Wat we hier in Europa regelmatig te horen krijgen is dat Venezuela een enorm zware economische crisis doormaakt. Dat klopt, maar een antwoord geven op de vraag naar de oorzaken ervan, is een hachelijke onderneming. De antwoorden zijn volledig ideologisch gekleurd en totaal tegenstrijdig.
Het staat buiten kijf dat een van de meest doorwegende oorzaken van de omstandigheden waarin Venezuela het moet rooien, de economische boycot van de VS is, met in zijn obligate kielzog de Europese.
Wanneer het VN-Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten hierover een uitspraak doet, kan je daar niet zomaar naast kijken. Eind augustus 2018 publiceerde het VN-Commissariaat over de situatie in Venezuela een document. Daarin staat dat de problemen in Venezuela grotendeels te wijten zijn aan de economische oorlog en de financiële blokkade tegen de regering van Nicolás Maduro. Het rapport vergelijkt de sancties en de economische blokkades tegen het land met ‘middeleeuwse belegeringen met de bedoeling om hen te verplichten zich over te geven.’Vergelijkingen zijn soms verhelderendWe kijken even naar Honduras, waar enkele weken geleden om en bij vijfduizend wanhopige inwoners te voet naar de VS trokken, enkele duizenden kilometers naar het noorden. Honduras kreeg van de VS tussen 2014 en 2016 430 miljoen dollar cadeau. Colombia, buurland van Venezuela, kon in 2016 rekenen op 133 miljoen dollar en in 2018 op 105 miljoen dollar. President Donald Trump voorziet voor 2019 voor El Salvador 45,7 miljoen, voor Guatemala 69,4 miljoen en voor Honduras 65,7 miljoen.
Deze steun komt er weliswaar op voorwaarde dat deze Centraal-Amerikaanse regeringen iets doen om de ‘lawine’ van landgenoten naar het noorden te stoppen. Terloops kan men zich daarbij de vraag stellen waarom die landen daar niet in slagen, ondanks de financiële hulp en vooral ondanks het feit dat hen van buiten af geen strobreed in de weg wordt gelegd.
InkooienDe Boliviaan Katu Arkonda, politiek analist en lid van het Netwerk van Intellectuelen voor de Verdediging van de Mensheid laat in het artikel La guerra económica contra Venezuela: ¿mito o realidad? (Economische oorlog tegen Venezuela: mythe of realiteit?) in het Mexicaanse tijdschrift La Jornada een minder vrolijk verhaal horen.
In 2013 verklaarde Amerikaans president Barack Obama dat Venezuela een gevaar vormde voor de nationale veiligheid van de VS, een veroordeling die kon tellen. Ze vormde het startschot voor een multidimensionale aanval op de economie van Venezuela. De economische sancties van de VS troffen de bankrekeningen van de staat om zijn aankopen in het buitenland te betalen.
Enkele concrete nefaste gevolgen:In september 2017 blokkeerden Citibank en andere banken de aankoop door Venezuela van 30.000 insuline-behandelingskits.
Op 18 mei 2018 twee dagen voor de presidentiële verkiezingen, waarbij president Nicolás Maduro herverkozen werd, blokkeerde Colombia de doorgang van vijftien containers met vijfentwintigduizend kisten, goed voor 400.000 kilogram voedingswaren. Die waren bestemd voor het Lokaal Comité voor Bevoorrading en Productie (CLAP), een steunfonds van de regering om de voedselveiligheid van de bevolking te garanderen.
Heel recent gaf de Braziliaanse minister van Buitenlandse Zaken toe dat zijn land een uitstaande schuld van 40 miljoen dollar niet kan uitbetalen aan het Venezolaanse staatsbedrijf Corpoelec, voor geleverde elektrische energie aan de Braziliaanse deelstaat Roraima, vanwege de sancties van de VS en de EU.
Een tweekoppige belegeringEnerzijds oefenen de economische elites uit de VS een pijnlijke chirurgische operatie uit. Dat doen ze bij middel van hun financiële kredietbeoordelaars, zoals JP Morgan en Standard & Poor’s en Fitch Ratings en Moody’s. Zij kwalificeren de Venezolaanse schuld op dezelfde hoogte als die van Afrikaanse landen in oorlog. De bedoeling is klaar en duidelijk: gelijk welke buitenlandse investering in paniek op de vlucht doen slaan.
Anderzijds sluit de Amerikaanse regering nog verder de wurggreep die president Barack Obama begon in 2013. President Donald Trump vaardigt sancties uit tegen het staatsbedrijf Petroleos de Venezuela. Ook hier is het doel duidelijk: het drastisch terugdringen van de inkomsten van een land dat het vooral moet hebben van de petroleumuitvoer.
De geschiedenis van het Latijns-Amerikaans continent leert ons dat geen enkel project dat een socialistische samenleving nastreefde de kans kreeg om te lukken.
Telkens weer was sabotage door de grote buur uit het Noorden hun deel. Die traditie wordt ook nu tegen Venezuela voortgezet.
De Wereld Morgen