De opbouw van een socialistische maatschappij moet gebeuren in moeilijke omstandigheden. De revolutionaire leiding beschikt over weinig ervaring en de VS doen er alles aan om de revolutie te ondermijnen. De opbouw gebeurt dan ook met vallen en opstaan.* Interne ontwikkeling De context waarin de Cubanen na de machtsovername in 1959 het socialisme moeten opbouwen, is verre van eenvoudig: onervarenheid bij de leiding, ontbreken van een politieke partij, permanente agressie vanwege een nabije supermacht, lage ontwikkeling en zwakke positie op de wereldmarkt, weinig grondstoffen, economische blokkade, noodgedwongen en snelle inschakeling in een nieuwe markt, met name die van de socialistische landen. Het humanitaire is de absolute prioriteit. 1961 is het jaar van de alfabetisering. Op één jaar tijd wordt meer dan één miljoen Cubanen gealfabetiseerd. Dat is nooit vertoond in een derdewereldland. De gezondheidszorg wordt stelselmatig uitgebouwd en behoort weldra tot de beste van de wereld. In ’75 besteedt de overheid er twintigmaal zoveel aan als in ’58. Voor het onderwijs is dat elf maal zoveel. Gelijkaardige inspanningen gebeuren voor cultuur en sport. Er wordt ook een heus sociale zekerheidsstelsel uitgebouwd: uitkering bij ziekte, invaliditeit, pensioenen. De werkloosheid wordt aangepakt. Al die maatregelen en de verhoging van de koopkracht kosten handen vol geld en gaan uiteraard ten koste van economische investeringen. De economische uitbouw is een veel moeilijker klus. Aanvankelijk vat men het idee op om af te raken van de monocultuur (suiker) en snel te industrialiseren. In die omstandigheden is dat te hoog gegrepen. Vanaf 1964 ligt de nadruk op de landbouw en de suikerteelt. Al bij al wordt in de eerste jaren van de revolutie te weinig rekening gehouden met economische wetmatigheden. Er is veel onervarenheid, een tekort aan middelen en de revolutionaire leiding is te ongeduldig. Voor het jaar 1970 wordt alles op alles gezet om een recordoogst te behalen van tien miljoen suiker. Het land wordt gemobiliseerd alsof het oorlog is. Maar het project faalt, het is een zware economische en politieke opdoffer. Het gevolg is dat de Cubanen zich meer gaan richten op de SU, zowel wat betreft de methodes als de buitenlandse handel. In ’72 treedt Cuba toe tot de comecon. Dat leidt tot voordelige economische relaties en technologische bijstand, maar het bestendigt de afhankelijke positie en de monocultuur. Alles bij elkaar genomen zijn de economische prestaties van de periode ’61-’75 meer dan bevredigend: er is een gemiddelde groei van vijf procent.(1) In de meeste andere revoluties van de twintigste eeuw werd de revolutie gemaakt door een partij. In Cuba is het net andersom: daar is het de revolutie die de partij zal smeden. Dat is een nieuw gegeven en zal de revolutie een eigen cachet geven. Voor de nieuw te vormen partij komen drie politieke krachten in aanmerking: de 26 juli beweging, het Directorio Revolucionario en de oude communistische partij, de PSP. De situatie is ingewikkeld en het proces zal niet over rozen lopen. De 26 juli beweging is heterogeen samengesteld en de ideologische opvattingen lopen heel sterk uiteen. Dat geldt evengoed voor het Directorio, dat bovendien de nodige argwaan heeft tegenover de twee andere. De PSP van zijn kant is de enige met een marxist-leninistische achtergrond en met geschoolde en ervaren kaders, maar ze heeft zich heel lang afzijdig gehouden bij de gewapende opstand, heeft in verleden kapitale fouten gemaakt en heeft in volle Koude Oorlog af te rekenen met een hevig anticommunisme. Bovendien zal de toenadering tot de SU, waarmee de psp van oudsher geprivilegieerde relaties heeft, de zaken ook doorkruisen. In juni 1961 ontbindt de PSP zichzelf als partij. In december verklaart Fidel voor de televisie dat de revolutie marxist-leninistisch is. De communist Aníbal Escalante krijgt de taak om een eenheidsorganisatie te maken bestaande uit de zogenaamde ORI’s (geïntegreerde revolutionaire organisaties). Het loopt fout. Escalante bevolkt de ori’s vooral met mensen uit de vroegere PSP. Het is niet uitgesloten dat Moskou daar mee voor iets tussen zit. Wat er ook van zij, in maart 1962 komt het tot een confrontatie. De ori’s worden ontbonden en er wordt een eengemaakte partij (PURSC) opgericht. Op 3 oktober 1965, krijgt de partij zijn definitieve naam en wordt een Centraal Comité opgericht. Blas Roca, secretaris van de PSP draagt het vaandel over aan Fidel. Bij die gelegenheid leest Fidel de afscheidsbrief voor van Che Guevara. In 1968 komt het nog tot een ernstig incident. Escalante creëert binnen de schoot van de partij een dissidente fractie met oud-Moskou getrouwen, de zogenaamde Microfractie. Ze hebben kritiek op de binnenlandse politiek, maar vooral op de betrokkenheid van Cuba bij de gewapende revoluties in andere landen. Escalante stuurt vertrouwelijke informatie door naar het Kremlin en stuurt erop aan dat Moskou de economische hulp met Cuba zal stopzetten, met de bedoeling Fidel af te zetten en een meer ‘loyaal’ communistische regering te installeren. De zaak lekt uit. Escalante en een veertigtal anderen worden gearresteerd en veroordeeld voor samenzwering. De confrontatie met de VS De grootste confrontatie in de jaren zestig is die met de VS. Eerst heeft de CIA gepoogd om via guerrillabewegingen de revolutie van binnenuit te ondermijnen, maar dat lukt niet. De Cubanen beseffen dat ze het daar niet zullen bij laten en ze verwachten zich aan een militaire invasie. Op 3 januari 1961 verbreekt Eisenhower de diplomatieke relaties met Cuba. Eind maart stijgt de spanning ten top. J.
F. Kennedy kondigt aan dat de VS zich niet zullen houden aan de suikerquota en Washington publiceert een witboek over democratie op Cuba, bedoeld om een toekomstige invasie acceptabel te maken bij de publieke opinie. De revolutionaire leiding van zijn kant bereidt de bevolking mentaal en militair voor op een invasie. Op 15 april worden de Cubaanse luchtbases gebombardeerd met als doel de luchtmacht uit te schakelen. De dag daarop verklaart Fidel dat de revolutie ‘socialistisch’ is. Op 17 april begint de invasie door twaalfhonderd huurlingen in de Varkensbaai. Zij worden verrassend genoeg op 72 uur tijd uitgeschakeld. De gevangenen worden later vrijgelaten in ruil voor medicijnen en voedsel. Het neerslaan van een militaire invasie van de VS geeft de Cubaanse revolutie een zeer groot prestige. Maar de VS geven hun subversieve pogingen niet op. Onder leiding van Robert Kennedy, start de CIA een grootschalige destabiliseringcampagne: Operatie Mongoose. Nieuwe militaire avonturen worden daarbij niet uitgesloten. Vanaf 1962 hangt de spanning opnieuw in de lucht. In januari wordt Cuba uit de Organisatie van Amerikaanse Staten gezet. Op 3 februari kondigt Washington een volledige economische blokkade af. Deze feiten worden gezien als een aanloop naar een militaire aanval. Fidel Castro zoekt steun bij de SU om een militaire invasie af te wenden en stuurt aan op een militair pact. Kroestjov verkiest daarentegen nucleaire raketten te installeren. De Cubaanse regering aanvaardt dit met tegenzin, maar de VS komen er achter. In oktober ‘62 balanceert de wereld op de rand van een nucleair wereldconflict. Uiteindelijk trekt Moskou – zonder overleg met Cuba – de raketten terug en de crisis is afgewend. In ruil belooft Washington Cuba in de toekomst niet binnen te vallen. De ondermijningsoperaties worden wel voortgezet. In 1966 tekent president Johnson de US-Cuban Adjustment Act. De wet voorziet dat elke Cubaan die voet aan de grond zet in de VS, legaal of illegaal, automatisch een permanente verblijfsvergunning krijgt. De status van elke vreemdeling die geboren is in Cuba, of burger is van Cuba en die geïnspecteerd is en toelating kreeg (onder erewoord) om te verblijven in de VS na 1 januari 1959, en die fysiek aanwezig is geweest in de VS voor tenminste een jaar, kan door de minister van justitie geregulariseerd worden … tot een vreemdeling die wettelijke toelating krijgt voor een permanent verblijf, indien de vreemdeling daar om verzoekt … .(2) Dat staat in schril contrast met de manier waarop de vluchtelingen uit de rest van Latijns-Amerika worden behandeld. Het doel is de illegale emigratie uit Cuba aan te moedigen. Vanaf de jaren zestig zijn er talrijke infiltratiemissies, sabotageacties, moordaanslagen tot en met bacteriologische oorlogsvoering: verspreiden van dengue virus, varkenspest, en ziektes om de oogsten te doen mislukken. Bij die operaties zullen in totaal ongeveerd 3.400 Cubanen het leven laten en een veelvoud gewond raken. In 1976 is er een aanslag op een Cubaans lijnvliegtuig in volle vlucht, waarbij alle passagiers omkomen. Onder druk van Washington verbreken in 1964 alle Latijns-Amerikaanse landen op Mexico na, hun diplomatieke relaties met Cuba. Dat isolement duurt maar een vijftal jaar. Tegen het begin van de jaren zeventig worden de diplomatieke betrekkingen met de meeste landen opnieuw aangeknoopt. In 1970 wordt Salvador Allende verkozen tot president in Chili. Hij streeft naar het socialisme via parlementaire weg. Cuba en Chili onderhouden uitstekende relaties. In 1971 bezoekt Fidel het land gedurende drie weken. Hij roept op tot een strategische alliantie tussen marxisten en linkse katholieken. De VS-administratie ziet het ontstaan van een tweede rood bolwerk in hun achtertuin niet zitten. Een staatsgreep op 11 september 1973 maakt een abrupt einde aan dit tweede socialistisch experiment in Latijns-Amerika. Deel 1: De koloniale periode en de onafhankelijkheidsstrijd Deel 2: De Republiek (1902-1953) Deel 3: De gewapende strijd (1953-1959) Deel 4: De revolutie krijgt vorm (1959-1960) Deel 6: Ontstaan en uitbouw van het socialisme (1961-75) (2) Deel 7: Verdere uitbouw van het socialisme (1975-1986) Deel 8: De Rectificatie (1986-1990) Deel 9: De Speciale Periode (1990-) Deel 10: Hervormingen en diplomatiek isolement (1994-1998) Deel 11: Diplomatieke successen en Batalla de ideas (1998-) Deel 12 (slot): Bush, ALBA, Fidel en Raúl (2003-) Tijdslijn Noten: * Dit artikel verscheen in gewijzigde vorm in Demuynck K. & Vandepitte M., De Factor Fidel, Antwerpen 2008, hoofdstuk 1. (1) Berekend op basis van Silva León A., Breve historia de la revolución cubana, Havanna 2003, p. 42. (2) en.wikipedia.org/wiki/Cuban_Adjustment_Act; cfr. america.cubaminrex.cu/Enfoques/lac_texto%20integro%20de%20la%20ley.htm.