Vanaf augustus aanstaande krijgen de Cubaanse werknemers meer loon en stijgt ook het minimumloon. Het zijn een van de maatregelen waarmee de regering beter wil tegemoetkomen aan de behoeften van de bevolking en van de economie.
Vandaag telt de Cubaanse bevolking op beroepsactieve leeftijd 7,1 miljoen personen (en men schat dat die in 2030 nog maar 6,4 miljoen zal bedragen), waarvan er 4.482.700 effectief werken.
De Cubaanse economie bestaat uit twee grote sectoren: de overheidssector en de privésector (die de Cubanen niet-overheidssector noemen). De overheidssector telt 3 miljoen 67 duizend werknemers, verdeeld over de overheidsdiensten (unidades presupuestadas) (1,5 miljoen, of 48%) en de bedrijven (empresas) (1,6 miljoen, 52%). Overheidsdiensten zijn volledig gesubsidieerd (en kunnen dus verlieslatend zijn en moeten geen winst maken), terwijl de (overheids)bedrijven in principe zelfbedruipend moeten zijn.
De privésector bestaat uit coöperaties (landbouw en industrie of diensten) en zelfstandigen, goed voor 1.415.700 werknemers. In 2018 bedroeg het gemiddelde maandloon in de bedrijven 871 peso, en 634 peso in de overheidsdiensten. Tussen 2011 en 2016 steeg dat loon van 455 naar 740 peso.
De minimumlonen ten slotte gaan ook omhoog: van 225 naar 400 peso.
President Miguel Díaz-Canel, die verschillende provincies bezoekt, verklaarde in een discussie in Pinar del Rio dat de prijzen in de overheidssector niet mogen stijgen – en die discussie zal ook in de privésector worden gevoerd – omdat het de bedoeling is dat de bevolking over een hogere koopkracht zou beschikken.
Naast de lonen zijn er ook maatregelen genomen om de binnenlandse productie te verhogen, de uitvoer te diversifiëren en te verhogen, invoer door binnenlandse productie te vervangen, de overheidsbedrijven te versterken, de lokale economieën te ontwikkelen, investeringen, etc.
Bron: Cubadebate 28 juni 2019