Ik blijf aan de kant staan van wie roepen: “Weg met Temer!” en ik blijf, vanuit Europa waar ik nu werk, de machtsgreep door de vicepresident van Dilma als een parlementaire staatsgreep beschouwen. Toch moeten de progressieve politieke krachten, die de PT in vier parlementsverkiezingen de overwinning bezorgden, een zelfkritiek maken.
Het lijdt niet de minste twijfel, behalve dan voor de bijziende oppositie, dat de dertien jaar PT (Arbeiders Partij)-regering de beste jaren van de geschiedenis van onze republiek waren. Niet voor het IMF, dat een rode kaart verdiende, niet voor de grote omkopers die door de autonomie van het Openbaar Ministerie en de Federale Politie een halt werden toegeroepen, niet voor de belangen van de Verenigde Staten, aangetast door een onafhankelijk buitenlandbeleid, niet voor hen die de financiering van verkiezingscampagnes door bedrijven en banken verdedigen, niet voor de indringers-slavenhandelaars op de gronden van de inheemse bevolking.
De laatste dertien jaar waren de beste jaren voor 45 miljoen Brazilianen die, dankzij de sociale programma’s, uit de armoede geraakten, voor hen die het minimumloon kregen dat jaarlijks werd herzien en hoger dan de inflatie lag, voor hen die dankzij het quotasysteem, en beurssystemen naar de universiteit konden gaan, voor de binnenlandse markt die door de strijd tegen de inflatie werd versterkt, voor miljoenen gezinnen die de programma’s Luz para Todos (Licht voor iedereen) en Mi Casa, mi Vida (Mijn huis, mijn leven), en voor alle patiënten die door het programma Más Médicos (Meer dokters) werden geholpen.
Ondanks alles hebben we ons vergist. De staatsgreep was ook mogelijk door onze fouten. In die dertien jaar werd de politieke alfabetisering van de bevolking niet bevorderd. We hebben niet geprobeerd om de volksbasis te organiseren. We hebben de media die de regering steunden niet naar waarde geschat en we hebben geen initiatieven genomen om de media te democratiseren. We hebben geen op de binnenlandse markt gericht economisch beleid gevoerd.
Op moeilijke momenten hebben we de brandstichters gevraagd om het vuur te blussen of hebben we een beroep gedaan op neoliberale economisten die denken zoals de rijken. We hebben geen enkele structurele hervorming doorgevoerd rond land, belastingen en vooruitzichten. Vandaag zijn we het slachtoffer van de nalatigheid m.b.t. politieke hervorming.
In welke beschamend schrijn hebben we de auteurs opgeborgen die ons de realiteit leren te analyseren vanuit het bevrijdende standpunt van de onderdrukten? Waar zijn de basiskernen, de volksgemeenschappen, de kritische geest in kunst en geloof? Waarom hebben we de mensen in de marge verlaten, waarom hebben we gedaan alsof sociale bewegingen minder belangrijk zijn, waarom hebben we de scholen en vormingscentra voor militanten gesloten?
Rechts heeft ons besmet. We hebben de verering van hun bedrijfsleiders aanvaard, we hebben hun privileges gebruikt en we hebben de macht gebruikt om langs de sociale ladder omhoog te klimmen.
We hebben het project Brazilië ingeruild voor een machtsproject. Verkiezingen winnen werd belangrijker dan via de mobilisatie van de sociale bewegingen veranderingen te bevorderen.
We werden misleid en hielden vast aan een burgerlijke opvatting over de Staat, alsof het geen instrument in handen van de volkskrachten zou kunnen zijn en het voor altijd in handen van de elite moet zijn.
We kregen de rekening gepresenteerd voor onze begane fouten, en de reactie op de staatsgreep in de straten was te zwak om die te verijdelen, maar laten we het pessimisme voor betere dagen houden. Het uur is gekomen om aan zelfkritiek te doen en de hoop weer te organiseren.
Frei Betto is een Braziliaanse theoloog en een van de invloedrijkste vertegenwoordigers van de bevrijdingstheologie. Auteur van het boek “Fidel en de godsdienst”.
Cubadebate 29/9/16Vertaling: E. Carpentier