Julie Steendam -Cubanismolid en een half jaar in Cuba – getuigt over de groeiende tekorten aan allerlei dingen, als gevolg van de wurgende economische blokkade die door Trump ten top wordt gedreven.
We zijn nu zes weken in Havana. Onze tijd hier verliep zoals de stad zelf: chaotisch en tranquillo – rustig- tegelijkertijd. We verblijven op de bovenste verdieping van een garage, die omgebouwd is tot een klein appartementje in Vedado, een residentiële wijk met oude villa’s waar mensen in schommelstoelen het gebeuren gadeslagen vanop hun patio.
Aissa, haar man, dochter en haar schoonouders wonen in het prachtig huis dat meer dan 100 jaar oud zou zijn. Ze zijn allemaal dokter. De grootvader zou het huis gekregen hebben na de revolutie, omdat hij één van de nieuwe hoofden van het gezondheidsysteem van de hoofdstad werd. De oorspronkelijke bewoners zijn gevlucht.
Bijna dagelijks horen we uitnodigend ‘Julie, quires café?’ van beneden, en dan gaan we op hun terras luisteren naar de verhalen van Aissa en Pedro, over hoe hij drie zware operaties op een dag heeft gedaan, dat Aissa twee uur heeft aangeschoven om een fles afwasmiddel te kopen, dat ze gehoord hebben dat volgende maand de relatief lage lonen van de ambtenaren zouden stijgen, dat Real Madrid verloren heeft tegen Manchester City, dat als we ergens wasmiddel of WC-papier zien, we het zeker moeten kopen want dat is moeilijk te vinden.
En zo worden we elke dag meer geïntroduceerd in het Cubaanse leven, dat volgens onze Cubaanse familie voor harde tijden staat. Doordat Trump de blokkade tegen het land enorm verstrengde, geraken nog maar heel weinig boten tot bij het eiland en doen er zich sinds eind vorig jaar enorme tekorten voor. Via Granma, de nieuwssite van de overheid, legt de regering uit dat ze door financiële moeilijkheden en de blokkade keuzes moeten maken en prioiriteit geven aan de import en productie van voedsel, maar dit ten koste van andere grondstoffen zoals olieën om zeep, tandpasta, was- en afwasmiddel te maken, of erger: medicatie.
Aanschuiven voor WC papierJe herkent de winkels met deze producten aan de lange rij mensen die buiten staan te wachten. Cubaanse passanten vragen of de rij voor WC papier, bevroren kip of ‘detergente’ is, en hoeveel ze per persoon kunnen meekrijgen.
Vorige dinsdag liepen we na een dik uur aanschuiven opgelucht met een zak met 16 rollen WC papier en 2 pakjes poedermelk door de straten, het maximum dat je per persoon kan krijgen. Toen we uiteindelijk aan de kassa kwamen, hoorden we mensen zeggen “dat zijn gringo’s, die hebben dat toch niet nodig”. Ik vrees dat ik wat gepikeerd in slechts Spaans heb geantwoord dat we wel niet zouden aanschuiven als we het niet nodig hadden.
Waspoeder kochten we bij een vrouw in een buitenwijk die op een tafeltje in haar living alle producten uitstalde waar er tekorten van zijn. Zij is één van de vindingrijke Cubanen die herhaaldelijk in de rijen gaat staan om daarna de zeldzaamheden aan hogere prijzen door te verkopen. Wij waren blij dat we zonder aanschuiven onze kleren konden wassen, maar uiteraard komt dit niet voor alle Cubanen even eerlijk over. Schoonmaakproducten zijn dan ook niet opgenomen in de ‘libreta’, een boekje waarmee Cubanen een vast rantsoen aan noodzakelijke levensmiddelen aan heel lage prijzen kunnen kopen. Er is zo geen enkele controle op wie hoeveel kan kopen van deze zogezegde niet-noodzakelijke dingen.
Een meer structureel probleem is de import van petroleum, waardoor er minder bussen rijden, waardoor in sommige provincies de suikerrietteelt stil ligt, waardoor de melk uit het Oosten niet tot in het westen geraakt, … Het team van onze partnerorganisatie Centro Felix Varela werkt twee dagen per week van thuis om de problemen met transport te omzeilen.
Wachten op de botenDe hele situatie is alleszins een grote aanpassing voor ons, Belgen, die gewoon zijn om steeds eender wat op korte afstand en in elke winkel te vinden. Hier kan je niet wachten tot je laatste rolletje WC papier alvorens je naar de winkel gaat. We verbazen ons ook over het enorme geduld dat de Cubanen tonen in de rijen, die over het algemeen vrij correct lijken te verlopen. Het is een bijna onredelijke redelijkheid, zeker wanneer slechts één van de vier kassa’s open is. Onbegrip wordt meer op sociale media geuit.
De overheid voorspelt dat in april de bevoorrading terug stabiel zou moeten zijn. We ontmoetten geheel toevallig met een man die werkt voor CUPET, de Cubaanse oliemaatschappij. Cuba is voor ongveer 50% afhankelijk van import voor hun petroleum. Hij verzekerde ons met een soort realisme dat het land nu alleszins beter voorbereid is dan in de jaren negentig, toen Cuba door de val van de Soviet-Unie in een diepe crisis terecht kwam. Dertig jaar later zorgt een systeem van organische stadslandbouw er nog steeds voor dat de agropecuario’s vol grote aubergines, kleine paprika’s, dikke komkommers, sla, Chinese kool, yuca en tomaten liggen. Zowat alles is zonder pesticides gemaakt, en hoeft geen lange afstanden af te leggen. Tekorten zijn er met andere woorden zeker in Cuba, maar het land zorgt ervoor dat dit niet tot hongersnood leidt. De bevolking boet wel grondig in aan niet te onderschatten levenscomfort, en het is de gok van malafide personen als Trump die deze onredelijke redelijkheid wil doen overslaan in groter protest.