Waarom de crisis in Honduras geen frontpagina krijgt. In Honduras nemen de protesten toe tegen de poging van zetelend president Hernández om de kiesresultaten te manipuleren. De repressie is hevig, maar dat zijn de Hondurezen gewoon sinds de staatsgreep van 2009. De mediabelangstelling voor deze crisis is zeer gering. Het huidige regime voelt zich daardoor gesterkt om door te gaan.
In Honduras is het een week na de verkiezingen van 26 november 2017 nog steeds onduidelijk welke kandidaat president gaat worden. Wordt het Salvador Nasralla, kandidaat van de oppositie, of zetelend president Juan Orlando Hernández. De eerste voorlopige uitslagen met ongeveer de helft van de stemmen geteld, hadden Nasralla op maandag 27 november een ruime voorsprong van vijf procent gegeven op Hernández. Die voorsprong was volgens waarnemers ruim genoeg om ervan uit te gaan dat Nasralla het zou halen.
Toen vielen de telcomputers plots stil. De Nationale Verkiezingscommissie zou anomalieën hebben vastgesteld in een aantal stembureaus en liet de tellingen tijdelijk stoppen. Dat was de officiële verklaring. Enkele dagen later werden de tellingen hervat en bleek de achterstand van Hernández plots geslonken te zijn tot cijfers na de komma. Sindsdien zou hij bij verdere tellingen zijn rivaal Nasralla voorbijgestoken hebben, ook al blijft het verschil klein (voor meer informatie over de situatie vlak na de verkiezingen zie Verkiezingen Honduras bieden nog geen herstel democratie).
Politieke repressieNasralla riep vervolgens zijn kiezers op tot protestacties, iets wat hij in feite niet echt hoefde te doen, want de protesten waren reeds volop bezig. Zijn rivaal Hernández heeft als nog steeds zetelend president de noodtoestand uitgeroepen, wat in Honduras de opheffing van de grondwettelijke burgerrechten inhoudt. Betogingen worden hardhandig aangepakt, er zijn reeds meerdere zwaargewonden gevallen. Een Hondurese burger werd door de politie tijdens de rellen doodgeschoten.
Na bemiddeling door de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) werd een hertelling van de stemmen aangevat, maar het is zeer twijfelachtig of dat iets gaat veranderen. De Nationale Verkiezingscommissie is volledig samengesteld uit rechters die door president Hernández en zijn voorganger en partijgenoot Porfirio Lobo Sosa werden benoemd. Bovendien wil de Commissie slechts ongeveer vijf procent van de stemmen hertellen, vanuit de stelling dat de rest van de stemmen reeds geldig zouden bevonden zijn.
President Hernández en zijn partij, de Partido Nacional de Honduras (PNH), beweren dat de verandering van de uitslag naargelang de stemmen binnenkwamen zou te wijten zijn aan het feit dat de kiesbureaus in landelijke gebieden langer achterbleven en dat de PNH daar altijd beter scoort. Dat klopt niet, eerst en vooral omdat de landelijke gebieden niet zo overwegend voor de PNH stemmen als wordt beweerd, en ten tweede omdat de achtergebleven stemresultaten helemaal niet uitsluitend uit meer landelijke kiesdistricten komen.
Het regime van 2009Er is echter meer aan de hand wat de nieuwe cijfers zeer ongeloofwaardig maakt. De PNH is aan de macht sinds 2009. Toen werd democratisch verkozen president Manuel Zelaya door een militaire staatsgreep afgezet, kort voor de presidentiële verkiezingen. Dat werd door de PNH goedgepraat met het argument dat Zelaya de grondwet overtrad door te pogen een tweede mandaat als president na te streven.
Wat Zelaya echter had gedaan was iets heel anders. Ook al is de man verre van een rooie rakker – men zou hem in Europa eerder een sociaal voelende liberaal noemen – hij was begonnen met een aantal bescheiden initiatieven om onder meer de semi-feodale machtsverhoudingen op het platteland weg te werken, door te ijveren voor een landbouwhervorming, waarbij akkers zouden worden toegewezen aan de boeren en door te ijveren voor betere sociale bescherming. De conservatieve PNH is de partij van de grootgrondbezitters en de oligarchen. Die zagen dergelijke ‘linkse’ ideeën niet zitten. Als de boeren eigen akkers zouden krijgen, zouden ze minder bereid worden gevonden om voor hongerlonen in de plantages van de oligarchen te gaan werken.
Bovendien wou Zelaya een referendum organiseren op dezelfde dag als de presidentsverkiezingen om de grondwet te wijzigen. Die wijziging zou het inderdaad mogelijk maken voor een president om een tweede mandaat na te streven, maar dat zou dus in geen geval van toepassing zijn op hemzelf. De presidentsverkiezingen van 2009 zouden immers nog altijd volgens het bestaande grondwettelijke systeem worden gehouden. Zelaya werd door het leger in zijn pyama op het vliegtuig gezet. Hij kreeg de keuze: onmiddellijk vertrekken of geëxecuteerd worden.
Hillary Clinton erkent de staatsgreep nietDe regering van president Obama, meer bepaald toenmalig minister van buitenlandse zaken Hillary Clinton, weigerde deze coup als een ‘staatsgreep’ te erkennen en was de enige buitenlandse regering die het nieuwe regime van interimpresident Roberto Micheleti Baín onmiddellijk erkende. Micheleti was na de staatsgreep op 28 juni 2009 als voorzitter van het parlement zeven maand interimpresident tot de verkiezingen van 27 januari 2010.
Hillary Clinton ging hiermee in tegen het advies van het eigen ministerie en van de Amerikaanse ambassadeur in Honduras, die stelden dat het om een staatsgreep ging. De VS hebben naast geopolitieke overwegingen ook een rechtstreeks belang in het land. Honduras is het enige Latijns-Amerikaanse land waar de VS nog een grote militaire basis heeft. Zelaya had eerder al laten verstaan dat daar verandering in zou komen.
Sinds de staatsgreep van 2009 heerst een politieke repressie in het land, die herinnert aan Latijns-Amerika in de jaren 1950 tot 1980. Er zijn terug doodseskaders actief die ten bate van politici en de zakenwereld activisten vermoorden. Honduras is sinds 2009 een van de gevaarlijkste landen ter wereld voor journalisten en vakbondsmensen. De eskaders gaan weinig subtiel tewerk. Politieke tegenstanders worden voor het oog van omstaanders met machetes afgemaakt (zie Honduras sinds staatsgreep 2009 ten prooi aan extreem geweld).
De presidentsverkiezingen van 2010 en 2014 gingen niet door onder omstandigheden die internationaal als aanvaardbaar kunnen worden erkend. De meeste Latijns-Amerikaanse landen weigerden de verkiezing in 2010 van Porfirio Lobo tot president te erkennen. De media werden volledig aan banden gelegd, bijeenkomsten van politieke tegenstanders worden uit elkaar geslagen, kandidaten worden met de dood bedreigd.
Regime voelt zich gesterktHet nieuwe regime voelde zich echter gesterkt door drie belangrijke factoren, eerst en vooral de openlijke steun van de VS, ten tweede de uiterst geringe belangstelling van de internationale media voor de staatsgreep en zijn gevolgen, ten derde de onbestaande economische sancties. De gewelddadige onderdrukking van sociale acties en stakingen wierp bovendien zijn verwachte vruchten af.
Zo kan men lezen dat president Hernández er in is geslaagd de economie te herstellen en de criminaliteitscijfers naar omlaag te halen. Dat klopt. Wat er niet bij wordt vermeld is dat de opbrengst van die toegenomen economische groei zo goed als volledig naar de toplaag van het land gaat en dat de lonen en de koopkracht van de gewone Hondurees sinds 2009 in elkaar zijn gezakt. Bovendien is de daling van de criminaliteitscijfers relatief. Honduras is nog altijd het Latijns-Amerikaanse land met de hoogste moordcijfers en het hoogst aantal onopgeloste zaken.
Daarenboven is de daling – niet de stopzetting – van het aantal politieke moorden er alleen gekomen onder internationale druk, vooral sinds de moord op mensenrechtenactiviste Berta Cáceres Flores op 3 maart 2016. Die zaak is ondertussen nog steeds niet opgelost. Pogingen om een aantal lagere uitvoerders als enige verantwoordelijken aan te duiden stuiten op complete afwijzing bij de bevolking. Enkel de politieke druk van een aantal Democratische én Republikeinse Congresleden heeft er voor gezorgd dat het gerechtelijk onderzoek nog altijd niet zonder gevolg werd geklasseerd.
Betrokkenheid van de VSZowat alle lokale en internationale waarnemers gaan er van uit dat de aanstokers van deze moord moeten worden gezocht bij het mijnbedrijf dat zich door Cáceres gehinderd zag in zijn plannen. Die Congresleden die een onderzoek eisen gaan volledig in tegen het beleid van president Obama en Trump. Wat de zaak nog gevoeliger maakt is het feit dat de uitvoerders van de moord militairen zijn die door VS-adviseurs werden opgeleid in ‘contra-terrorisme’ (waar het uitvoeren van gerichte aanslagen tegen opponenten deel van uitmaakt).
De meest recente verkiezingen van 26 november 2017 gingen – eveneens onder internationale druk – door onder toezicht van buitenlandse organisaties. Toch was de PNH er redelijk gerust in dat ze weer zou winnen. De Hondurese media staan in hun berichtgeving volledig aan de kant van de president. De zetelende president kon bovendien rekenen op ruime financiële steun van de oligarchie en de bedrijfswereld voor zijn campagne.
Tegenstrever Nasralla behaalde op 24 november 2013 weliswaar 13,43 procent maar werd toch niet echt ernstig genomen. De gebotoxte 64-jarige tv-presentator van een zeer populaire talkshow heeft geen enkel politiek profiel. Hij heeft nog ooit generaal Pinochet geïnterviewd zonder hem een politieke vraag te stellen en is nog altijd goed bevriend met een van zijn zonen. Nasralla had ditmaal echter een onverwacht verbond gesloten met Libre, de partij van afgezet president Zelaya.
Een tweede termijn mag nu wel?
In het Hondurese electorale systeem moet een president geen meerderheid van stemmen halen, er is geen tweede ronde. De kandidaat met de meeste stemmen haalt het. Hernández werd in 2014 president met 38,69 procent van de stemmen. Dat hij nu voor een tweede termijn kon opkomen is op zich al tekenend voor de machtsgreep van zijn partij sinds 2009. Zelaya werd zogenaamd afgezet omdat hij zou pogen ongrondwettelijk een tweede mandaat na te streven. Hernández was toen een van de leidende stemmen om hem daarvoor te veroordelen.
Op dit ogenblik is het nog onduidelijk wat het gaat worden. De noodtoestand is voor tien dagen afgekondigd. Als Hernández zichzelf in die periode herverkiest, hangt alles af van het protest en van de repressie. Het ziet er naar uit dat hij het zal halen, ook al omdat er nauwelijks internationale druk is op Honduras. De internationale media beperken zich in hun verslaggeving volledig tot het reproduceren van de berichten van de grote persagentschappen. Geen hoofdtitels, geen correspondenten ter plaatse, geen overname van berichten van protesterende Twitteraars, geen beeldverslagen van de repressie. Als er al over wordt bericht, gebeurt het in omfloerste termen.
De vraag waarom er geen internationale verontwaardiging ontstaat over wat in Honduras gaande is, kan eenvoudig worden beantwoord. Het regime in Honduras is pro-Westers, rechts en neoliberaal, niets om al te bezorgd over te zijn dus.
Selectieve verontwaardigingIn Venezuela wordt elke vorm van geweld door de media gelinkt aan de aard van het regime. In Honduras (Mexico, Brazilië, Paraguay, Colombia) is dat niet het geval. Daar is geweld een ‘maatschappelijk probleem’ dat de regering ‘moeizaam aanpakt’ of ‘niet opgelost krijgt’. Het is geen nieuw fenomeen. Selectieve verontwaardiging over schendingen van de mensenrechten maakt echter de schendingen van de toekomst mogelijk. Potentiële daders zijn immers verwittigd: doe wat je doet alleen als je aan onze kant staat, anders …
Berta Zúñiga Cáceres, de gelijknamige dochter van haar vermoorde moeder Berta Cáceres Flores, ontsnapte op 30 juni 2017 nipt aan een moordaanslag. Er was geen internationale verontwaardiging over die moordpoging. Dat is een niet te mis verstane boodschap aan het regime. Het risico dat president Hernández zichzelf herverkiest is zeer groot, met alle gevolgen voor de Hondurese bevolking.
De wereld morgenThe Real News Honduras Election: One of the Worst Elections in Recent Memory