht.
Venezuela heeft getracht fundamentele aspecten van het Cubaanse gezondheidsmodel op nationaal niveau te kopiëren, wat goed van pas is gekomen in de strijd tegen COVID-19. In 2018 organiseerden de inwoners van Altos de Lidice zeven gemeenteraden, waarvan één over de volksgezondheid. Een inwoner heeft een ruimte in zijn huis beschikbaar gesteld voor het initiatief van de gemeenschapsgezondheid zodat dr. Gutierrez een kantoor kan krijgen. Hij coördineert het verzamelen van gegevens om risicobewoners te identificeren en bezoekt alle bewoners in hun huizen om uit te leggen hoe een infectie met COVID-19 kan worden voorkomen. Verpleegster del Valle Marquez is een Chavista die de Barrio Adentro hielp opzetten toen de eerste Cubaanse artsen aankwamen. Ze herinnert zich dat de bewoners eerder nooit een dokter in hun gemeenschap hadden gezien, maar toen de Cubanen aankwamen, “openden we onze deuren voor de dokters, ze woonden bij ons, ze aten met ons en ze werkten onder ons” (7).
Venezuela kent tal van dergelijke verhalen. Na de invoering van een systeem op zijn Cubaans meldde Telesur dat de Venezolaanse regering vanaf 11 april 2020 181.335 PCR-tests tijdig uitgevoerd om het laagste besmettingspercentage in Latijns-Amerika te hebben. Venezuela had slechts 6 infecties per miljoen inwoners, terwijl buurland Brazilië er 104 per miljoen had. (8)Toen Rafael Correa president van Ecuador was, vormden meer dan duizend Cubaanse artsen de ruggengraat van hun gezondheidssysteem. Lenin Moreno werd in 2017 verkozen en de Cubaanse artsen werden al snel uitgewezen, waardoor de openbare geneeskunde in chaos werd achtergelaten. Moreno heeft de aanbevelingen van het Internationaal Monetair Fonds opgevolgd om het gezondheidsbudget van Ecuador met 36 % te verlagen, waardoor het land zonder gezondheidswerkers, zonder beschermingsmateriaal en vooral zonder een samenhangend gezondheidssysteem zit. Op het moment dat Venezuela en Cuba 27 sterfgevallen door COVID-19 registreerden, wordt het aantal doden in de grootste stad van Ecuador, Guayaquil allleen, geschat op 7.600 (9).
De Cubaanse geneeskunde is misschien wel het meest bekend om haar internationalisme. Een duidelijk voorbeeld is de verwoestende aardbeving die Haïti in 2010 trof. Cuba stuurde medisch personeel dat tussen de Haïtianen woonde en er maanden of jaren na de aardbeving bleef. De artsen uit de VS sliepen echt niet waar de Haïtiaanse slachtoffers ineengedoken zaten. Ze verbleven ’s nachts in luxehotels en na een paar weken vertrokken ze weer. John Kirk gebruikte de term “ramptoerisme” om te beschrijven hoe veel rijke landen op medische crises in arme landen reageren.
Het internationale engagement van het Cubaanse medische personeel is een verlengde van de inspanningen van het gezondheidssysteem in eigen land, dat er drie decennia over deed om de beste manier te vinden om de banden te versterken tussen de gezondheidswerkers en degenen die zij dienen. In 2008 had Cuba meer dan 120.000 gezondheidswerkers naar 154 landen gestuurd, de artsen hadden wereldwijd meer dan 70 miljoen mensen behandeld en bijna 2 miljoen mensen hadden hun leven te danken aan de Cubaanse medische diensten in hun land.
Associated Press meldde dat toen COVID-19 zich over de hele wereld verspreidde, Cuba zevenendertigduizend gezondheidswerkers had in zevenenzestig landen. Het heeft snel extra artsen ingezet in Suriname, Jamaica, Dominicaanse Republiek, Belize, Saint Vincent en de Grenadines, Saint Kitts en Nevis, Venezuela en Nicaragua. (10) Op 16 april meldde Granma dat “21 brigades van gezondheidswerkers zijn ingezet om zich aan te sluiten bij nationale en lokale inspanningen in 20 landen”. (11) Op dezelfde dag stuurde Cuba 200 gezondheidswerkers naar Qatar. (12)Noord-Italië was het epicentrum van COVID-19 geworden, met Crema, in de regio Lombardije, als een van de meest getroffen steden. De spoedafdeling van het ziekenhuis lag overvol. Op 26 maart stuurde Cuba tweeënvijftig artsen en verpleegkundigen die er een veldhospitaal opzetten met drie bedden op de intensive care en tweeëndertig andere bedden met zuurstof. Deze kleine en arme Caribische natie is een van de weinige die een grote Europese mogendheid kan helpen. De interventie van Cuba eiste zijn tol. Op 17 april testten 30 van haar gezondheidswerkers die naar het buitenland waren gegaan, positief voor COVID-19. (13)De wereld naar Cuba brengen: De keerzijde van de medaille van Cubaans medisch personeel over de hele wereld uitzenden is het volk dat het naar het eiland heeft gebracht – zowel studenten als patiënten. Toen de Cubaanse artsen in 1966 in de Republiek Congo waren, zagen ze jonge mannen ’s nachts onder straatverlichting op hun ééntje studeren en regelden ze dat ze naar Havana kwamen. Ze lieten nog meer Afrikaanse studenten komen tijdens de Angolese oorlogen van 1975-88 en lieten vervolgens grote aantallen Latijns-Amerikaanse studenten komen om geneeskunde te studeren na de orkanen Mitch en George. Het aantal studenten dat in Cuba komt studeren is in 1999 nog toegenomen, toen het eiland de Latijns-Amerikaanse School voor Geneeskunde (ELAM) opende. In 2020 had ELAM (Escuela Latinoamericana de Medicina) artsen uit meer dan 100 landen opgeleid.
Cuba heeft ook de gewoonte om buitenlandse patiënten te laten komen voor een behandeling. Na de kernramp van Tsjernobyl in 1986 kwamen vijfentwintigduizend patiënten, meestal kinderen, naar het eiland voor een behandeling, waarbij sommigen maanden of jaren bleven. Cuba openden zijn deuren, ziekenhuisbedden en een zomerkamp voor jongeren.
Op 12 maart hadden bijna vijftig bemanningsleden en passagiers op het Britse cruiseschip MS Braemar ofwel COVID-19 of vertoonden ze symptomen toen ze de Bahama’s, een Britse Commonwealth-natie, naderden. Aangezien de Braemar als schip van het Gemenebest onder de vlag van de Bahama’s voer, had het geen probleem moeten zijn om mensen van boord te halen om ze te behandelen en ze terug te brengen naar het Verenigd Koninkrijk. Maar het Bahamaanse ministerie van Transport zei dat het cruiseschip “niet zou mogen aanmeren in een Bahamaanse haven en dat niemand van boord mocht gaan”. (14) De volgende vijf dagen weigerden de VS, Barbados (een andere Gemenebestnatie) en verschillende andere Caribische landen de toegang aan de Braemar. Op 18 maart was Cuba het enige land dat de meer dan 1000 bemanningsleden en passagiers van de Braemar toestond aan te meren. Zij die zich te ziek voelden om te vliegen konden in de Cubaanse ziekenhuizen worden verzorgd. De meeste van hen reisden met de bus naar José Martí International Airport voor een retourvlucht naar het Verenigd Koninkrijk. Voor het vertrek plaatste de bemanning van de Braemar een banner op de Facebook-pagina, waarop stond “
I love you Cuba” (15): “
Ze gaven ons niet alleen het gevoel dat we werden getolereerd, maar ook dat we welkom waren” (16). Geneeskunde voor iedereen: In 1981 kreeg het eiland te maken met een bijzonder ernstige epidemie van door muggen veroorzaakte knokkelkoorts (dengue), die het eiland om de twee of drie jaar treft. In die tijd hoorden veel mensen voor het eerst over het zeer hoge niveau van de Cubaanse onderzoeksinstituten die interferon Alpha 2B creëerden voor de succesvolle behandeling van knokkelkoorts. Zoals Helen Yaffe aangeeft, heeft “het Cubaanse interferon zijn doeltreffendheid en veiligheid aangetoond bij de behandeling van virusziekten, waaronder hepatitis B en C, gordelroosv (herpes zona), HIV-AIDS en knokkelkoorts”. (17) Het voorkwam complicaties die de toestand van de patiënt konden verergeren en tot zijn dood konden leiden. De doeltreffendheid van het geneesmiddel is al decennia lang een feit en in 2020 is het van vitaal belang geworden als potentiële behandeling voor COVID-19. Wat ook is overgebleven is de bereidheid van Cuba om een veelheid aan medicijnen te ontwikkelen en deze met andere landen te delen.
Om geneesmiddelen te ontwikkelen zocht Cuba samenwerking met landen als China, Venezuela en Brazilië. De samenwerking met Brazilië heeft het mogelijk gemaakt om meningitisvaccins te ontwikkelen tegen een kostprijs van 95 cent in plaats van $15 tot $20 per dosis. Tot slot leert Cuba andere landen om zelf medicijnen te produceren, zodat ze die niet van rijkere landen hoeven te kopen.
Om de ziekte effectief te bestrijden, worden vaak medicijnen gezocht met drie doeleinden: tests om geïnfecteerde mensen te identificeren, behandelingen om problemen te helpen voorkomen of genezen, en vaccins om infecties te voorkomen. Zodra de snelle PCR-tests (PCR polymerase chain reaction -test) beschikbaar waren, begon Cuba ze op grote schaal op het hele eiland te gebruiken. Cuba heeft Interferon Alpha 2B (een recombinant eiwit) en PrevengHo-Vir (een natuur geneesmiddel) ontwikkeld. Telesur meldde dat op 27 maart meer dan 45 landen om Cubaanse interferon hadden verzocht om het virus onder controle te krijgen en vervolgens te elimineren (18).
Het Cubaanse Centrum voor Genetische technologie en Biotechnologie werkt aan een vaccin tegen COVID-19. Zijn directeur Biomedisch Onderzoek, Dr. Gerardo Guillén, heeft bevestigd dat zijn team samen met Chinese onderzoekers in Yongzhou, in de provincie Hunan, aan een vaccin werkt dat het immuunsysteem stimuleert en dat via de neus kan worden ingenomen, wat de weg van overdracht van COVID-19 is. Wat Cuba ook ontwikkelt, het zal zeker goedkoop worden gedeeld met andere landen, in tegenstelling tot de geneesmiddelen uit de VS, die op kosten van de belastingbetaler gepatenteerd zijn, zodat particuliere farmareuzen ze met gouden winst kunnen verkopen aan degenen die het nodig hebben.
De Cubaanse solidariteitsmissies geven blijk van een reële bezorgdheid die vaak lijkt te ontbreken in de gezondheidssystemen van andere landen. Medische verenigingen in Venezuela, Brazilië en andere landen staan vaak vijandig tegenover Cubaanse artsen. Ze vinden nochtans zelf niet genoeg artsen om in gevaarlijke omstandigheden te reizen of zich naar arme en landelijke gebieden te begeven met een ezel of kano indien nodig, zoals Cubaanse artsen dat doen.
Tijdens mijn verblijf in Peru in 2010 bezocht ik de Pisco policlínico. De Cubaanse directeur, Leopoldo García Mejías, vertelde mij dat de toenmalige president Alan García geen Cubaanse artsen meer wilde en dat ze hun mond moesten houden om in Peru te kunnen blijven. Cuba is zich er terdege van bewust dat elke medische missie zich moet aanpassen aan het politieke klimaat.
Er is minstens één uitzondering op het feit dat Cubaanse artsen in een land verblijven volgens de grillen van de politieke leiders. Cuba begon in 1998 met medische hulpverlening in Honduras. In de eerste 18 maanden van de inspanningen van Cuba in Honduras daalde het kindersterftecijfer van 80,3 tot 30,9 sterfgevallen per 1.000 levendgeborenen. Het politieke klimaat veranderde en in 2005 besloot de Hondurese minister van Volksgezondheid Merlin Fernández de Cubaanse artsen aan de deur te zetten. Die beslissing stuitte echter op zoveel verzet dat de regering het roer omgooide en de Cubanen liet blijven.
Een rampzalig en opmerkelijk voorbeeld van de afwijzing van een aanbod van Cubaanse hulp door een land is de nasleep van de orkaan Katrina. Na de orkaan in 2005 stonden 1.586 Cubaanse gezondheidswerkers klaar om naar New Orleans te reizen. President George W. Bush wees het aanbod echter af, alsof het voor VS- burgers beter zou zijn om te sterven dan om de kwaliteit van de Cubaanse hulp toe te geven.
Hoewel de Amerikaanse overheid ELAM-studenten niet waardeert, zijn ze bij hun thuiskomst altijd in staat om toe te passen wat ze hebben geleerd. In 1988 richtte Kathryn Hall-Trujillo uit Albuquerque, New Mexico, het Birthing Project USA op, dat activisten opleidt om te werken met Afro-Amerikaanse vrouwen tijdens het eerste levensjaar van een kind. Ze is dankbaar voor de samenwerking van het Birthing Project met Cuba en de steun die veel ELAM-studenten hebben gegeven. In 2018 zei ze tegen me: “
Wij zijn een ontmoetingsplaats voor ELAM-studenten – zij zien het werken met ons als een manier om in praktijk te brengen wat ze bij ELAM hebben geleerd”.
De Cubaanse arts Julio López Benítez herinnerde er in 2017 aan dat toen het land zijn ziekenhuizen in 1974 reorganiseerde, het oude ziekenhuismodel er in bestond patiënten naar het ziekenhuis te sturen, terwijl in het nieuwe model het ziekenhuis naar de patiënten komt. Toen dr. Melissa Barber, gediplomeerde van ELAM, haar buurt van de Zuid-Bronx tijdens de COVID-19 onderzocht, realiseerde ze zich dat terwijl in het grootste deel van de VS de mensen naar agentschappen worden doorverwezen, de mensen een op de gemeenschap gebaseerde benadering nodig hebben, die buurtgezondheidswerkers aanwerft om naar de mensen te gaan. Dr. Barber werkt in een coalitie met South Bronx Unite, de Mott Haven Mamas en vele lokale huurdersverenigingen. Net als in Cuba proberen ze kwetsbare leden van de gemeenschap te identificeren, waaronder ouderen, mensen met baby’s en jonge kinderen, mensen die hun huis niet uit kunnen, mensen met meerdere pathologieën die echt vatbaar zijn voor een virus als dit.19Als ze erachter komen wie hulp nodig heeft, zoeken ze naar middelen om hen te helpen, zoals voedsel, bescherming tegen besmetting, medicijnen en behandeling. Kortom, de aanpak van de coalitie is om naar de woningen te gaan en ervoor te zorgen dat mensen niet door de mazen van het net vallen. Aan de andere kant wil het nationale beleid in de VS dat elke staat en elke gemeente haar zin doet, wat betekent dat er in plaats van een paar mazen waar een paar mensen doorheen vallen, enorme gaten zijn waardoor grote groepen in de steek worden gelaten. Wat landen met een markteconomie nodig hebben, zijn acties zoals die in de Zuid-Bronx en Cuba op nationaal niveau.
Dit is wat Che Guevara in 1951 voor ogen had. Decennia voordat COVID-19 van persoon tot persoon werd doorgegeven, werd de visie van Che visie van dokter tot dokter doorgegeven. Of misschien deelden velen hun eigen visies wel zo breed dat Cuba na 1959 revolutionaire geneeskunde bracht waar het maar kon. Het is niet Che die de complexe werking van het huidige Cubaanse medische systeem heeft ontworpen. Maar hij werd gevolgd door verzorgers die voortborduurden op zijn basisontwerp. Op bepaalde momenten in de geschiedenis zien duizenden of miljoenen mensen gelijkaardige dromen van een andere toekomst. Als hun ideeën zich breed genoeg verspreiden in een tijd waarin sociale structuren uiteenvallen, dan kan een revolutionair idee een materiële kracht worden in de opbouw van een nieuwe wereld.
Don Fitz (The Monthly Review)