Enorme mobilisaties, stakingen, een avondklok voor 60 dagen en het presidentiële paleis geëvacueerd: sinds 2007 heeft Ecuador niet meer zoveel sociale onrust gekend. De reden: de neoliberale hervormingen die president Moreno met de hulp van het IMF en Washington heeft doorgevoerd.
Het broeide al een paar maanden in Ecuador, maar nu is er plots in enkele dagen tijd een rampzalige crisis uitgebroken. Het stopzetten van de subsidies voor diesel en benzine (waardoor de prijzen zijn verdubbeld) was de lont aan het kruitvat. Sinds vorige donderdag zijn de nieuwe brandstofprijzen van kracht: de prijs voor een Amerikaanse gallon (3,7 liter) diesel is gestegen van 1,03 naar 2,30 dollar (0,94€ naar 2,10€) en de prijs voor benzine ging van 1,85 naar 2,40 dollar (1,69€ naar 2,19€).
VolksopstandDat heeft een golf van protest teweeggebracht, de felste protesten sinds 2007. In Ecuador protesteren sociale bewegingen, vakbonden, landbouwersorganisaties, vissersgemeenschappen, wijkverenigingen, studenten, indianenorganisaties en politieke organisaties samen tegen de economische maatregelen die Lenín Moreno, de president van Ecuador, al in 2017 heeft aangekondigd. In alle delen van het land hebben organisaties zich gemobiliseerd en bezetten ze grote wegen en snelwegen. Op die manier leggen ze bijna alle administratieve en economische activiteit plat.
President Lenín Moreno heeft prompt gereageerd. De transporteurs waren pas een paar uur aan het staken toen Moreno voor het hele land de noodtoestand uitriep, en dat meteen voor een periode van zestig dagen. Moreno heeft de steun van de werkgevers en de privémedia en hij beschuldigt zijn voorganger Rafael Correa en de Venezolaanse president Nicolás Maduro ervan dat zij achter de acties in zijn land zitten.
In het begin van de week trokken de demonstranten naar Candolet Palace, de regeringszetel in Quito, maar die was hermetisch afgesloten door de massale inzet van militairen, prikkeldraad, barricades en tanks. Door de massale opkomst van de betogers was de situatie onhoudbaar en de regering moest uitwijken naar de tweede stad van het land, Guayaquil. Dinsdag zijn anti-regeringsbetogers het parlement binnengevallen en hebben het gebouw bezet.
De betogingen in Quito en Guayaquil zijn uitgedraaid op confrontaties met de politie. Meer dan 300 mensen zijn gearresteerd, onder wie Marlon Santi, de voormalige leider van CONAI, de Confederatie van inheemse volkeren van Ecuador, en de leider van de taxifederatie, Jorge Calderon.
Neoliberale hervormingenDe prijsstijgingen van meer dan 100% zijn het gevolg van een akkoord dat in maart met het Internationaal Muntfonds (IMF) is gesloten. Ecuador krijgt gespreid over drie jaar 4,2 miljard dollar steun en moet in ruil een programma met neoliberale hervormingen uitvoeren.
De regering heeft nog meer maatregelen aangekondigd en die hebben de woede van de Ecuadorianen nog aangewakkerd: ambtenaren moeten de helft van hun 30 vakantiedagen afstaan, de contractuelen in overheidsdienst moeten 20% van hun loon inleveren, alle werknemers in openbare dienst moeten één dag gratis werken. Ook de douanerechten zullen fors omhoog gaan.
Het bureau van het Internationaal Vakverbond (IVV) heeft het akkoord tussen Ecuador en het IMF grondig geanalyseerd en komt tot het besluit dat het akkoord drastische besparingen op de overheidsuitgaven voorziet. Tegen 2023 moeten de overheidsuitgaven met 6% dalen. Het akkoord voorziet ook hervormingen van de arbeidswet waardoor mensen onder slechtere voorwaarden zullen moeten werken. De nieuwe arbeidswet zal de burgers armer maken en zal ook ernstige gevolgen hebben op de nationale economie: “Door in te zetten op een groeistrategie gesteund op de openbare sector is het Ecuador gelukt om tussen 2007 en 2016 de armoede met meer dan een derde te verminderen. Die aanpak was overduidelijk een succes, maar de resultaten worden nu tenietgedaan omdat het IMF eist dat het land bespaart in ruil voor een lening van 4,2 miljard dollar. De lonen zullen dalen en de werkloosheid zal toenemen, en de kans is reëel dat daardoor de economische groei zal stagneren of op zijn minst vertragen”, zegt Sharan Burrow, secretaris-generaal van het IVV.
Dat paquetazo (“groot pakket”) is een traditioneel recept van het IMF en eens te meer wil het de schuldenlast op de schouders van het Ecuadoriaanse volk afwentelen en viseert het niet de vele multinationals die de natuurlijke rijkdommen van het land plunderen. De belastingen voor de olie- en mijnbedrijven verhogen of eisen dat Chevron Texaco zijn sociale en ecologische schuld betaalt? Dat is geen optie voor het IMF en de regering Moreno.
Moreno, “het neoliberalisme als complete verrassing”Toen Rafael Correa president was (2007-2017), verwarmde Ecuador het hart van de progressisten: het land drong de armoede terug, het dwong een schuldenherziening af bij de investeerders, het verleende politiek asiel aan Julian Assange, de oprichter van WikiLeaks. De voorganger van Lenín Moreno had een eigen beleid ontwikkeld, hij voer zijn koers en maakte komaf met de politiek van structurele aanpassingen die financiële instellingen zoals het IMF sinds de jaren 1980 oplegden en waar vooral de Verenigde Staten baat bij hadden. Hij investeerde de olie-inkomsten (onder zijn bewind kende de oliesector een sterke groei) in gezondheidszorg, onderwijs en armoedebestrijding en kon indrukwekkende cijfers voorleggen: tussen 2007 en 2016 daalde de armoede van 37 naar 23%, en het bruto binnenlands product (BBP) steeg met 68%. Hij stuurde de troepen van de Amerikaanse legerbasis in Ecuador naar huis en knoopte economische relaties aan met andere landen, o.a. China.
Zijn opvolger Lenín Moreno werd verkozen omdat hij het beleid van Correa wou voortzetten. Zes jaar lang was hij vicepresident onder Correa, van 2007 tot 2013. Maar de eerste maatregelen die Morena nam, kwamen als een totale verrassing voor links en werden toegejuicht door rechts. Hij brak radicaal met de politiek van nationale soevereiniteit en schaarde zich gezwind achter de inmenging van de Verenigde Staten in Latijns-Amerika.
Lenín Moreno, president van Ecuador (Photo Casa de America, Flickr)CaptionMoreno deed niet alleen hard zijn best om Unasur en de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caraïbische Staten (Celac) te verzwakken, hij stelde ook voor Ecuador te laten toetreden tot de Pacifische Alliantie, een vrijhandelsassociatie van Latijns-Amerikaanse staten waar conservatieven aan de macht zijn. Bovendien trok hij het asiel in dat verleend was aan Julian Assange, de oprichter van WikiLeaks die jarenlang in de Ecuadoriaanse ambassade in Londen verbleef en van wie de Verenigde Staten de uitlevering vragen.
Dat het IMF in Latijns-Amerika opnieuw leningen begint uit te delen past in dat plaatje. Voor dat deel van de wereld controleert Washington de beslissingen van het IMF. De regering Trump en het IMF dragen heel wat verantwoordelijkheid voor de politieke repressie en de algemene poging om Ecuador om te vormen tot een economie die zich moet onderwerpen aan de eisen van de multinationals, en dan vooral de Amerikaanse multinationals. Maar dat is absoluut niet waar de meerderheid van de Ecuadorianen voor gestemd heeft.
Een lening van het IMF is niet “neutraal”Als mensen nadenken over de schade die rijke landen aanrichten bij burgers in de rest van de wereld denken ze meestal aan oorlog. Maar de rijke landen – de Verenigde Staten en hun bondgenoten – hebben ook heel wat macht over het leven van miljarden mensen omdat ze de controle hebben over de instellingen die de wereld besturen. Een van die instellingen is het Internationaal Muntfonds (IMF). 189 staten zijn er lid van, maar als er gestemd moet worden, hebben de Verenigde Staten en hun bondgenoten een stevige meerderheid. De baas van het IMF is traditiegetrouw een Europeaan en de Verenigde Staten beschikken over genoeg stemmen om een veto te stellen tegen tal van belangrijke beslissingen – bovendien stemmen de rijke landen bijna nooit tegen elkaar.
Dankzij deze instellingen kan de regering Trump enorm veel druk uitoefenen op Ecuador. Niet alleen vanwege de lening van 4,2 miljard euro die het IMF heeft toegestaan, er zijn ook de nog de 6 miljard dollar leningen van andere multilaterale instellingen die in Washington zijn gevestigd, zoals de Wereldbank en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank. Samen zijn die leningen goed voor 10% van het BBP van Ecuador.